Biliaire dyskinesie is een motiliteitsstoornis die de galblaas en de kringspier van Oddi aantast. De motiliteitsstoornis van de galblaas wordt galblaasdyskinesie genoemd. Patiënten met deze aandoening hebben pijn in de galblaas en uit onderzoek blijkt niet dat er galstenen in de galblaas aanwezig zijn. De diagnose wordt gesteld door een radionuclideonderzoek, waarbij de ejectiefractie van de galblaas wordt bepaald. Een abnormale ejectiefractie van de galblaas heeft een waarde van minder dan 40%. Patiënten met een abnormale ejectiefractie van de galblaas moeten een cholecystectomie ondergaan. Deze ingreep is bij meer dan 90% van de patiënten effectief gebleken om de symptomen te genezen. Motiliteitsstoornis van de sfincter van Oddi wordt sfincter van Oddi disfunctie genoemd. Deze aandoening wordt gecategoriseerd in twee verschillende typen: dysfunctie van de biliaire sfincter van Oddi en dysfunctie van de pancreatische sfincter van Oddi. Patiënten met disfunctie van de biliaire sfincter van Oddi hebben gemiddeld 4 tot 5 jaar na de cholecystectomie last van biliaire pijn. Manometrie van de sfincter van Oddi is essentieel voor het stellen van de diagnose van abnormale beweeglijkheid van de sfincter. Bij manometrie moet de diagnose van een stenose van de sfincter van Oddi leiden tot deling van de sfincter. Sphincterotomie resulteert in langdurige verlichting van de symptomen bij meer dan 80% van de patiënten. Disfunctie van de pancreatische sfincter van Oddi presenteert zich klinisch met recidiverende episoden van pancreatitis met onbekende oorzaak. Nadat alle gebruikelijke oorzaken van pancreatitis zijn uitgesloten, moet manometrie van de sfincter van Oddi van de pancreaskanalen worden uitgevoerd. Wanneer manometrische stenose wordt gediagnosticeerd, moeten bij deze patiënten zowel de gal- als de pancreaskanaalsfincter worden gekliefd. Deze behandeling leidt tot verlichting van de symptomen bij meer dan 80% van de patiënten.