Key Terms
- osmose: de netto verplaatsing van moleculen van een gebied met een hoog oplossingspotentiaal naar een gebied met een lager oplossingspotentiaal door een gedeeltelijk doorlatend membraan
- hypotoon: heeft een lagere osmotische druk dan een ander.
- isotoon: heeft dezelfde osmotische druk.
- hypertonisch: heeft een grotere osmotische druk dan een ander.
- halofiel: Organismen die gedijen in hoge zoutconcentraties.
Osmosedruk is een belangrijke factor die van invloed is op cellen. Osmose is de netto beweging van oplosmiddelmoleculen door een gedeeltelijk doorlatend membraan naar een gebied met een hogere concentratie aan oplosmiddelen. De bedoeling van osmose is om de concentraties van de oplosmiddelen aan beide kanten gelijk te maken. Osmose is essentieel in biologische systemen omdat biologische membranen half doorlatend zijn. In het algemeen zijn deze membranen ondoordringbaar voor grote en polaire moleculen zoals ionen, eiwitten en polysacchariden. Zij zijn echter wel doorlaatbaar voor apolaire en/of hydrofobe moleculen, zoals lipiden, en voor kleine moleculen, zoals zuurstof, kooldioxide, stikstof, stikstofmonoxide, enz. Osmose is het belangrijkste middel waarmee water in en uit cellen wordt getransporteerd. Osmoregulatie is het homeostase-mechanisme van een organisme om een evenwicht in de osmotische druk te bereiken.
De juiste osmotische druk in het kweekmedium is essentieel. Een cel kan op drie manieren door een oplossing worden beïnvloed. Stel dat een cel in een oplossing van suiker of zout water wordt geplaatst. Als het medium hypotoon is – een verdunde oplossing met een hogere waterconcentratie dan de cel – zal de cel water winnen door osmose. Als het medium isotoon is – een oplossing met precies dezelfde waterconcentratie als de cel – zal er geen netto beweging van water over het celmembraan zijn. Als het medium hypertonisch is – een geconcentreerde oplossing met een lagere waterconcentratie dan de cel – zal de cel water verliezen door osmose.
In essentie betekent dit dat als een cel in een oplossing wordt gebracht met een hogere concentratie opgeloste stoffen dan zijn eigen concentratie, hij zal verschrompelen. Als de cel in een oplossing wordt gebracht met een lagere concentratie dan zijn eigen oplossing, zal de cel uitzetten en barsten.