24.1B: Fungi Cell Structure and Function

Growth

Het vegetatieve lichaam van een schimmel is een eencellig of meercellig thallus. Dimorfe schimmels kunnen, afhankelijk van de milieuomstandigheden, van eencellig naar meercellig overgaan. Eencellige schimmels worden over het algemeen gisten genoemd. Saccharomyces cerevisiae (bakkersgist) en Candida-soorten (de verwekkers van spruw, een veel voorkomende schimmelinfectie) zijn voorbeelden van eencellige schimmels.

image
Figuur (\PageIndex{1}): Voorbeeld van een eencellige schimmel: Candida albicans is een gistcel en de verwekker van candidiasis en spruw. Dit organisme heeft een morfologie die lijkt op die van kokkenbacteriën; gist is echter een eukaryotisch organisme (let op de kern).

De meeste schimmels zijn meercellige organismen. Zij vertonen twee verschillende morfologische stadia: het vegetatieve en het reproductieve. Het vegetatieve stadium bestaat uit een kluwen van slanke draadvormige structuren die hyfen (enkelvoud, hypha ) worden genoemd, terwijl het voortplantingsstadium opvallender kan zijn. De massa van de schimmeldraden is een mycelium. Het kan groeien op een oppervlak, in grond of rottend materiaal, in een vloeistof, of zelfs op levend weefsel. Hoewel de afzonderlijke schimmeldraden onder een microscoop moeten worden geobserveerd, kan het mycelium van een schimmel zeer groot zijn, waarbij sommige soorten werkelijk “de schimmel humongous” zijn. De reusachtige Armillaria solidipes (honingzwam) wordt beschouwd als het grootste organisme op aarde, dat zich uitspreidt over meer dan 2.000 hectare ondergrondse grond in het oosten van Oregon; men schat dat hij minstens 2.400 jaar oud is.

afbeelding
Figuurtje (\PageIndex{1}): Voorbeeld van een mycelium van een schimmel: Het mycelium van de schimmel Neotestudina rosati kan pathogeen zijn voor de mens. De schimmel dringt binnen via een snijwond of schaafwond en ontwikkelt een mycetoma, een chronische onderhuidse infectie.

De meeste schimmelhyfen zijn verdeeld in afzonderlijke cellen door eindwanden die septa (enkelvoud, septum) worden genoemd ( a, c). Bij de meeste schimmelfyla’s zorgen minuscule gaatjes in de septa ervoor dat voedingsstoffen en kleine moleculen snel van cel naar cel kunnen stromen langs de hypha. Ze worden geperforeerde septa genoemd. De hyfen van broodschimmels (die tot het phylum Zygomycota behoren) zijn niet gescheiden door septa. In plaats daarvan worden ze gevormd door grote cellen met veel kernen, een rangschikking die wordt beschreven als coenocytische hyfen ( b). Schimmels gedijen in een vochtige en lichtzure omgeving; ze kunnen zowel met als zonder licht groeien.

image
Figuur (\PageIndex{1}\): Splitsing van hyfen in afzonderlijke cellen: Schimmelhyfen kunnen (a) gesepareerd zijn of (b) coenocytisch (coeno- = “gemeenschappelijk”; -cytisch = “cel”) met veel kernen aanwezig in één enkele hypha. Een helderveld lichtmicrofoto van (c) Phialophora richardsiae toont septa die de hyfen verdelen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *