Op een van Keats mooiste sonnetten – geanalyseerd door Dr Oliver Tearle
‘Bright Star’, of ‘Heldere ster! Would I were steadfast as thou art’, zoals het soms wordt genoemd, is waarschijnlijk het beroemdste sonnet van de romantische dichter John Keats (1795-1821). Hij schreef het oorspronkelijk in 1819, hoewel hij het een jaar later herzag. Toen hij ‘Bright Star’ schreef, wist Keats dat hij zou sterven aan consumptie of tuberculose, en het gedicht gaat deels over dit besef dat hij jong zal sterven.
Bright star, would I were stedfast as thou art-
Not in lone splendour hung aloft the night
And watching, with eternal lids apart,
Like nature’s patient, sleepless Eremite,
The moving waters at their priestlike task
Of pure ablution round earth’s human shores,
Of starend naar het nieuwe zachtgevallen masker
Van sneeuw op de bergen en de heide-
Nog steeds standvastig, nog onveranderlijk,
Kussen op de rijpende borst van mijn schone liefde,
Om voor altijd haar zachte val en zwelling te voelen,
Wakker worden in een zoete onrust,
Stil, nog steeds om haar tedere adem te horen,
En zo eeuwig leven of anders bezwijmen tot de dood.
Om een poging te doen tot een parafrase van ‘Bright Star’: Keats, die zich richt tot een heldere ster aan de nachtelijke hemel, zegt: ‘Ik wou dat ik zo duurzaam en vast was als jij. Niet omdat je alleen daarboven aan de hemel staat, en voortdurend kijkt naar de zeeën die langs de kusten van de aarde spoelen, of naar de jaarlijkse cyclus van de sneeuw die op de aarde valt, met je ogen voortdurend open, zoals een religieuze kluizenaar met slapeloosheid. Nee, ik wil niet onveranderlijk en onsterfelijk zijn zoals jij en daarboven in mijn eentje zijn: Ik wil net zo onveranderlijk zijn als jij, maar dan hier beneden, met mijn hoofd op de borst van mijn jonge geliefde. Dan zou ik het rijzen en dalen van haar borst kunnen voelen en haar ademen, voor altijd; ik zou altijd wakker kunnen zijn en het zou zoet zijn. Ik zou haar altijd kunnen horen ademen, en eeuwig leven – of, als dit alles niet mogelijk is, laat me dan sterven, want het is het leven niet waard als ik dat niet kan doen.
In de schaduw van de tekst van een miljoen popsongs, niet in de laatste plaats Aerosmiths openingszin ‘I could stay awake just to hear you breathing’, is Keats’ ‘Bright Star’ gebaseerd op een centrale gedachte: het idee dat de dichter de sterren benijdt omdat ze langer leven dan hij, maar dat hij niet jaloers is op hun isolement en gebrek aan menselijke warmte.
Nog steeds standvastig, nog steeds onveranderlijk,
Kussen op de rijpende borst van mijn schone liefde,
Om voor altijd haar zachte val en zwelling te voelen,
Wakker voor altijd in een zoete onrust,
Stil, nog steeds om haar teder opgenomen adem te horen,
En zo eeuwig te leven of anders te bezwijmen tot de dood.
In eerste instantie zijn we ons ervan bewust dat het slot van het sonnet op de rand van het absurde balanceert: wat heeft het voor zin om eeuwig te leven om Fanny Brawne (de waarschijnlijke inspiratie voor het sonnet) te horen ademen als Keats’ geliefde toch nog zal sterven? Maar voor een man van begin twintig die zich ervan bewust is dat hij waarschijnlijk niet tot zijn late twintiger zal worden, zou dat ongetwijfeld de minste van zijn zorgen zijn. Leven tot het gebruikelijke zestig en tien zou in Keats’ gedachten misschien neerkomen op eeuwig leven.
Technisch gezien is ‘Bright Star’ een Engels of Shakespeareaans sonnet, gerijmd ababcdcdefefgg. Maar er zijn aantoonbaar twee voltas of ‘wendingen’: een aan het begin van de negende regel, wanneer Keats van een beschouwing over de afstand van de ster tot de aarde, overgaat naar een verlangen naar duurzaamheid; en dan weer een in die laatste regel, gemarkeerd door de cesuur en het streepje, wanneer Keats besluit dat als zijn wens om de standvastigheid van de ster te bezitten niet kan worden ingewilligd, hij net zo goed nu kan sterven.
Ondanks de openingszin en de gebruikelijke korte titel ‘Bright Star’ – die werd gebruikt als titel voor de recente biopic over John Keats – ‘Bright star! Would I were steadfast as thou art’ is eigenlijk een gedicht over menselijke intimiteit en een verlangen naar menselijke relaties. Zelfs als hij bedenkt dat de ster ver van ons vandaan staat, ziet hij dit in onmiskenbaar menselijke termen: de aarde heeft ‘menselijke kusten’, terwijl de sneeuw op de bergen en heidevelden (misschien een voorbode van de ‘rijpende borst’ van de geliefde?) een ‘masker’ vormt, d.w.z. iets dat op een menselijk gezicht lijkt.
Zoals met zoveel van Keats’ poëzie het geval is, is dit een gedicht over de lichamelijkheid van bij iemand zijn of ernaar verlangen bij iemand te zijn: Keats’ poëzie is geobsedeerd door lichamen, blozen, het sensuele en het zinnelijke. Helaas zou zijn eigen lichaam in 1821 bezwijken, slechts één jaar nadat hij ‘Bright Star’ had voltooid.
De auteur van dit artikel, Dr Oliver Tearle, is literatuurcriticus en docent Engels aan de Loughborough University. Hij is de auteur van, onder andere, The Secret Library: A Book-Lovers’ Journey Through Curiosities of History en The Great War, The Waste Land and the Modernist Long Poem.