Aversietherapie is een behandelmethode waarbij iemand wordt geconditioneerd om een bepaalde prikkel niet prettig te vinden omdat deze herhaaldelijk wordt gekoppeld aan een onaangename prikkel. Iemand die wil stoppen met roken, kan bijvoorbeeld in zijn of haar huid knijpen telkens wanneer hij of zij naar een sigaret verlangt. Deze vorm van therapie is zeer omstreden.
- Geschiedenis van de aversietherapie
- Gebruik in therapie
- Controverse rond de conversietherapie
Geschiedenis van de aversietherapie
Aversietherapie is gebaseerd op behavioristisch onderzoek, dat suggereert dat conditionering een zeer effectieve vorm van leren is, zelfs bij anderszins onwillige mensen. Chemische en elektrische aversie zijn de meest gebruikte technieken, hoewel deze technieken de laatste decennia in aantal zijn afgenomen. Visuele beeldspraak is een meer geaccepteerde en soms effectievere vorm van aversietherapie geworden, waarbij een persoon zich concentreert op het doelgedrag terwijl hij een ongewenst gevolg visualiseert.
Gebruik in therapie
Een verscheidenheid aan aversieve technieken wordt gebruikt in een therapeutische setting. Een therapeut die iemand probeert te helpen een problematisch gedrag te elimineren, kan iemand foto’s laten zien van iets dat geassocieerd wordt met het problematische gedrag – sigaretten, drugs, enzovoort – en dan een schok of kneep geven. In andere gevallen kan een therapeut voorstellen dat iemand zelf aversieve technieken toepast, zoals het visualiseren van iets onaangenaams of het knijpen van een elastiekje om de pols, om verlangens tegen te gaan of negatieve of dwangmatige denkprocessen te verstoren.
Vind een therapeut
Drugs- en alcoholbehandelingsprogramma’s maken van oudsher gebruik van aversieve therapietechnieken, zoals elektrische schokken of medicijnen die misselijkheid opwekken, om mensen te helpen hun verlangens naar de middelen te verminderen of te elimineren. Sommige medicijnen kunnen er bijvoorbeeld voor zorgen dat mensen met verslavingsproblemen zich ziek voelen als ze alcohol of drugs gebruiken. Hoewel deze technieken in de geestelijke gezondheidszorg grotendeels uit de gratie zijn geraakt en vaak als minder succesvol worden beschouwd dan andere methoden, worden ze in veel behandelingsinstellingen nog steeds gebruikt in combinatie met andere therapeutische interventies.
Er is een aanzienlijke controverse over de ethiek van aversietherapie, vooral wanneer beoefenaars pijnlijke stimuli toedienen aan patiënten. De meeste beroepsbeoefenaren in de geestelijke gezondheidszorg zijn tegen aversietherapietechnieken, behalve wanneer de persoon de aversieve prikkel zelf toedient. Sommige behandelaars vinden het een ineffectieve langetermijnstrategie, omdat een persoon gemakkelijk kan terugkeren naar ongewenst gedrag en gewoonten in afwezigheid van de onaangename prikkel, en, net als andere gedragstechnieken, kan aversietherapie geen rekening houden met diepere emotionele behoeften die het ongewenste gedrag sturen.
Controverse rond Conversietherapie
Aversietherapietechnieken zijn ook gebruikt in reparatieve therapie of bekeringstherapie, die is ontworpen om homoseksuele mensen te bekeren tot heteroseksualiteit. Aversieve technieken zijn onder meer het toedienen van schokken aan iemands genitaliën of iemand laten braken als hij of zij gestimuleerd wordt door geseksualiseerde beelden van leden van hetzelfde geslacht. Talrijke groeperingen hebben zich tegen deze praktijk uitgesproken, en mensen die eraan onderworpen zijn, hebben deze afgedaan als zowel beledigend als ondoeltreffend. Conversietherapie wordt ook gebruikt om mensen te “behandelen” die zich als transseksueel identificeren, waarbij het de bedoeling is hen te dwingen de geslachtsuitdrukking aan te nemen die overeenkomt met hun biologische geslacht. In sommige gevallen worden minderjarigen door hun ouders naar conversiekampen of behandelingsfaciliteiten gestuurd, waardoor zij niet langer de mogelijkheid hebben om met de therapie in te stemmen. Sommige staten, waaronder Californië en New Jersey, hebben conversietherapie voor minderjarigen verboden. Veel andere staten zullen dit voorbeeld volgen.
Niettemin hebben verschillende prominente religieuze mensen zich uitgesproken ten gunste van het proces, waarbij zij beweerden “ex-homo’s” te zijn. Conversietherapie kan van invloed zijn op iemands seksuele expressie, misschien door de persoon een schuldgevoel of schaamte voor zijn of haar gevoelens te laten voelen, maar het is onwaarschijnlijk dat het proces heteroseksuele driften opwekt of iemands seksuele geaardheid verandert. De Task Force on the Appropriate Therapeutic Responses to Sexual Orientation van de American Psychological Association (APA) heeft zelfs vastgesteld dat “pogingen om de seksuele gerichtheid te veranderen waarschijnlijk niet succesvol zullen zijn en een zeker risico op schade inhouden”. Het proces van bekeringstherapie kan leiden tot “verlies van seksuele gevoelens, depressie, suïcidaliteit en angst”, aldus de APA. Het gebruik van conversietherapie om homoseksualiteit te “genezen” draagt ook bij aan het idee dat homo’s en lesbiennes fundamenteel fout zijn, wat kan bijdragen aan een cultuur van pesten en discriminatie.
- American Psychological Association. (2009). Report of the American Psychological Association Task Force on the Appropriate Therapeutic Responses to Sexual Orientation. Opgehaald van http://www.apa.org/pi/lgbt/resources/therapeutic-response.pdf?utm_source=LifeSiteNews.com+Daily+Newsletter&utm_campaign-LifeSiteNews_com_Intl_Full_Text_02_26_2013&utm_medium=email
- Bull, C. (1998, 24 november). De genezing verkopen: Een onderzoek van zowel de binnen- als de buitenkant van de beweging van religieus rechts om homoseksualiteit uit te bannen. The Advocate, 42. Retrieved from http://search.proquest.com/docview/215759572?accountid=1229
- Colman, A. M. (2006). Oxford woordenboek van de psychologie. New York, NY: Oxford University Press.