Beschrijving
De grote en kleine knobbels van het opperarmbeen zijn van elkaar gescheiden door een diepe groef, de intertuberculaire groef (bicipitale groef), waarin de lange pees van de Biceps brachii ligt en die een tak van de voorste humerus circumflex slagader naar het schoudergewricht geleidt. Hij loopt schuin naar beneden en eindigt nabij de kruising van het bovenste met het middelste derde van het bot. In verse toestand is het bovenste deel bedekt met een dun laagje kraakbeen, dat bekleed is met een verlenging van het synoviale membraan van het schoudergewricht; het onderste deel ervan geeft aanhechting aan de pees van de Latissimus dorsi. Hij is diep en smal aan de bovenzijde en wordt ondiep en iets breder naarmate hij afdaalt. De lippen ervan worden respectievelijk de kammen van de grote en kleine tuberkels (bicipitale kammen) genoemd, en vormen de bovenste delen van de anterieure en mediale grenzen van het beenderlichaam.
Deze definitie bevat tekst uit een publiek domein editie van Gray’s Anatomy (20e Amerikaanse editie van Gray’s Anatomy of the Human Body, gepubliceerd in 1918 – van http://www.bartleby.com/107/).