Aaron Kosminski. Tot vandaag was het een obscure naam van een Poolse immigrant in Groot-Brittannië die in een gesticht stierf aan gangreen in zijn been. Nu, volgens Russell Edwards, een zelfbenoemde “armchair detective”, zal de wereld deze naam leren kennen als de identiteit van de man achter de naam Jack the Ripper.
Lang zijn er theorieën en ideeën geweest over wie de gemene moordenaar was, alles van een vrouw tot een lid van de koninklijke familie. Nu, dankzij DNA en 14 jaar onderzoek, gelooft Russell Edwards dat hij eindelijk onweerlegbaar bewijs aan Jack the Ripper heeft gekoppeld. Een sjaal, gewonnen op een veiling in 2007 in Bury St. Edmunds wordt aangeprezen als het enige stuk forensisch bewijs dat de moordenaar identificeert.
De sjaal zou toebehoren aan Catherine Eddowes, een van Jack the Ripper’s slachtoffers. Blijkbaar nam de waarnemend sergeant Amos Simpson de sjaal mee van de plaats delict voor zijn vrouw. Omdat hij onder het bloed zat, bewaarde zij de sjaal en heeft hem nooit gewassen of gebruikt. Hij bleef in de familie en werd doorgegeven als een soort stadslegende. Pas toen Russell Edwards de sjaal op een veiling won, kon hij gaan samenwerken met moleculair bioloog Jari Louhelainen.
Samen begonnen ze aan een reis die drie en een half jaar duurde, maar met behulp van DNA-bewijs konden ze de herkomst van Aaron Kosminski achterhalen en bewijzen dat hij inderdaad Jack the Ripper is. De shawl, gemaakt in Oost-Europa waar Kosminski vandaan kwam, had DNA dat toebehoorde aan Catherine Eddowes. Door DNA-monsters te nemen van haar bekende nakomelingen,
Edwards was in staat te bewijzen dat de shawl authentiek was. Spermavlekken op de shawl leidden tot verder onderzoek. Edwards en Louhelainen konden familieleden van Kosminski opsporen en bewezen zonder twijfel dat de vlekken van hem waren.
Jack the Ripper, een van ’s werelds beroemdste seriemoordenaars, ging in 1888 op rooftocht in het Londense East End. Hij vermoordde ten minste vijf vrouwen. Kosminski was in die tijd een verdachte. Omdat Scotland Yard niet kon bewijzen dat hij schuldig was, en ze niet genoeg bewijs hadden, werd hij nooit gearresteerd. Zijn geestelijke toestand bracht hem in en uit krankzinnigengestichten, en naarmate zijn eigen gezondheid verslechterde, verslechterde Jack the Ripper ook. Experts speculeren dat de gruweldaden die hij in Polen zag begaan door de Russen, zijn geest over de rand hebben gedreven. Het boek van Edwards, Naming Jack the Ripper, is deze week te koop.
Natuurlijk, met zo’n meeslepend verhaal als Jack the Ripper in de loop der jaren is geworden, zal zelfs DNA-bewijs waarschijnlijk niet iedereen kunnen overtuigen. Het is waarschijnlijk dat de geest van de echte moordenaar zou kunnen opduiken en zichzelf aangeven bij Scotland Yard, en mensen zouden nog steeds over de identiteit twisten. Maar voor nu lijkt dit nieuwe bewijs het mysterie te laten rusten.