De beste optie om leverkanker te genezen is ofwel chirurgische resectie (verwijdering van de tumor met een operatie) of een levertransplantatie. Als alle kanker in de lever volledig is verwijderd, hebt u de beste vooruitzichten. Kleine vormen van leverkanker kunnen ook worden genezen met andere behandelingen, zoals ablatie of bestraling.
Partiële hepatectomie
Partiële hepatectomie is een operatie waarbij een deel van de lever wordt verwijderd. Alleen mensen met een goede leverfunctie die gezond genoeg zijn voor de operatie en die een enkele tumor hebben die niet in de bloedvaten is gegroeid, kunnen deze operatie ondergaan.
Er wordt eerst beeldvormend onderzoek gedaan, zoals een CT of MRI met angiografie om te zien of de kanker volledig kan worden verwijderd. Toch blijkt soms tijdens de operatie dat de kanker te groot is of te ver is uitgezaaid om te kunnen worden verwijderd, en kan de geplande operatie niet worden uitgevoerd.
De meeste patiënten met leverkanker in de Verenigde Staten hebben ook levercirrose. Bij iemand met ernstige levercirrose kan het verwijderen van zelfs een kleine hoeveelheid leverweefsel aan de randen van de kanker ertoe leiden dat er niet genoeg lever overblijft om nog belangrijke functies te kunnen vervullen.
Mensen met levercirrose komen doorgaans voor een operatie in aanmerking als er slechts één tumor is (die niet tot in de bloedvaten is uitgegroeid) en zij nog een redelijke hoeveelheid (ten minste 30%) leverfunctie over hebben als de tumor is verwijderd. Artsen beoordelen deze functie vaak aan de hand van een Child-Pugh-score (zie Leverkankerstadia), een maat voor cirrose op basis van bepaalde laboratoriumtests en symptomen.
Patiënten in Child-Pugh-klasse A hebben de meeste kans op voldoende leverfunctie om te worden geopereerd. Bij patiënten in klasse B is de kans kleiner dat zij een operatie kunnen ondergaan. Voor patiënten in klasse C is een operatie meestal geen optie.
Mogelijke risico’s en bijwerkingen
Een leverresectie is een ingrijpende, ernstige operatie die alleen mag worden uitgevoerd door kundige en ervaren chirurgen. Omdat mensen met leverkanker naast de kanker meestal ook andere leverproblemen hebben, moeten chirurgen genoeg van de lever verwijderen om te proberen alle kanker te verwijderen, maar ook genoeg achter te laten zodat de lever kan blijven functioneren.
- Bloedingen: Er stroomt veel bloed door de lever, en bloedingen na de operatie zijn een groot probleem. Bovendien maakt de lever normaal gesproken stoffen aan die de bloedstolling bevorderen. Beschadiging van de lever (zowel voor de operatie als tijdens de operatie) kan de kans op bloedingsproblemen nog vergroten.
- Infectie
- Klachten door anesthesie
- Bloedstolsels
- Pneumonie
- Nieuwe leverkanker: Omdat de resterende lever nog steeds de onderliggende ziekte heeft die tot de kanker heeft geleid, kan zich daarna soms een nieuwe leverkanker ontwikkelen.
Levertransplantatie
Wanneer deze beschikbaar is, kan een levertransplantatie de beste optie zijn voor sommige mensen met leverkanker. Levertransplantatie kan een optie zijn voor mensen met tumoren die niet met een operatie kunnen worden verwijderd, hetzij vanwege de plaats van de tumoren, hetzij omdat de lever te ziek is voor de patiënt om het verwijderen van een deel ervan te kunnen verdragen. Over het algemeen wordt een transplantatie gebruikt voor patiënten met kleine tumoren (ofwel 1 tumor met een doorsnede van minder dan 5 cm ofwel 2 tot 3 tumoren met een doorsnede van niet meer dan 3 cm) die niet in nabijgelegen bloedvaten zijn gegroeid. Het kan ook zelden een optie zijn voor patiënten met resectabele kankers (kankers die volledig kunnen worden verwijderd). Met een transplantatie is niet alleen het risico op een tweede nieuwe leverkanker sterk verminderd, maar de nieuwe lever zal ook normaal functioneren.
Volgens het Organ Procurement and Transplantation Network werden in 2016, het laatste jaar waarvoor cijfers beschikbaar zijn, ongeveer 1.000 levertransplantaties gedaan bij mensen met leverkanker in de Verenigde Staten. Helaas zijn de mogelijkheden voor levertransplantaties beperkt. Slechts ongeveer 8.400 levers zijn elk jaar beschikbaar voor transplantatie, en de meeste daarvan worden gebruikt voor patiënten met andere ziekten dan leverkanker. Het vergroten van het bewustzijn over het belang van orgaandonatie is een essentiële volksgezondheidsdoelstelling die deze behandeling beschikbaar kan maken voor meer patiënten met leverkanker en andere ernstige leverziekten.
De meeste levers die voor transplantatie worden gebruikt, zijn afkomstig van mensen die net zijn overleden. Maar sommige patiënten krijgen een deel van de lever van een levende donor (meestal een naast familielid) voor transplantatie. Als een deel van de lever wordt verwijderd, kan de lever na verloop van tijd een deel van zijn verloren functie terugwinnen. De operatie brengt echter wel risico’s met zich mee voor de donor. Elk jaar worden in de Verenigde Staten ongeveer 370 levertransplantaties bij levende donoren verricht. Slechts een klein aantal daarvan is bestemd voor patiënten met leverkanker.
Mensen die een transplantatie nodig hebben, moeten wachten tot er een lever beschikbaar is, wat voor sommige mensen met leverkanker te lang kan duren. In veel gevallen kan iemand tijdens het wachten op een levertransplantatie andere behandelingen krijgen, zoals embolisatie of ablatie. Of artsen stellen eerst een operatie of andere behandelingen voor en daarna een transplantatie als de kanker terugkomt.
Mogelijke risico’s en bijwerkingen
Net als een gedeeltelijke hepatectomie is een levertransplantatie een ingrijpende operatie met ernstige risico’s die alleen mag worden uitgevoerd door kundige en ervaren chirurgen. Mogelijke risico’s zijn:
- Bloedingen
- Infectie: Mensen die een levertransplantatie krijgen, krijgen medicijnen om hun immuunsysteem te onderdrukken, zodat hun lichaam het nieuwe orgaan niet afstoot. Deze medicijnen hebben hun eigen risico’s en bijwerkingen, met name het risico op het krijgen van ernstige infecties. Door het immuunsysteem te onderdrukken, kunnen deze medicijnen er ook voor zorgen dat leverkanker die zich buiten de lever heeft verspreid, nog sneller groeit dan voorheen. Sommige medicijnen die worden gebruikt om afstoting te voorkomen, kunnen ook een hoge bloeddruk, een hoog cholesterolgehalte en diabetes veroorzaken; kunnen de botten en nieren verzwakken; en kunnen zelfs leiden tot een nieuwe vorm van kanker.
- Bloedstolsels
- Complicaties door anesthesie
- Afstoting van de nieuwe lever: Na een levertransplantatie wordt regelmatig bloedonderzoek gedaan om te controleren op tekenen dat het lichaam de nieuwe lever afstoot. Soms worden ook leverbiopsieën genomen om te zien of afstoting optreedt en of er veranderingen nodig zijn in de medicijnen die afstoting voorkomen.