Documentaire film

Documentaire film, speelfilm die feitelijk materiaal vormgeeft en interpreteert voor doeleinden van educatie of amusement. Documentaires zijn in bijna elk land in een of andere vorm gemaakt en hebben aanzienlijk bijgedragen aan de ontwikkeling van het realisme in films. John Grierson, een Schotse pedagoog die in de Verenigde Staten massacommunicatie had gestudeerd, paste de term in het midden van de jaren twintig aan van het Franse woord documentaire. De documentaire-stijl film was echter al populair vanaf de begindagen van de filmindustrie. In Rusland werden de gebeurtenissen rond de machtsovername door de bolsjewieken in 1917-18 gefilmd, en de beelden werden gebruikt als propaganda. In 1922 presenteerde de Amerikaanse regisseur Robert Flaherty Nanook of the North, een verslag van het leven van de Eskimo’s gebaseerd op persoonlijke observatie, dat het prototype was van vele documentaire films. Rond dezelfde tijd reconstrueerde de Britse regisseur H. Bruce Woolfe veldslagen uit de Eerste Wereldoorlog in een reeks compilatiefilms, een soort documentaire die een interpretatie van de geschiedenis baseert op feitelijk nieuwsmateriaal. De Duitse Kulturfilme, zoals de lange speelfilm Wege zu Kraft und Schönheit (1925; Manieren tot gezondheid en schoonheid), vonden internationaal gretig aftrek.

Drifters
Drifters

Scène uit Drifters (1929), geregisseerd door John Grierson en geproduceerd door de British Film Board.

In bruikleen van het Museum of Modern Art Film Stills Archive, New York

Doctor Zhivago
Lees meer over dit onderwerp
film: De documentaire
De eeuwwisseling van de 20e eeuw was niet alleen getuige van de uitvinding van de speelfilm, maar ook van een enorme groei van de populaire belangstelling voor journalistiek,…

De Britse documentaire filmbeweging, geleid door Grierson, beïnvloedde de wereldfilmproductie in de jaren dertig met films als Grierson’s Drifters (1929), een beschrijving van de Britse haringvloot, en Night Mail (1936), over de nachtelijke posttrein van Londen naar Glasgow. Ook de Verenigde Staten leverden belangrijke bijdragen aan het genre. Tot de eerste voorbeelden behoren twee films geregisseerd door Pare Lorentz: The Plow That Broke the Plains (1936), dat zich afspeelt in de Amerikaanse stofwolk, en The River (1937), een discussie over overstromingsbeheer.

De productie van documentaires werd gestimuleerd door de Tweede Wereldoorlog. De nazi-regering in oorlogstijd Duitsland gebruikte de genationaliseerde filmindustrie om propagandadocumentaires te produceren. De Amerikaanse regisseur Frank Capra presenteerde de serie Why We Fight (1942-45) voor het Signal Corps van het Amerikaanse leger; Groot-Brittannië bracht London Can Take It (1940), Target for Tonight (1941) en Desert Victory (1943) uit; en de National Film Board of Canada produceerde educatieve films in het nationale belang.

In het begin van de jaren vijftig kwam de aandacht weer op de documentaire te liggen in de Britse free cinema beweging, geleid door een groep jonge filmmakers die zich bezighielden met het individu en zijn alledaagse ervaringen. Documentaires werden ook populair in de televisieprogrammering, vooral aan het eind van de jaren zestig en het begin van de jaren zeventig. Zie ook cinéma vérité.

Neem een Britannica Premium-abonnement en krijg toegang tot exclusieve inhoud. Abonneer u nu

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *