Porselein is fijne witte klei die bestaat uit een combinatie van keramische elementen. Er is echter één stof die alle porselein gemeen heeft, en dat is het kleimineraal kaolien. Kaolien bevat variërende hoeveelheden metalen zoals alkalimetaal en aluminium, naast andere materialen. Er zijn veel dingen die porselein onderscheiden van alle andere kleisoorten, waaronder het feit dat het diep wit van kleur en bijna doorschijnend is, plus het feit dat het zeer taai is. Porselein staat bekend om zijn ‘pasta-achtige kwaliteit’. Het is heel anders om mee te werken, het voelt bijna elastisch aan. De zuivere witheid betekent dat als u ermee werkt, u ervoor moet zorgen dat alle oppervlakken zeer schoon zijn. Porselein brandt bij een zeer hoge temperatuur, rond een maximum van 2.252 F/1.400 C. Porselein is ook glazig als het gebakken is, wat betekent dat het een bijna glasachtig uiterlijk krijgt.
Wat is het verschil tussen porselein en China?
Porselein en porselein hebben veel dezelfde eigenschappen – beide zijn poreus en glasachtig – maar het is het bakproces dat ze verschillend maakt. Porselein brandt bij een hogere temperatuur en porselein is zachter van textuur en brandt bij een lagere temperatuur, rond 1.200 C. Porselein is ook duurzamer. Beenderporselein is heel anders en wordt vaak gemaakt van gemalen runderbeenderen, vermengd met ball clay (een sedimentaire klei die kaolien bevat) of kaolien zelf.
De ontdekking van porselein
Porselein dateert naar verluidt van meer dan 2000 jaar geleden en sommige van de eerste bewijzen van porseleinen stukken zijn terug te voeren op de Oostelijke Han Dynastie in China. In deze tijd was Celadon, China’s beroemde jadegroene glazuur dat vaak op het porselein werd aangetroffen, zeer populair. De Oostelijke Han Dynastie (206BC-220 AD) werd gevolgd door de Tang Dynastie (618-907 AD) en de toename in populariteit van de kunst van het theedrinken. Keramisch vaatwerk, waaronder theekopjes, werden overal langs de noordelijke Zijderoute aangeprezen, die liep van Xian en langs de Hexi-corridor omhoog. Een van China’s beroemdste gebieden voor de productie van porselein was de provincie Jiangxi, vanwege de rijke voorraad kaolien. Kaolien dankt zijn naam aan dit gebied en betekent ruwweg ‘hoge heuvel’.
Hoe werd porselein oorspronkelijk gebruikt?
Porselein werd in de Tang Dynastie niet alleen gebruikt voor theekopjes, maar ook voor borden. Een andere belangrijke toepassing van porselein was het maken van prachtige beelden. Materials World schrijft dat “China de levering van porselein aan Europa, Azië en Afrika nauwlettend in de gaten hield”, maar dat dit alles veranderde toen de Nederlanders “een Portugees vrachtschip met duizenden porseleinen voorwerpen buit maakten”. Zij brachten de stukken terug naar Europa en ze werden op veilingen verkocht. Door deze ontdekking begonnen Europese pottenbakkers te proberen hun eigen porselein te maken, omdat de klei buiten Azië niet zo gemakkelijk te vinden was. Het was de Duitse natuurkundige Ehrenfried Walther von Tschirnhaus die het in 1704 eindelijk voor elkaar kreeg. Jarenlang was porselein nog een zeldzaamheid en zeer geliefd. Pas in 1771, toen het boek L’art de la Porcelaine werd gepubliceerd, was het geheim echt bekend. Overal in Europa ontstonden porseleinfabrieken, waaronder de beroemde Meissen-fabriek in Duitsland, die tot op de dag van vandaag open is.
Moderne toepassingen
Porselein wordt tegenwoordig op grote schaal gebruikt, hoewel het nog steeds iets heel speciaals heeft, zoals de rijke geschiedenis doet vermoeden. Het is een droom om te gebruiken voor keramisten, omdat de resultaten zo fijn en delicaat kunnen zijn en zo veelzijdig. Het houdt ook glazuur op een heel andere manier vast en kan er heel etherisch uitzien. Het wordt vaak gebruikt in serviesgoed, sieraden en tegels. Aangezien het ook het hardste van de keramische waren is, wordt het ook vaak gebruikt voor laboratoriumapparatuur en voor elektrische isolatie. Porselein wordt ook gebruikt voor porselein email voor huishoudelijke artikelen zoals een badkuip.