Een intrathecale injectie kan helpen de pijn na een operatie onder controle te houden. Een anesthesioloog injecteert een enkele dosis verdovend (opioïde) medicijn rond uw ruggenmerg. Eén injectie werkt tot 24 uur nadat deze is toegediend.
Een intrathecale injectie kan ervoor zorgen dat er minder andere medicijnen nodig zijn om uw pijn te bestrijden.
Tijdens de ingreep
- U zit en buigt voorover of ligt op uw zij.
- Uw rug wordt zorgvuldig schoongemaakt.
- De anesthesioloog verdooft uw huid. U kunt gedurende een paar seconden een licht branderig gevoel hebben (zoals zonnebrand).
- Als uw huid verdoofd is, plaatst de anesthesioloog een speciale naald in uw rug en in de ruggengraatruimte. Deze ruimte bevindt zich net buiten het ruggenmerg.
- Hij of zij spuit het medicijn in deze ruimte.
- De anesthesioloog verwijdert de naald en legt zo nodig een verband aan.
- U kunt op uw rug gaan liggen.
Na de ingreep
- Het is mogelijk dat u naast de intrathecale injectie nog andere pijnmedicijnen krijgt. Uw anesthesioloog zal u voorschrijven wat voor u het meest geschikt is.
Voordelen
Het krijgen van een intrathecale injectie stelt u in staat om:
- de pijn beter onder controle
- neller na de operatie weer kunnen lopen
- neller na de operatie weer normaal kunnen eten
- neller na de operatie weer naar huis kunnen
Bijwerkingen van een intrathecale injectie
- U kunt jeuk hebben over uw hele lichaam.
- U kunt misselijkheid hebben.
- U kunt hoofdpijn krijgen.
- Uw onderrug kan gevoelig worden op de plaats waar de katheter is ingebracht.
- Uw bloeddruk kan soms dalen.
Zeer zeldzame complicaties (problemen) zijn:
- bloedingen rond uw ruggenmerg
- infectie rond uw ruggenmerg
- letsel aan uw ruggenmerg
Andere informatie
- De verpleegkundigen zullen u goed in de gaten houden tijdens en na de toediening van het medicijn.
- Uw verpleegkundige zal na de injectie een pulsoximetriesensor op uw vinger plaatsen. De sensor registreert de hoeveelheid zuurstof in uw bloed.
Wanneer moet u uw verpleegkundige roepen
Roep op een verpleegkundige als u:
- misselijkheid
- overgeven
- jeuk
- problemen met plassen
- veranderingen in uw pijn-/comfortniveau
- extreme rugpijn
- het onvermogen om uw benen te bewegen