1800. De Britse heerschappij over Ierland, aanwezig sinds de 12e eeuw, wordt in de 17e en 18e eeuw uitgebreid tot het hele land en verder gecentraliseerd met de Act of Union in 1800 (waarbij geen parlement meer in Dublin zetelde).
De jaren 1870. In Ierland ontstaat een sterke nationale beweging. De nationale politieke beweging ten gunste van “home rule” slaagt erin zowel leden van de Anglo-Ierse aristocratie als boeren die landhervorming nastreven, bij het Ierse volk te betrekken. Maar verzet van de kant van conservatieve Britse regeringen en de sterke wil van de protestantse bevolking van de noordelijke provincie-Ulster om in de unie te blijven, vertragen de “home rule”.
1914-18. Een meer radicale stroom van nationalisme komt op gang.
1919-21. Er ontstaat een guerrilla-achtige oorlog voor onafhankelijkheid. De Unionistische bevolking van Noord-Ierland blijft onvermurwbaar dat noch zelfbestuur noch onafhankelijkheid voor het eiland hen mag omvatten.
1922. Het Anglo-Ierse verdrag geeft 26 van de 32 graafschappen van Ierland onafhankelijkheid van het Verenigd Koninkrijk met enkele symbolische beperkingen, zoals het behoud van de kroon als staatshoofd. De overige 6 graafschappen in het noorden van het eiland blijven deel uitmaken van het Verenigd Koninkrijk.
1923. De voor- en tegenstanders van het verdrag vechten een burgeroorlog uit over de buit van de regering en over het behoud van symbolische banden met Groot-Brittannië, die eindigt met de capitulatie van de tegenstanders, die vervolgens in 1926 de politieke partij Fianna Fáil vormen.
1925. De verdeling van het eiland in Eire en Northern Island wordt informeel definitief gemaakt.
1938. Er komt een einde aan meer dan een decennium van politiek uitgelokte en rampzalige “economische oorlog” met Groot-Brittannië.
1940. Ierland verklaart zich neutraal in de Tweede Wereldoorlog.
1949. Hoewel het informeel een republiek was sinds 1937, wordt Ierland formeel uitgeroepen tot republiek.
Vijftiger jaren. De emigratie neemt snel toe en de armoede op het platteland wordt wijdverbreid.
Zestiger jaren. Het naar binnen gerichte, op tarieven gerichte economische beleid wordt verworpen ten gunste van een open beleid, maar de staat speelt nog steeds een grote rol in de economie.
De jaren zeventig. Door de hoge overheidsuitgaven stijgt de staatsschuld tot een onhoudbaar niveau en ontstaat er een hoge inflatie. Ook de oliecrisis van 1979 treft het land hard.
1973. Ierland treedt toe tot de Europese Economische Gemeenschap, samen met Groot-Brittannië en Denemarken.
Tachtiger jaren. Hoge inflatie en werkloosheid naast inkomstenbelastingen die oplopen tot meer dan 65 procent.
1987. Ierland stemt in met de Europese Akte, waarmee de gemeenschappelijke Europese markt tot stand wordt gebracht. De eerste sociale partnerschapsovereenkomsten van de jaren ’80 onderhandelen over een plan voor nationaal economisch herstel.
De jaren negentig. Een strakker fiscaal beleid, een handels- en ondernemingsvriendelijk economisch beleid en sociale partnerschapsovereenkomsten, samen met andere factoren zoals de langetermijnvoordelen van EU-transfers, vergemakkelijken een ommekeer in de economische welvaart van het land.
1991. De EU-landen ondertekenen het Verdrag van Maastricht, waarin het plan voor een Europese Monetaire Unie wordt geformaliseerd en de basisregels voor toetreding tot de EMU worden overeengekomen.
1994-98. Na het staakt-het-vuren van de paramilitairen in Noord-Ierland en lange onderhandelingen resulteert een vredesproces in politieke akkoorden tussen Groot-Brittannië, Ierland en Noord-Ierland.
1995-96. De economie vertoont een sterke groei en een aanzienlijke toename van de werkgelegenheid.
1998. Ierland onderschrijft het Verdrag van Amsterdam, dat de coördinatie van het sociaal en veiligheidsbeleid en de uitbreiding van de EU uitbreidt.
1999. De EMU wordt ingevoerd en de Europese Centrale Bank neemt de monetaire bevoegdheden in Ierland over.