Har Gobind Khorana, (geboren 9 januari 1922?, Raipur, India -gestorven 9 november 2011, Concord, Massachusetts, V.S.), in India geboren Amerikaanse biochemicus die de Nobelprijs voor Fysiologie of Geneeskunde van 1968 deelde met Marshall W. Nirenberg en Robert W. Holley voor onderzoek dat hielp aantonen hoe de nucleotiden in nucleïnezuren, die de genetische code van de cel dragen, de celsynthese van eiwitten regelen.
Khorana werd geboren in een arm gezin en bezocht de Universiteit van de Punjab in Lahore, India (nu in Pakistan), en de Universiteit van Liverpool, Engeland, met een beurs van de regering. In 1948 promoveerde hij in Liverpool. Hij begon met onderzoek naar nucleïnezuren tijdens een beurs aan de Universiteit van Cambridge (1951) bij Sir Alexander Todd. Hij bekleedde beurzen en professoraten in Zwitserland aan het Zwitsers Federaal Instituut voor Technologie, in Canada aan de Universiteit van British Columbia (1952-59), en in de Verenigde Staten aan de Universiteit van Wisconsin (1960-70). In 1966 werd Khorana tot Amerikaans staatsburger genaturaliseerd en in 1971 trad hij toe tot de faculteit van het Massachusetts Institute of Technology, waar hij tot zijn pensioen in 2007 bleef.
In de jaren zestig bevestigde Khorana Nirenbergs bevindingen dat de manier waarop de vier verschillende soorten nucleotiden op de spiraalvormige “trap” van het DNA-molecuul zijn gerangschikt, bepalend is voor de chemische samenstelling en functie van een nieuwe cel. De 64 mogelijke combinaties van de nucleotiden worden langs een streng DNA afgelezen zoals vereist om de gewenste aminozuren te produceren, die de bouwstenen zijn van eiwitten. Khorana voegde details toe over welke seriële combinaties van nucleotiden welke specifieke aminozuren vormen. Hij bewees ook dat de nucleotidencode altijd aan de cel wordt doorgegeven in groepen van drie, codons genoemd. Khorana stelde ook vast dat sommige codons de cel aanzetten tot het starten of stoppen van de aanmaak van eiwitten.
Khorana leverde een andere bijdrage aan de genetica in 1970, toen hij en zijn onderzoeksteam in staat waren de eerste kunstmatige kopie van een gistgen te synthetiseren. Zijn latere onderzoek bestudeerde de moleculaire mechanismen die ten grondslag liggen aan de celsignaleringswegen van het gezichtsvermogen bij gewervelde dieren. Zijn studies hadden voornamelijk betrekking op de structuur en functie van rhodopsine, een lichtgevoelig eiwit dat in het netvlies van het oog van vertebraten wordt aangetroffen. Khorana deed ook onderzoek naar mutaties in rhodopsine die in verband worden gebracht met retinitis pigmentosa, de ziekte die nachtblindheid veroorzaakt.
Naast de Nobelprijs ontving Khorana de Albert Lasker Basic Medical Research Award (1968) en de National Medal of Science (1987).