Definitie
naamwoord, meervoud: coelomen
(1) Een met vloeistof gevulde lichaamsholte, gevormd uit de splitsing van het laterale plaatmesoderm tijdens de embryonale ontwikkeling
(2) Een lichaamsholte
Aanvulling
Dieren kunnen worden gegroepeerd op basis van het coelom:
- coelomaten
- pseudocoelomaten
- acoelomaten
Het coelom is een cruciale stap in de evolutie, omdat een gecompliceerd lichaamsplan er baat bij zou hebben. Een coëloom maakt compartimentering mogelijk om biologische systemen te scheiden die verschillende belangrijke functies vervullen. Dieren zonder coëloom (acoelomaten) zouden bijvoorbeeld op diffusie moeten vertrouwen om voedingsstoffen door het lichaam te transporteren. Aangezien acoelomaten (zoals platwormen) relatief klein zijn en een minder ingewikkeld lichaamsplan hebben (plat), is diffusie voldoende om de transportfunctie uit te voeren. Voor dieren (zoals zoogdieren) met een ingewikkelde lichaamsbouw is echter naast diffusie een ander transportsysteem (bloedsomloop) nodig. Een coëloom zou daarom nuttig zijn om de bloedsomloop te scheiden van de buikorganen die een andere belangrijke functie vervullen (namelijk de spijsvertering). Zo kunnen deze beide systemen hun functie afzonderlijk en met meer efficiëntie vervullen. Coelom maakt het ook mogelijk dat organen groeien en van positie of vorm veranderen.
Woordoorsprong: Grieks koilōma (holte)
Ook wel:
- celom
- coelome
Vermeld in: