Introductie uit de NIV Studiebijbel | Ga naar Efeziërs
Auteur, datum en plaats van schrijven
De auteur identificeert zichzelf als Paulus (1:1; 3:1; vgl. 3:7,13; 4:1; 6:19-20). Sommigen hebben het ontbreken van de gebruikelijke persoonlijke begroetingen en de verbale gelijkenis van veel delen met Kolossenzen, naast andere redenen, opgevat als een reden om te twijfelen aan het auteurschap door de apostel Paulus. Dit was echter waarschijnlijk een rondschrijven, bedoeld voor andere gemeenten naast die in Efeze (zie aantekeningen bij 1:1,15; 6:21-23). Paulus kan deze brief ongeveer in dezelfde tijd geschreven hebben als Kolossenzen, ca. 60 na Christus, toen hij in Rome in de gevangenis zat (zie 3:1;4:1; 6:20; zie ook de grafiek, blz. 2261).
De stad Efeze
Efeze was de belangrijkste stad in het westen van Klein-Azië (nu Turkije). Het had een haven die in die tijd uitmondde in de rivier de Cayster (zie kaart, blz. 2429), die op haar beurt uitmondde in de Egeïsche Zee (zie kaart, blz. 2599). Omdat het ook op een kruispunt van belangrijke handelsroutes lag, werd Efeze een commercieel centrum. Het had een heidense tempel, gewijd aan de Romeinse godin Diana (Grieks Artemis); cf. Ac 19:23-31. Paulus maakte Efeze ongeveer drie jaar lang tot een centrum voor evangelisatie (zie noot bij Ac 19:10), en de kerk daar bloeide blijkbaar enige tijd, maar had later de waarschuwing van Openb 2:1-7 nodig.
Theologische boodschap
In tegenstelling tot verschillende andere brieven die Paulus schreef, gaat Efeziërs niet in op een bepaalde dwaling of ketterij. Paulus schreef om de horizon van zijn lezers te verbreden, zodat zij de dimensies van Gods eeuwige doel en genade beter zouden begrijpen en de hoge doelen die God voor de kerk heeft beter zouden gaan waarderen.
De brief opent met een opeenvolging van uitspraken over Gods zegeningen, die worden afgewisseld met een opmerkelijke verscheidenheid aan uitdrukkingen die de aandacht vestigen op Gods wijsheid, voorbedachte rade en doel. Paulus benadrukt dat wij gered zijn, niet alleen voor ons persoonlijk welzijn, maar ook om God lof en eer te brengen. Het hoogtepunt van Gods doel, “wanneer de tijden hun vervulling zullen hebben bereikt”, is om alle dingen in het universum onder Christus samen te brengen (1:10). Het is van cruciaal belang dat christenen zich dit realiseren, dus bidt Paulus in 1:15-23 voor hun begrip (een tweede gebed komt voor in 3:14-21).
Nadat Paulus Gods grote doelen voor de kerk heeft uitgelegd, gaat hij verder met het laten zien van de stappen naar hun vervulling. Ten eerste heeft God mensen met zichzelf verzoend als een daad van genade (2:1-10). Ten tweede heeft God deze geredde individuen met elkaar verzoend, doordat Christus de barrières heeft geslecht door zijn eigen dood (2,11-22). Maar God heeft nog iets meer gedaan: Hij heeft deze verzoende individuen verenigd in één lichaam, de kerk. Dit is een “geheimenis” dat niet volledig bekend was totdat het aan Paulus werd geopenbaard (3:1-6). Nu kan Paulus nog duidelijker zeggen wat God met de kerk voorheeft, namelijk dat zij het middel is waarmee Hij zijn “veelvuldige wijsheid” openbaart aan de “heersers en overheden in de hemelse gewesten” (3,7-13). Uit de herhaling van “hemelse gewesten” (1:3,20; 2:6; 3:10; 6:12) blijkt duidelijk dat het christelijk bestaan zich niet louter op een aards vlak afspeelt. Het krijgt zijn zin en betekenis vanuit de hemel, waar Christus is verheven aan de rechterhand van God (1:20).
Niettemin wordt dat leven geleefd op aarde, waar het praktische dagelijkse leven van de gelovige doorgaat met het uitwerken van de doeleinden van God. De opgevaren Heer gaf “gaven” aan de leden van zijn kerk om hen in staat te stellen elkaar te dienen en zo de eenheid en volwassenheid te bevorderen (4:1-16). De eenheid van de kerk onder het leiderschap van Christus is een voorbode van de vereniging van “alles in hemel en op aarde” onder Christus (1,10). Het nieuwe leven van reinheid en wederzijdse eerbied staat in contrast met de oude manier van leven zonder Christus (4,17-6,9). Zij die “sterk zijn in de Heer” hebben de overwinning over de boze in het grote geestelijke conflict, vooral door de kracht van het gebed (6:10-20; zie noot bij 1:3).
Outline
- Groeten (1:1-2)
- Het goddelijke doel: de heerlijkheid en het hoofdschap van Christus (1:3-14)
- Bidden dat christenen Gods doel en kracht mogen beseffen (1:15-23)
- Stappen op weg naar de vervulling van Gods doel (hfdst. 2-3)
- Verlossing van individuen door genade (2:1-10)
- Verzoend worden van Jood en niet-Jood door het kruis (2:11-18)
- Hereniging van Jood en niet-Jood in één huis (2:19-22)
- openbaring van Gods wijsheid door de Kerk (3:1-13)
- gebed om diepere ervaring van Gods volheid (3:14-21)
- Praktische manieren om Gods doel in de Kerk te vervullen (4:1-6:20)
- Gezamenlijkheid (4:1-6)
- Volwassenheid (4:7-16)
- Vernieuwing van het persoonlijk leven (4:17-5:20)
- Verhouding in persoonlijke relaties (5:21-6:9)
- Huwelijken en echtgenotes (5:22-33)
- Kinderen en ouders (6:1-4)
- Slaven en meesters (6:5-9)
- Kracht in het Geestelijk Conflict (6:10-20)
- Conclusie, slotgroet en zegen (6:21-24)