Duitse voorzetsels uitgelegd – “auf”

Hallo iedereen,

en welkom bij een gloednieuwe aflevering van onze “Duitse voorzetsels uitgelegd”. In deze serie bekijken we die kleine sukkels één voor één en gaan we na wat ze betekenen als zelfstandig, als voorvoegsel en vooral als onderdeel van die beruchte FVPCTGOENs. Erm… dat is de afkorting van Fixed Verb Prefix Combos that Go on Everyone’s Nerves.
Als je niet weet wat dat is, nou, daar kom je snel genoeg achter ;).
Vandaag kijken we in detail naar

auf

en ik zou zeggen, laten we er maar meteen in springen… ik bedoel verder.

Zoals gewoonlijk beginnen we met een blik op het voorzetsel zelf.

“Auf” als voorzetsel

De meeste, zo niet alle, Duitsers hebben een vrij precies idee van wat voorzetsels doen:
ze zijn waardeloos!
Ze zijn dat verdomd zeker. Maar ze hebben ook een heel belangrijke functie in een taal: ze drukken relaties uit tussen actie en entiteiten van een zin. Neem dit voorbeeld:

  • Ik zet bier in de koelkast.

Zeker, de context suggereert dat het bier IN de koelkast wordt gezet, maar hé, we kunnen het ook naast de koelkast zetten. Of eronder.

“Hey man, als je in de keuken bent, zou je me dan nog een biertje onder de koelkast kunnen zetten? Ik heb het graag plat.”

Net als mijn grapjes.
Hoe dan ook, elk voorzetsel draagt dus een min of meer “ruimtelijk” idee in zich en het kernidee van auf is het idee van erop. Dat kan super letterlijk zijn, maar auf wordt ook gebruikt in meer abstracte contexten, zoals bijvoorbeeld dingen op een papier.

  • Die Tasse ist aufdem Tisch.
  • Het kopje staat op tafel.
  • Auf den Preis kommt noch die Steuer.
  • De belasting komt bovenop de prijs.
  • Op de foto staat een eenhoorn.
  • Op de foto staat een eenhoorn.

Het is vrij rechttoe rechtaan, denk ik en de enige echte moeilijkheid zijn – de kleuren. Nou ja, niet de kleuren, maar waar ze voor staan. De kleuren zijn er om onze aandacht te vestigen op het feit dat er verschillende zaken in het voorbeeld zijn. Der Tisch en der Preis zijn beide mannelijk, maar in het eerste voorbeeld hebben we Datief (dem) gebruikt, terwijl we in het tweede voorbeeld Accusatief (den) hebben gebruikt. Dus auf moet een van de zogenaamde tweezijdige voorzetsels zijn. In een notendop gaat het als volgt:

Tweezijdige voorzetsels kunnen gevolgd worden door Datief OF Accusatief. Het geval hangt af van wat JIJ wilt uitdrukken. Datief “markeert” iets als antwoord op “Waar iets is (gebeurt)”, Accusatief markeert iets als bestemming.

Dat is een heel cruciaal begrip in het Duits en we hebben het er in een apart artikel uitgebreid over gehad. Dus als je je er onzeker over voelt moet je dat echt even nalezen (je kunt het hier vinden).
Hoe dan ook, dus ja… auf is een twee-richting-prepositie. De Datief drukt uit dat iets bovenop iets staat en de Accusatief vertelt ons dat bovenop iets de bestemming van de actie is.

  • Die Katze sitzt auf dem Tisch.
  • De kat zit op de tafel.(stilstaand)
  • Die Katze springt aufdie Tastatur.
  • De kat springt opde toetsbagiusgdiaszdgfiasgdfiuasgib

Godverdomme, Meowzilla. Ik probeer hier iets uit te leggen. Ga een biertje voor me halen als je niets te doen hebt, stomme …
“Miauw, miauw, miauw!”
Ugh… mijn kat verveelt zich en wil verder met de prefix-auf. Maar er is niet zoveel te zeggen over het voorzetsel, dus ik denk, laten we dat maar doen.

“Auf” als voorvoegsel

Als je een paar artikelen hebt gelezen van mijn serie over Scheidbare voorvoegsels van werkwoorden, dan weet je dat veel voorvoegsels twee begrippen aan een werkwoord kunnen toevoegen. Een daarvan is gebaseerd op het “plaatsgebonden” idee van het voorzetsel, de andere is een willekeurig idee dat de Duitsers uit hun “Betekenissen voor Voorvoegsels”-hoedje hebben gehaald, gewoon voor de lol. Nou ja… zo lijkt het tenminste.
Auf is geen uitzondering, dus het heeft twee begrippen. En er zijn veel echt nuttige auf-woorden gebouwd met min of meer gekke interpretaties van het idee van bovenop of omhoog.
Sommige zijn vrij voor de hand liggend… .

