Definitie
naamwoord, meervoud: amnionen
Het binnenste membraan van de extra-embryonale of de foetale membranen van amniotes dat het embryo of de foetus omgeeft
Aanvulling
Amniotes worden gekenmerkt door hun amnion, dat deel uitmaakt van de membranen die het zich ontwikkelende embryo of de foetus omgeven. Zij worden geïllustreerd door reptielen, vogels en zoogdieren. Reptielen en vogels leggen eieren op het land, terwijl zoogdieren het bevruchte ei in de baarmoeder houden tot de geboorte van het kind. Dit is in tegenstelling tot de anamniotes, die eieren in het water leggen en geen amnion hebben. Andere foetale membranen die het embryo of de foetus omgeven zijn het chorion, het allantois en de dooierzak. Deze membranen zorgen voor voeding, ademhaling, uitscheiding en bescherming van de zich ontwikkelende nakomelingen.
Het amnion in het bijzonder is een dun en taai membraan. Het is het binnenste membraan dat de amnionholte omgeeft. Daarnaast is er het chorion. Het amnion bestaat uit twee cellagen: de epiblast-afgeleide extra-embryonale ectodermale laag en het dunne niet-vasculaire extra-embryonale mesoderm.
In het begin staat het amnion in contact met het lichaam van het embryo. Bij zoogdieren ontstaat het amnion uit trofoblasten door plooiing of splitsing. Naarmate het embryo zich ontwikkelt, begint zich daarin vloeistof op te hopen. Het vruchtvlies ontwikkelt zich dan tot een zak met daarin het vruchtwater en de foetus. Het amnion met het vruchtwater biedt mechanische bescherming aan de groeiende foetus. Het dient als schokdemper tegen een mogelijke schadelijke externe kracht. Het laat ook vrije beweging van de foetus toe en helpt zo bij de neuromusculaire ontwikkeling. Tegen de tijd dat de geboorte nadert, neemt de hoeveelheid vruchtwater echter af en druppelt het uiteindelijk wanneer de zak breekt aan het begin van of tijdens de bevalling.
Woorsprong van het woord: Latijn amnion (“vlies dat een foetus omgeeft”)
Zie ook:
- chorion
- Aanhangsels van de foetus
- Vruchtmembranen
- Caul
Gerelateerde term(en):