Het begin
In die tijd was veiligheid tegen plunderende Indianen essentieel. Fort Dodge werd in 1865 gesticht op de Santa Fe Trail nabij de huidige plaats van de stad. Het bood bescherming aan de wagons, de Amerikaanse postdienst en diende als bevoorradingsbasis voor troepen die betrokken waren bij de Indiaanse oorlogen. Kiowa, Cheyenne en andere indianenstammen bewoonden het gebied en er was veel wild waaronder grote kuddes buffels.
Nauwelijks zes jaar later in 1871, vijf mijl ten westen van het Fort aan de voet van een heuvel langs de Trail, bouwde een ranger met de naam Henry L. Sutler een driekamer huis van leem. Sutler’s huis, gebouwd om toezicht te houden op zijn veehouderij, werd een frequente stopplaats voor buffeljagers en handelaren. Dodge City werd het volgende jaar, 1872, gesticht op slechts vijf mijl ten westen van Fort Dodge aan de rand van het militaire reservaat, met het huis van Sutler als het eerste gebouw. Het werd al snel een handelscentrum voor reizigers en buffeljagers.
De spoorweg
In september 1872 kwamen de glimmende stalen rails van de gloednieuwe Atchison, Topeka en Santa Fe spoorweg in zicht – en een stad wachtte. De spoorlijn zorgde voor een enorme groei gedurende vele jaren. Ten zuiden van de rails stonden al twee kruidenierswinkels, een danszaal, een restaurant, een kapperszaak, een smederij en zelfs een saloon naast Sutler’s oorspronkelijke huis. De beroemde legende van Front Street was begonnen. Dodge City was al een record voor groei aan het vestigen.
Stapels buffelhuiden torenden uit langs Front Street – smerige buffeljagers en handelaren vulden de etablissementen van de stad – en de term “stinkerd” werd bedacht. Treinmeesters namen hun rode caboose lantaarns mee wanneer ze de “vuile duiven” van de stad bezochten – en de term “rosse buurt” kwam tot leven.