Edward Thorndike was een vroeg 20e eeuwse pedagoog en psycholoog die het leerproces bestudeerde en invloed had op de ontwikkeling van het Amerikaanse openbare schoolsysteem.
Professioneel leven
Edward Thorndike werd geboren op 31 augustus 1874 in Williamsburg, Massachusetts. Hij haalde zijn eerste graad aan de Wesleyan University en begon zijn doctorale studie aan Harvard. Op 23-jarige leeftijd voltooide hij zijn doctoraal aan Columbia University.
Thorndike begon zijn professionele loopbaan aan het Women’s College van de Western Reserve University in Cleveland, Ohio, waar hij een jaar lesgaf, voordat hij in 1899 een docentschap aanvaardde aan het Teachers College van Columbia University. Thorndike bleef aan het Teachers College tot aan zijn pensionering in 1940; zijn loopbaan was grotendeels gericht op het evalueren van het leerproces en het testen van intelligentie.
In 1912 trad Thorndike op als voorzitter van de American Psychological Association. Thorndike was ook voorzitter van de Psychometric Society, nadat de eerste voorzitter en oprichter, Louis Leon Thurstone, in 1937 was afgetreden. Thorndike trouwde in 1900 met Elizabeth Moulton en zij kregen vier kinderen.
Bijdrage aan de psychologie
Thorndike is bekend om zijn ontwikkeling van de wet van het effect, een theorie over de effecten van beloning en straf op het leren. Thorndike geloofde oorspronkelijk dat beloning en straf evenveel effect hadden, maar uiteindelijk stelde hij vast dat beloning veel effectiever was en dat straf juist kan leiden tot herhaling van ongewenst gedrag.
Op vergelijkbare wijze stelt Thorndike’s connectionisme dat gedrag een product is van de verbinding van talrijke neurale en psychologische processen. Gedrag dat niet kan worden verklaard door een eenvoudiger fenomeen, zoals conditionering, volgt connectionistische principes. Voor Thorndike is leren over het algemeen een geleidelijk proces dat is opgebouwd uit inzicht en toenemende connecties.
Om het leerproces te bestuderen, voerde Thorndike een reeks experimenten uit met dieren en probleemdozen en doolhoven. Zijn proefpersonen werden beloond wanneer zij in staat waren een hendel over te halen en te ontsnappen, hetgeen zij bij herhaling steeds sneller konden doen. Zo concludeerde Thorndike dat het leerproces werd versterkt door de reactie van de leerling op de stimulus. B.F. Skinner bouwde voort op Thorndike’s wet van effect in zijn behavioristische werk met operante conditionering.
Thorndike identificeerde drie specifieke factoren die het leren bevorderen en resulteren in maximale uitkomsten:
- De wet van effect wordt bepaald door gevolg.
- De wet van recency schrijft voor dat herhaling wordt bepaald door de meest recente respons.
- De wet van oefening stelt dat wanneer een stimulus wordt toegediend bij respons, elke volgende respons wordt versterkt.
Thorndike ontwikkelde ook militaire tests tijdens de Eerste Wereldoorlog, toen hij lid was van het Comité voor de Classificatie van Personeel. Zijn Alfa- en Beta-tests werden gebruikt om de intelligentie van soldaten te meten. De tests van Thorndike werden in de daaropvolgende jaren aangepast voor gebruik onder schoolkinderen, en zij hadden een directe invloed op de ontwikkeling van gestandaardiseerde tests. Thorndike was een voorstander van eugenetica, omdat hij geloofde dat intelligentie een erfelijke eigenschap was.