  • Ich setze mir meine Mütze auf.
  • Ik zet mijn hoed op. (“bovenop mijn hoofd”)
  • Thomas legtbei meiner Party auf.
  • Thomas djt op mijn feest (“legt platen bovenop de speler”)
  • Die Sonne geht auf.
  • De zon komt op. (“gaat naar boven”)

Voor anderen heb je een beetje mindbending nodig…

  • Ich schreibe mir das Wort auf.
  • Ik schrijf het woord op. (“op een papier”)
  • Ich stelle ein Schild auf.
  • Ik zet een bord neer. (op een plaats, rechtop)
  • Ich stehe um 9 auf.
  • Ik sta om 9 uur op.

En voor sommigen is het idee nogal versluierd…

  • Das ist eine einfache Aufgabe.
  • Dat is een gemakkelijke taak. (“iets dat je wordt aangedaan”)
  • Ich gebenicht auf.
  • Ik zal niet opgeven. (denk aan een ridder die op zijn knieën zijn wapen omhoog geeft)

En dan is er nog deze…

  • Thomas ist froh, weil Maria endlich aufhört zu meckern.
  • Thomas is blij, omdat Maria eindelijk ophoudt met klagen.

Nu heb je zoiets van “Wacht, dit is de tweede notie, toch? Die rare.” Maar nee, aufhören is eigenlijk nog steeds gebaseerd op dit opwaartse idee. Het is allemaal één. Je zult het begrijpen als je Ayahuasca neemt zoals Eso-Hipsters doen. Of je kunt mijn artikel erover lezen. Veel makkelijker en geen risico op overgeven.

Hoe dan ook, het tweede idee van auf, het rare, is openheid.
In feite is auf HET alledaagse woord voor open in de context van winkels en het komt vaker voor dan offen en er zijn veel nuttige voorvoegwerkwoorden mee.

  • Hey, dein Hosenstall ist auf.
  • Hey, je gulp staat open.
  • Bis wann habt ihr heute auf?
  • Tot hoe laat ben je vandaag open?
  • Hast du das Fenster aufgemacht?
  • Heeft u het raam opengedaan?
  • Ich habe das Fenster aufgelassen.
  • Ik heb het raam opengelaten.
  • Mein Scheißschuh gehtimmer auf.
  • Mijn verdomde schoen gaat altijd (vanzelf) open.

Nu, het open-idee is vrij duidelijk en gemakkelijk te herkennen, denk ik. Maar ik denk dat de meesten van jullie zich afvragen wat het idee van bovenop in hemelsnaam te maken heeft met een open deur. Zoals… is er wel een verband?
Wel, kijk eens naar deze twee voorbeelden.

  • Ich drehe die Heizung auf.
  • Ik zet de verwarming hoger.
  • Ich drehe den Wasserhahn auf.
  • Ik draai de kraan open.

Een Engelssprekende zou het associëren met omhoog, de andere duidelijk met open en het is hetzelfde werkwoord in het Duits. Dus het lijkt erop dat het niet gewoon willekeurig is. Er is een verband. En … ahem … een diepgewortelde. Zoals… letterlijk.
Omdat al deze woorden, auf, up, open, offen en ook über en overcome uit dezelfde dramatisch oude Indo-Europese wortel voor omhoog komen.
Mensen verbonden al heel vroeg het idee van omhoog met het idee van open. In feite, neem het Engelse werkwoord to open up (vs. to close down) boom, beide ideeën gecombineerd.
Ik denk dat de ontbrekende schakel een notie van open komen is. Denk maar aan een boom die uit de grond groeit. Of een opperhoofd dat bovenop een rots staat.
Natuurlijk heeft een open deur niet veel te maken met idee van bovenop. Maar het heeft wel iets te maken met toegankelijk, zichtbaar zijn. Meh… geen idee of dat zin heeft.
Zo niet, maak je geen zorgen. Ik ben gewoon een beetje aan het nerdy’en met deze connecties.
Je hebt ze niet echt nodig in het dagelijks leven.

