2014-10-31
Terug naar overzicht
Patiënten met een dwarslaesie hebben tekorten in hun motorische en zintuiglijke systemen. Wat betekent dat nu precies vanuit biologisch oogpunt?
Ons zenuwstelsel – een complexe machine
Het zenuwstelsel bestaat uit twee delen. Het centrale zenuwstelsel omvat de hersenen en het ruggenmerg. Het perifere zenuwstelsel bestaat uit een netwerk van neuronen, dat zich uitstrekt over de organen, de spieren en het lichaam. De neuronen in beide systemen werken samen om ons te helpen denken, overleven en reageren op de wereld om ons heen.
Hoe werkt dit systeem?
Het zenuwstelsel werkt volgens het principe van input en output, waarneming en (re)actie. Levende wezens zijn in staat om waar te nemen wat er in hun omgeving gebeurt en als reactie daarop iets te doen. Laten we een eenvoudig voorbeeld nemen: als een auto op het punt staat je aan te rijden, spring je uit de weg. Deze eenvoudige actie is complexer dan het lijkt. Je ogen zagen de auto, je hersenen bedachten dat dit gevaarlijk was en vertelden je beenspieren om uit de weg te springen. Een ander voorbeeld: als de vlam van een kaars je vinger verbrandt, trek je onmiddellijk je hand terug. Je voelde het en handelde.
Het is belangrijk te weten dat het zenuwstelsel verbonden is met al onze lichaamsactiviteiten. Het ontvangt bijvoorbeeld altijd informatie over de exacte positie van een ledemaat, zonder ernaar te hoeven kijken, door de buiging en strekking van de gewrichten en spieren te scannen. Dit zintuig is essentieel voor de beweging van een lichaam, bijvoorbeeld tijdens het sporten, en wordt ook wel het zesde zintuig genoemd. Op basis van deze permanente feedback kan het zenuwstelsel de lichaamsactiviteit sturen, hetzij vrijwillig (spierbeweging) hetzij onvrijwillig (hartslag).
Eenvoudige componenten voor een complex geheel
Ons zenuwstelsel heeft verschillende soorten neuronen die voortdurend aan het werk zijn. Neuronen die informatie ontvangen van onze zintuigelijke organen (b.v. oog, huid) en deze input doorgeven aan het centrale zenuwstelsel worden afferente neuronen genoemd. Neuronen die impulsen van het centrale zenuwstelsel naar uw ledematen en organen sturen, worden efferente neuronen genoemd.
Dus zoals de afferente neuronen de zintuiglijke prikkel overbrengen naar de hersenen (zoals het brandende gevoel van een kaars), brengen de efferente neuronen de motorische prikkel over naar de spieren (de hand wegtrekken van de kaars). Samengevat: Afferent = ontvangen en Efferent = handelen.
De kanalen die de gewaarwordingen tot in de hersenen overbrengen, worden ook wel de opstijgende kanalen genoemd. In de tegenovergestelde richting van de stijgende kanalen, worden de kanalen die de hersenen met alle spieren en organen van het lichaam verbinden, de dalende kanalen genoemd.
Welke typen vezels beschadigd zijn na een ruggenmergletsel bepalen de individuele uitval. Als motorische (= efferente) vezels zijn vernietigd, kunt u uw been niet optillen, omdat het commando niet kan worden doorgegeven van de hersenen naar de spieren in het been. Als zintuiglijke (= afferente) vezels zijn aangetast, worden u en uw hersenen niet gewaarschuwd door de zintuigen, bijvoorbeeld als iemand tegen uw been slaat. In feite is meestal een combinatie van efferente en afferente vezels beschadigd na een ruggenmerg-beschadiging.
Maar er is meer…
Zoals eerder beschreven, kan het zenuwstelsel worden gezien als een “gesloten lus” systeem van gewaarwording, beslissing en reactie. Afhankelijk van de complexiteit van de reactie en de betrokken spiergroepen/delen van het lichaam, zijn er verschillende niveaus van het centrale zenuwstelsel bij betrokken.
In sommige gevallen vereist de gesloten lus niet de tussenkomst van hogere niveaus zoals de hersenen. Afferente vezels zijn ook direct verbonden met efferente vezels. De patellareflex, ook bekend als de kniereflex, is een goed voorbeeld. Deze eenvoudige test die velen tijdens een medisch onderzoek hebben uitgevoerd, onthult een reflex die essentieel is voor het handhaven van de houding en het evenwicht, waardoor iemand kan lopen zonder bij elke stap te hoeven nadenken.
Wanneer de reactie complexer is, is de tussenkomst van hogere niveaus van het centrale zenuwstelsel vereist. De receptor in de vinger detecteert de warmte die van de kaars uitgaat. Deze informatie gaat naar het ruggenmerg en via verschillende neuronale relais worden de spieren van de arm geïnnerveerd, de hand wordt teruggetrokken en de hersenen voelen de pijn. Nog complexer is de ontsnapping aan de auto: het oog detecteert de auto en geeft deze informatie door aan de hersenen. De hersenen stellen dan een passende reactie op (uit de weg springen) en zenden de corresponderende motorische actie naar de spieren.
Samenvattend: of en in welke mate afferente en/of efferente vezels beschadigd zijn na een dwarslaesie bepaalt of de patiënten tekorten hebben in bijvoorbeeld het voelen en vasthouden van een houding en/of in het aansturen van de spieren.
Grafiek: Dr. Vieri Failli