Craniale Cruciate Ligament (CCL) scheuren bij hond en kat

Craniale Cruciate Ligament (CCL) scheuren: Tekenen, diagnose en behandeling

Het kniegewricht van honden, ook wel het stuitgewricht genoemd, is vergelijkbaar met de knie van een mens. Het gewricht bestaat uit het femur (dijbeen), tibia (scheenbeen), en de patella (knieschijf) die stevig bij elkaar worden gehouden door ligamenten. Gewrichtsbanden zijn sterke, dichte structuren die bestaan uit bindweefsel dat de uiteinden van twee botten in een gewricht met elkaar verbindt. De functie van ligamenten is het stabiliseren van het gewricht.

Het spronggewricht heeft twee zeer belangrijke ligamenten, de craniale (CrCL) en caudale (CaCL) kruisbanden (kruis betekent kruis of crucifix), die elkaar in het midden van het gewricht kruisen. De CrCL (bij de mens bekend als de ACL) beperkt de achterwaartse en voorwaartse beweging van het gewricht, naast de binnenwaartse verdraaiing en hyperextensie van het gewricht. Het is de structuur die het vaakst bij honden geblesseerd raakt. Meer dan 600.000 honden in de V.S. worden jaarlijks voor dit probleem geopereerd.

Het spronggewricht heeft ook twee halve maanvormige kraakbeenstructuren tussen de gewichtdragende botuiteinden, menisci genaamd. Er zijn twee menisci in elk gewricht, één aan de binnenzijde van het gewricht, de mediale meniscus, en één aan de buitenzijde van het gewricht, de laterale meniscus. De menisci geven steun aan het gewricht en dienen ook als schokdempers door de gewichtsbelasting te spreiden.

Effecten van een CrCL-scheur

De bovenkant van het scheenbeen, het tibiale plateau genaamd, staat onder een hoek naar beneden. Als het CrCL gescheurd is, zorgen de krachten die het gewicht dragen ervoor dat het dijbeen langs deze helling naar beneden glijdt. Dit is niet alleen pijnlijk, maar zorgt er ook voor dat de knieschijf van zijn plaats verschuift tijdens gewichtdragende bewegingen. Terwijl het dijbeen over het tibiale plateau glijdt, kan het meniscuskraakbeen, een kussen tussen de botten dat als schokdemper fungeert, worden verpletterd.

Bij ongeveer 50% van de honden met CrCL-letsels is ook het meniscuskraakbeen beschadigd. Dit type letsel gaat vaak gepaard met een “klik” die te horen is als de hond loopt. Wanneer het CrCL verzwakt of gescheurd is, is de belangrijkste verandering in het gewricht op lange termijn de ontwikkeling van artritis.

Klinische verschijnselen en diagnose

De meeste honden met een volledige CrCL-scheur vertonen een onmiddellijke aanvang van kreupelheid. Hoewel er aanvankelijk enige verbetering kan optreden na een aantal dagen, is er meestal een dramatische afname van de functie van de ledematen na verloop van tijd. Honden met een gedeeltelijke CrCL-scheur kunnen aanhoudende kreupelheid aan het getroffen been hebben; anderen hebben stijfheid of kreupelheid aan het been na een dutje of tijdens het sporten.

Uw dierenarts kan bij onderzoek van het gewricht zwelling in de knie en instabiliteit in het spronggewricht vaststellen. Bij honden met een gedeeltelijk gescheurd CrCL is de instabiliteit van het gewricht soms niet waarneembaar en kunnen röntgenfoto’s van het gewricht nodig zijn om de diagnose te bevestigen.

Behandeling (kleine honden en katten)

De laterale fabellar-techniek wordt voornamelijk aanbevolen voor kleine honden en katten. Hoewel deze techniek kan worden gebruikt om craniale kruisbandruptuur bij honden van grote rassen te behandelen, hebben zij een groter risico op het losraken van de banden en een slechter resultaat.

Het eerste deel van de operatie is gewrichts-“huishouding”. Dit omvat het verwijderen van resten van de gescheurde kruisband en inspectie van het gewricht op andere problemen. Als het meniscuskraakbeen is gescheurd, wordt het beschadigde deel van de kraakbeenstructuur verwijderd.

Twee zeer sterke hechtingen worden rond het kleine botje, de laterale fabella, aan de achterkant van de knie aangebracht en vervolgens door een gat dat in de bovenkant van het scheenbeen is geboord. Deze hechtingen worden in dezelfde richting geplaatst als de craniale kruisband; daardoor wordt de instabiliteit van de knie opgeheven. Tijdens het genezingsproces ontwikkelt zich littekenweefsel aan de zijkant van het gewricht, dat de knie permanent stabiel houdt. Beperking van de activiteit is daarom belangrijk, zodat de sterke hechtingen niet voortijdig loslaten voordat het littekenweefsel zich heeft ontwikkeld.

operatieve resultaten

In het algemeen reageren de meeste kleine honden en katten goed op de imbricatie-operatie, waarbij de kreupelheid verdwijnt nadat het genezingsproces is voltooid. Na verloop van tijd zal artritis ontstaan in de knie van honden die een kruisbandscheur hebben, ondanks dat ze geopereerd zijn. Sommige honden vertonen geen significante klinische tekenen van de artritische veranderingen in de knie, maar anderen vertonen klinische tekenen van artritis zoals stijfheid en kreupelheid geassocieerd met zware activiteit.

Behandeling (middelgrote en grote rassen)

De operatie die wordt aanbevolen voor honden van middelgrote en grote rassen die CrCL-scheuren hebben, is de tibiale plateau leveling osteotomie (TPLO). De Röntgenfoto van een knieoperatie bij de hond's knee surgeryTPLO egaliseert de helling van het scheenbeen door het bot door te snijden en te draaien. Een plaat wordt aan de zijkant van het bot vastgemaakt met een set schroeven om het scheenbeen bij elkaar te houden tijdens het genezingsproces. De TPLO voorkomt dat het dijbeen naar achteren schuift tijdens gewichtdragende activiteiten en maakt het mogelijk dat andere ondersteunende structuren van het gewricht het gewricht stabiliseren.

TPLO resultaten

De TPLO procedure biedt meerdere voordelen in vergelijking met oudere technieken, waaronder een sneller herstel; eerder gebruik van de ledemaat na de operatie; betere kans om terug te keren naar atletische activiteiten; en een beter bewegingsbereik van het gewricht.

De TPLO procedure is momenteel de beste beschikbare methode om de knie van een hond te stabiliseren. Bij een goede revalidatie kan 90% van de honden die deze operatie ondergaan binnen zes maanden weer sportief actief zijn.

Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u het beste praten met de dierenarts die uw huisdier behandelt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *