Een korte geschiedenis van yoghurt
Het woord yoghurt is van oorsprong Turks, en komt van het werkwoord “yogurmak” (verdikken). Er wordt aangenomen dat yoghurt al in de 6e eeuw v.Chr. in Turkije werd gemaakt.
Het eerste gebruik van yoghurt werd vermoedelijk gemaakt door Centraal-Aziatische herders, die hun extra geitenmelk opsloegen in containers gemaakt van dierenmagen om het onderweg te kunnen bewaren. Een deel van de melk die in deze vellen werd bewaard, werd tot hun verrassing dik en wrang. En wat nog belangrijker was, de melk was nog steeds eetbaar – zelfs na een verrassend lange periode in de hete zon.
De reden was dat yoghurt goede bacteriën bevat die tot bloei kwamen toen de melk in aanraking kwam met de dierlijke maagzakken. Hierdoor werd de gestremde vloeistof een vijandige omgeving voor slechte bacteriën – en niet te vergeten een steviger en substantiëler voedingsmiddel.
Er is bewijs dat in veel oude Aziatische beschavingen yoghurt een onderdeel van hun dieet was. Fans waren onder meer Genghis Khan en zijn Mongoolse leger, die vaak genoten van de romige lekkernij die hen kracht en uithoudingsvermogen zou geven in de strijd. Het gerucht gaat zelfs dat de Indiase keizer Akbar zijn yoghurt graag kruidde met kaneel en mosterdzaad. (Ik kan me niet voorstellen dat die smaak in de supermarkt veel verkocht wordt.)
Het is ook opmerkelijk dat de oude Grieken oxygala aten, een verre voorouder van yoghurt die gemaakt werd van zure melk en gezoet werd met honing. Dat klinkt een beetje aantrekkelijker, nietwaar?
Eeuwenlang, werd yoghurt alleen thuis gemaakt en niet voor massaproductie. Dat veranderde toen de Bulgaarse microbioloog Stamen Grigorov in 1905 Lactobacillus bulgaricus ontdekte, de bacteriestam die melk fermenteert tot yoghurt. Kort na Grigorovs baanbrekende ontdekking begon Danone (of zoals wij het in de VS kennen, Dannon) in 1919 in Barcelona, Spanje, met de productie van gecommercialiseerde yoghurt.