Cirque, (Frans: “cirkel”), amfitheatervormig bekken met steile wanden, aan de kop van een glaciale vallei. Het is meestal het resultaat van erosie onder de bergschrund van een gletsjer. Een bergschrund is een grote kloof die op korte afstand van de blootgelegde rotswanden ligt en het stilstaande ijs scheidt van het bewegende ijs; in het begin van de zomer gaat hij open en wordt het gesteente aan de voet ervan blootgesteld aan dagelijkse temperatuurschommelingen. De vorst veroorzaakt dan een snelle desintegratie van het onderste gesteente, waardoor het bovenste gesteente gaat lawineën en een bijna verticale kopwand ontstaat. Het rotsmateriaal dat daarbij vrijkomt, wordt in de gletsjer ingebed en schuurt een holle bodem uit, die een meertje (tarn) kan bevatten als de gletsjer verdwijnt. Uitbreiding van aangrenzende keteldalen leidt tot scherpe arêtes, cols en hoorns. Omdat gletsjers boven de sneeuwgrens moeten ontstaan, geeft een overzicht van de hoogtes van oude cirques informatie over klimaatveranderingen en over de vroegere positie van de sneeuwgrens.