Gonokokken artritis is het gevolg van bloeddisseminatie van Neisseria gonorrhoeae van primair seksueel verworven mucosale infectie. De ziekte is zeldzaam geworden in Westerse landen sinds de invoering van effectieve controleprogramma’s, maar moet nog steeds snel worden herkend om systemische, potentieel levensbedreigende betrokkenheid, destructieve veranderingen die gepaard gaan met chronische artritis en verspreiding van de infectie te voorkomen. Vooral seksueel actieve vrouwen worden getroffen. Klinische kenmerken zijn polyartralgie, soms migrerend, tenosynovitis, artritis, constitutionele symptomen en huidlaesies, die mild zijn en gemakkelijk onopgemerkt blijven. Echte artritis komt in minder dan 50% van de gevallen voor. Primaire mucosale infectie kan asymptomatisch zijn. N. gonorrhoeae is een fragiel micro-organisme dat moeilijk te kweken is. Monsters van bloed, synoviaal vocht, huidlaesie, genito-urinary tractus, pharynx en rectum moeten worden genomen voordat met antibiotica wordt begonnen. De monsters moeten onmiddellijk worden uitgeplaat op verse, voorverwarmde geschikte media en snel naar het laboratorium worden gestuurd. De kweek van N. gonorrhoeae is van groot belang, niet alleen voor de definitieve diagnose, maar ook voor de bepaling van de gevoeligheid voor geneesmiddelen. Wanneer de kweek negatief is, zal een snelle reactie op antimicrobiële behandeling een waarschijnlijke diagnose mogelijk maken. Penicillineresistentie heeft zich de laatste jaren wereldwijd ontwikkeld, en penicilline is niet langer het in eerste instantie aanbevolen antibioticum voor gonokokken. Patiënten moeten worden gestart met een cefalosporine van de derde generatie en later alleen worden overgeschakeld op ampicilline of penicilline wanneer gevoeligheid voor deze antimicrobiële stoffen is aangetoond. Orale therapie vervangt de intraveneuze of intramusculaire route nadat de tekenen en symptomen zijn verbeterd, om 7 dagen antimicrobiële therapie te voltooien. Effusies moeten worden opgezogen tot ze verdwijnen. Purulente effusies zijn zeldzaam, maar kunnen een langere antibiotische behandeling vereisen. De seksuele partner van de patiënt moet worden onderzocht en behandeld. Patiënten moeten worden getest en eventueel behandeld voor chlamydia, syfilis en HIV, en voorgelicht worden over de seksuele overdracht en de middelen om seksueel overdraagbare aandoeningen te voorkomen.