Maar je hebt wel auf-verbs nodig, dus hier is een klein overzichtje van de belangrijkste auf-verbs met hun meest voorkomende vertalingen (als er “…” staat, betekent dat, dat er nog wat andere niet zo gebruikelijke vertalingen zijn. )
En een link naar een apart artikel over het werkwoord, als we het er al over gehad hebben in de serie over voorvoegsels van werkwoorden. Want… weet je… Duitse voorvoegselwerkwoorden zijn niet zo van “Oh, dit de kerngedachte? Nou, dan heb ik deze betekenis.” e zijn meer van “Oh dit is het kernidee? Geweldig, ik zal het verdraaien en buigen tot ik een dozijn betekenissen heb. “En dan heb je nog de r-versies en misschien de dr-versies en de verwante zelfstandige naamwoorden. Dus… als je er een van dichterbij wilt bekijken, klik dan op de link.
Ik heb ze ingedeeld naar kerngedachte, maar neem dit alsjeblieft niet te letterlijk!!! We hebben geleerd dat de ideeën (bovenaan, open) met elkaar verbonden zijn, dus er is niet echt een scherpe lijn tussen hen. Het is meer een continuüm.

werkwoord idee van “op” idee van “open”
auffallen opvallen, opvallen opvallen
aufgehen opkomen (zon, deeg) uit zichzelf opengaan, …
aufhaben hebben op/dragen (hoeden) zijn open (voor winkel, vanuit perspectief van winkel/eigenaar)
aufhalten hold up, stop houd open
aufhören ophouden, stop
aufkommen opstaan, raak de grond, …
auflegen hang telefoon op, naar dj, …
aufnehmen opnemen, innemen, ophalen,…
aufmachen open(op)
auftun voedsel op een bord leggen
aufgeben opgeven,…
aufdrehen uitzetten (radio, kachel), … tik
auflassen aanlaten staan (voor hoeden) laten openstaan
aufpassen opletten, kijken
aufschreiben opschrijven (op het papier)
aufsetzen op (hoeden) zetten, …
aufstehen opstaan (bed, stoel,…) (“openstaan”; zelden gebruikt)

Natuurlijk zijn er genoeg werkwoorden die we hier niet genoemd hebben, en ik weet zeker dat je van sommige zoiets zult krijgen als “Huh? Deze betekenis past niet in een van de twee kernen.”
Als dat gebeurt, neem dan gewoon wat rode wijn.
Uhm… ik bedoel, ga naar de commentaarsectie en vraag het. En neem ondertussen wat rode wijn :).
Hoe dan ook, ik hoop dat je een ruw idee hebt gekregen, misschien zelfs een gevoel voor auf als voorvoegsel.

Het enige dat nu nog rest voor het auf-meester-certificaat zijn die beruchte vaste voorvoegsel-werkwoordcombinaties als warten aufof sich freuen auf. En over die twee gesproken, wachten en uitkijken is precies waar je de komende dagen mee bezig zult zijn, want daar hebben we het allemaal over in deel twee.
“WAT? Deel twee?!?! Meer een deel boooooh…..”
Ik weet het, ik wil ook niet echt wachten (#lieg).
Het zit zo… we zullen niet alleen de meest voorkomende combo’s opnoemen. We analyseren ze en kijken of er een onderliggend thema is (hint: dat is er). En we zullen ook kijken naar veel voorkomende zinswendingen met raufand drauf en dat alles zou een beetje te veel zijn voor vandaag.
Maar goed… ik zal je een klein voorproefje geven. Hier zijn enkele van de meest voorkomende combo’s…

  • warten auf (wachten op)
  • sich freuen auf (zich verheugen op)
  • sich vorbereiten auf (zich voorbereiden op)
  • zielen auf (streven naar, doel)
  • werfen auf (naar werpen)
  • zeigen auf (naar wijzen)
  • achten auf (aandacht schenken aan, op te letten)
  • aufpassen auf(aandacht schenken aan, letten op)
  • sich verlassen auf(vertrouwen op)
  • ankommen auf(afhankelijk zijn van)
  • kommen auf(denken aan)

Zien jullie een gemeenschappelijk thema ;)? Laat gerust een reactie achter als je vragen hebt over wat we vandaag geleerd hebben, of als je nog een paar andere auf-verbs wilt noemen, of als je een paar voorbeelden wilt uitproberen, of als je gewoon wilt trollen.
Ik hoop dat je het leuk vond, een fijne week en tot de volgende keer.

Klaar voor deel twee? Dan is het hier…

Duitse voorzetsels uitgelegd – “auf” – deel 2

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *