In 1764 vond de ongeletterde Engelse wever en timmerman James Hargreaves (Hargraves) uit Blackburn, Lancashire, Engeland, de spinning jenny uit, waarmee acht draden tegelijk werden gesponnen, zodat er minder werk was om garen te produceren.
“Het idee werd door Hargreaves ontwikkeld als een metalen frame met acht houten spindels aan één uiteinde. Een set van acht rovings werd bevestigd aan een balk op dat frame. Wanneer de spijlen werden uitgeschoven, gingen ze door twee horizontale houten staven die aan elkaar konden worden geklemd. Deze staven konden door de linkerhand van de spinner langs de bovenkant van het frame worden getrokken, waardoor de draad werd verlengd. De spinner gebruikte zijn rechterhand om snel aan een wiel te draaien dat alle spindels deed draaien, waardoor de draad werd gesponnen. Wanneer de staven werden teruggebracht, wikkelde de draad zich op de spindel. Een persdraad (faller) werd gebruikt om de draden op de juiste plaats op de spindel te geleiden” (Wikipedia artikel Spinning Jenny, accessed 02-28-2016).
Voor zijn uitvinding kreeg Hargreaves in 1770 Brits patent No. 962. In de specificatie werd Hargreaves’ naam gespeld als Hargraves. De tekst van de specificatie was ongewoon beknopt, vooral om de bijbehorende gedetailleerde schematische tekening te verklaren. In 1770 kon de machine, zoals in het octrooi staat en op de tekening is te zien, 16 of meer draden tegelijk spinnen:
“Een methode om een wiel of machine te maken van een geheel nieuwe constructie (en nooit eerder gebruikt), om katoen te spinnen, te trekken en te twijnen en door slechts één persoon te worden beheerd, en dat het wiel of de machine zestien of meer draden tegelijk zal draaien, trekken en twisten door een draai of beweging van de ene hand en een trekbeweging van de andere.”
De spinmachine was een belangrijke stap in de richting van de Industriële Revolutie; als gevolg van Hargreaves’ uitvinding werd Blackburn een bloeistad van de Industriële Revolutie, en een van de eerste geïndustrialiseerde steden in de wereld.