HAZARDOUS DRUG EXPOSURES IN HEALTHCARE

Antineoplastic Agents

Syringe in Pump

Photo credit: Seth Eisenberg RN OCN BMTCN

Overzicht

De nadelige gezondheidseffecten in verband met antineoplastische middelen (geneesmiddelen voor kankerchemotherapie, cytotoxische geneesmiddelen) bij kankerpatiënten en sommige niet-kankerpatiënten die met deze geneesmiddelen worden behandeld, zijn goed gedocumenteerd. Door hun aard zijn antineoplastische middelen schadelijk voor zowel de gezonde cellen en weefsels als de kankercellen. Voor kankerpatiënten met een levensbedreigende ziekte is er zeker een groot voordeel verbonden aan de behandeling met deze middelen. Voor de gezondheidswerkers die in het kader van hun werk aan antineoplastische middelen worden blootgesteld, moeten echter voorzorgsmaatregelen worden genomen om de blootstelling zoveel mogelijk te elimineren of te beperken. Apothekers die deze geneesmiddelen bereiden of verpleegkundigen die ze kunnen bereiden en/of toedienen zijn de twee beroepsgroepen die de hoogste potentiële blootstelling aan antineoplastische middelen hebben. Daarnaast kunnen ook artsen en operatiekamerpersoneel worden blootgesteld bij de behandeling van patiënten. Ziekenhuispersoneel, zoals expeditie- en ontvangstpersoneel, bewaarders, wasserijmedewerkers en afvalverwerkers, kunnen allemaal tijdens hun werk aan deze geneesmiddelen worden blootgesteld. Door het toegenomen gebruik van antineoplastica in de veterinaire oncologie lopen ook deze werknemers het risico aan deze geneesmiddelen te worden blootgesteld.

Naast de acute of kortetermijneffecten van de behandeling met antineoplastica zijn er ook een aantal langetermijneffecten of chronische effecten bij patiënten vastgesteld. Deze omvatten lever- en nierschade, schade aan het beenmerg, schade aan de longen en het hart, onvruchtbaarheid (tijdelijk en permanent), effecten op de voortplanting en de zich ontwikkelende foetus bij zwangere vrouwen, gehoorstoornissen en kanker. Het Internationaal Agentschap voor Kankeronderzoek (IARC) in Lyon, Frankrijk, heeft vastgesteld dat een aantal antineoplastica en twee combinatietherapieën in verband kunnen worden gebracht met kanker bij patiënten die ermee worden behandeld. Deze omvatten zowel kanker- als niet-kankerpatiënten. Het IARC vermeldt momenteel elf agentia en twee combinatietherapieën als Groep 1 (carcinogeen voor de mens), twaalf als Groep 2A (waarschijnlijk carcinogeen voor de mens) en elf als Groep 2B (mogelijk carcinogeen voor de mens).

Er is een aantal studies verricht waarin de blootstelling aan de antineoplastische agentia in het milieu en door werknemers is gedocumenteerd. Er zijn verschillende biologische eindpunten gebruikt om de blootstelling van werknemers te evalueren. Deze omvatten: mutageniteit in de urine, chromosoombeschadiging, verwisseling van chromatiden, inductie van micronuclei, DNA-beschadiging, HPRT-mutaties en thioetheruitscheiding.

Ook zijn analytische methoden gebruikt om de blootstelling van werknemers aan antineoplastica te documenteren door deze geneesmiddelen en/of hun metabolieten in de urine van gezondheidswerkers te meten.

Dergelijke analytische methoden worden momenteel ook gebruikt om de mate van milieuverontreiniging op de werkplek te meten. Hoewel de studies over luchtbemonstering beperkt zijn, zijn er talrijke studies gepubliceerd over milieuveegbemonstering voor deze geneesmiddelen.

In september 2004 publiceerde het National Institute for Occupational Safety and Health (NIOSH) een Alert: Preventing Occupational Exposures to Antineoplastic and Other Hazardous Drugs in Health Care Settings, 2004pdf icon (DHHS (NIOSH) Publication No. 2004-165). Deze themapagina is een uitgebreide bibliografie van gerelateerde publicaties uit de gepubliceerde literatuur met betrekking tot de waarschuwing. Aanvullende informatie over dit onderwerp is ook te vinden op de NIOSH-onderwerppagina over blootstelling aan gevaarlijke geneesmiddelen in de gezondheidszorg.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *