Cubaanse raketcrisis, (oktober 1962), grote confrontatie die de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie dicht bij een oorlog bracht over de aanwezigheid van Sovjetraketten met kernwapens op Cuba.
Na in mei 1960 te hebben beloofd Cuba met Sovjetwapens te verdedigen, ging de Sovjetpremier Nikita Chroesjtsjov ervan uit dat de Verenigde Staten geen stappen zouden ondernemen om de plaatsing van Sovjet ballistische raketten voor de middellange en middellange afstand op Cuba te voorkomen. Dergelijke raketten zouden een groot deel van het oosten van de Verenigde Staten binnen een paar minuten kunnen raken indien zij vanaf Cuba werden gelanceerd. De Verenigde Staten vernamen in juli 1962 dat de Sovjet-Unie was begonnen met de verscheping van raketten naar Cuba. Op 29 augustus hadden U-2 spionagevliegtuigen van de VS melding gemaakt van nieuwe militaire constructies en de aanwezigheid van Sovjet-technici boven het eiland, en op 14 oktober werd de aanwezigheid van een ballistische raket op een lanceerbasis gemeld.
Na zorgvuldige afweging van de alternatieven van een onmiddellijke Amerikaanse een invasie van Cuba (of luchtaanvallen op de raketopslagplaatsen), een blokkade van het eiland, of verdere diplomatieke manoeuvres, besloot de Amerikaanse president John F. Kennedy een “quarantaine”, of blokkade, van de marine op Cuba in te stellen om verdere Sovjet-raketzendingen te voorkomen. Kennedy kondigde de quarantaine aan op 22 oktober en waarschuwde dat de Amerikaanse strijdkrachten “offensieve wapens en aanverwant materiaal” in beslag zouden nemen die Sovjet schepen naar Cuba zouden proberen te brengen. In de daaropvolgende dagen veranderden Sovjet-schepen op weg naar Cuba van koers, weg van de quarantainezone. Terwijl de twee grootmachten dicht bij de rand van een nucleaire oorlog zweefden, werden berichten uitgewisseld tussen Kennedy en Chroesjtsjov te midden van extreme spanning aan beide zijden. Op 28 oktober capituleerde Chroesjtsjov en deelde Kennedy mee dat de werkzaamheden aan de raketopslagplaatsen zouden worden stopgezet en dat de raketten die zich reeds op Cuba bevonden aan de Sovjet-Unie zouden worden teruggegeven. In ruil daarvoor beloofde Kennedy dat de Verenigde Staten Cuba nooit zouden binnenvallen. Kennedy beloofde ook in het geheim de nucleair bewapende raketten terug te trekken die de Verenigde Staten in de voorgaande jaren in Turkije hadden gestationeerd. In de weken daarna begonnen beide grootmachten hun beloften na te komen, en eind november was de crisis voorbij. De communistische leider van Cuba, Fidel Castro, was woedend over de terugtrekking van de Sovjets na het ultimatum van de VS, maar was machteloos.
De Cubaanse raketcrisis vormde het hoogtepunt van een acuut antagonistische periode in de betrekkingen tussen de VS en de Sovjet-Unie.Sovjetbetrekkingen. De crisis markeerde ook het punt waarop de wereld ooit het dichtst bij een wereldwijde kernoorlog was gekomen. Algemeen wordt aangenomen dat de vernedering van de Sovjets in Cuba een belangrijke rol heeft gespeeld in de val van Chroesjtsjov in oktober 1964 en in de vastbeslotenheid van de Sovjet-Unie om op zijn minst een nucleaire pariteit met de Verenigde Staten te bereiken.