Is het ooit goed om te liegen?
Moreel absolutisme is het geloof dat er universele ethische normen zijn die voor elke situatie gelden. Waar iemand zich zou afvragen wanneer, waarom en tegen wie hij zou liegen, zou een moreel absolutist zich daar niets van aantrekken. Context zou geen overweging zijn. Het zou nooit goed zijn om te liegen, wat de context van die leugen ook was.
Je hebt waarschijnlijk wel eens gehoord van moreel relativisme, de opvatting dat morele oordelen als waar of onwaar kunnen worden gezien afhankelijk van een historische, culturele of sociale context. Volgens het moreel relativisme kunnen twee mensen uit verschillende situaties het oneens zijn over de vraag of een handeling goed of fout is, en toch allebei gelijk hebben. Wat zij als goed of fout beschouwen verschilt afhankelijk van hun context, en beide zouden als geldig moeten worden geaccepteerd.
Moreel absolutisme is het tegenovergestelde. Het stelt dat er universele morele waarheden zijn die relevant zijn in alle contexten en voor alle mensen. Deze waarheden kunnen worden gebaseerd op bronnen als de wet, rationaliteit, de menselijke natuur of religie.
“Moreel absolutisme is het geloof dat er universele ethische normen bestaan die op elke kwestie van toepassing zijn.”
Rationeel absolutisme
De tekst (of teksten) waarop een religie is gebaseerd, wordt vaak als de absolute morele standaard genomen. Als iemand de Schrift als een bron van goddelijke waarheid neemt, is het gemakkelijk om er een moreel absolutistische ethiek uit te halen. Is het ok om te liegen? Nee, omdat de Bijbel of God dat zegt.
Het is niet alleen in religie. In de oude Griekse filosofie kwamen ook vormen van moreel absolutistisch denken voor, net als in de filosofie van Immanuel Kant, die een duidelijke rationele theorie van moreel absolutisme trachtte te formuleren.
Als filosoof van de Verlichting zocht Kant de morele waarheid in rationaliteit in plaats van in goddelijke autoriteit. Hij geloofde dat we, in tegenstelling tot religie, cultuur of gemeenschap, niet van rationaliteit konden ‘afzien’. Het was wat ons tot mens maakte. Daarom geloofde hij dat we het aan onszelf verplicht waren om zo rationeel mogelijk te handelen.
Om dit te doen, kwam hij met plichten die hij “categorische imperatieven” noemde. Dit waren plichten waaraan wij, als rationele wezens, moreel verplicht waren ons te houden, die voor alle mensen te allen tijde golden, en die niet met elkaar in tegenspraak waren. Zie het als een uitbreiding van de Gulden Regel.
Eén van deze is het universaliseerbaarheidsprincipe. Deze term zegt dat een handeling pas een plicht wordt als je bereid bent er een universele wet van te maken waaraan iedereen gebonden is. In zijn woorden zegt Kant: “handel alleen volgens die stelregel waardoor je tegelijkertijd kunt willen dat het een universele wet wordt”.
Wat Kant bedoelde was dat je, voordat je een handelwijze kiest, de algemene regel moet bepalen die achter die handelwijze staat. Als deze algemene regel zonder tegenspraak op alle mensen in alle omstandigheden kan worden toegepast, kies je de morele weg.
Een voorbeeld dat Kant voorstelde was om niet te liegen. Hij stelde dat als liegen een universele wet was, niemand ooit iets zou kunnen vertrouwen van wat iemand zegt. De mogelijkheid om de waarheid te vertellen zou niet langer bestaan, waardoor de daad van het liegen zelf zinloos zou worden. Met andere woorden, je kunt liegen niet universeel maken als een algemene regel van handelen zonder in tegenspraak te komen.
Logen is dus een zelf-contradictoire daad die in strijd is met de absolute normen van de rationele moraal.
Door zijn logische rechtvaardigingen vast te stellen, kwam Kant tot principes waarvan hij geloofde dat ze een moreel leven zouden vormen, zonder zich te baseren op de Schrift of de cultuur.
Counterintuitive consequences
In essentie zegt Kant dat het nooit redelijk is om uitzonderingen voor jezelf te maken wanneer je met een morele kwestie wordt geconfronteerd. Dit klinkt redelijk, maar het kan leiden tot situaties waarin een rationele morele beslissing in tegenspraak is met het morele gezond verstand.
In zijn essay ‘On a Supposed Right to Lie from Altruistic Motives’ betoogt Kant bijvoorbeeld dat het verkeerd is om te liegen, zelfs om een onschuldige te redden van een moordenaar. Hij schrijft: “De waarheid te spreken in alle overwegingen (…) is een heilig en absoluut gebod van de rede, door geen enkele opportuniteit beperkt”.
Hoewel Kant vond dat een dergelijk absolutisme noodzakelijk was voor een rationeel gefundeerde moraal, laten de meesten van ons een zekere mate van relativisme toe in onze dagelijkse ethische overwegingen.