Lydia Pinkham werd geboren in de industriestad Lynn, Massachusetts, als tiende van de twaalf kinderen van William en Rebecca Estes. De Estes waren een oude Quaker-familie die hun voorouders terugvoerde op ene William Estes, een Quaker die in 1676 naar Amerika emigreerde, en via hem op het dertiende-eeuwse Italiaanse Huis van Este. William Estes was oorspronkelijk schoenmaker, maar tegen de tijd dat Lydia in 1819 werd geboren, was hij rijk geworden door de handel in onroerend goed en had hij de status van “herenboer” bereikt. Lydia werd opgeleid aan de Lynn Academy en werkte als onderwijzeres voor haar huwelijk in september 1843.
De Estes waren een sterk abolitionistische en anti-segregatie familie. De gevluchte slaaf en abolitionistische leider Frederick Douglass was een buurman en een vriend van de familie. Het huishouden van de Estes was een ontmoetingsplaats voor plaatselijke en bezoekende abolitionistische leiders, zoals William Lloyd Garrison. De Estes braken met de Quakers over de slavernij in de jaren 1830. Lydia werd lid van de Lynn Female Anti-slavery Society toen ze zestien was. In de controverses die de abolitionistische beweging in de jaren 1840 verdeelden, zou Lydia de feministische en moreel overtuigende standpunten van Nathaniel P. Rogers steunen. Haar kinderen zouden de anti-slavernij traditie voortzetten.
Isaac Pinkham was een 29-jarige schoenenfabrikant toen hij in 1843 met Lydia trouwde. Hij zou zonder veel succes verschillende zaken proberen, waaronder onroerend goed. Lydia beviel van hun eerste kind, Charles Hacker Pinkham, in 1844. Ze verloor hun tweede kind aan gastro-enteritis, maar baarde hun tweede overlevende kind, Daniel Rogers Pinkham, in 1848. Een derde zoon, William Pinkham, werd geboren in 1852, en een dochter, Aroline Chase Pinkham, in 1857. Alle Pinkham-kinderen zouden uiteindelijk betrokken raken bij het Pinkham-medicijnbedrijf.
Zoals veel vrouwen uit haar tijd, brouwde Pinkham huismiddeltjes waarvoor ze voortdurend recepten verzamelde. Haar middel tegen “vrouwelijke klachten” werd erg populair bij haar buren aan wie ze het weggaf. Eén verhaal gaat dat haar man het recept kreeg als betaling voor een schuld. Hoe waar dit ook moge zijn, de ingrediënten van haar middel kwamen in het algemeen overeen met de kruidenkennis die haar ter beschikking stond via bronnen als John King’s American Dispensary, waarvan bekend is dat zij die bezat en gebruikte.
In Lydia Pinkham’s tijd en plaats was de reputatie van de medische professie laag. Medische kosten waren voor de meeste Amerikanen te duur om te betalen, behalve in noodgevallen. In sommige gevallen waren de remedies eerder dodelijk dan genezend. Zo was een veelgebruikt “geneesmiddel”, calomel, in feite geen geneesmiddel, maar een dodelijk kwikgif. Hoewel kwik geen bestanddeel was van Pinkhams samenstelling, was de onbetrouwbaarheid van geneesmiddelen voldoende bekend om er een populair komisch liedje aan gewijd te hebben. In deze omstandigheden gaven velen de voorkeur aan niet-gelicentieerde “wortel en kruid” behandelaars, en vooral aan vrouwen die bereid waren hun huismiddeltjes te delen, zoals Lydia Pinkham.
Isaac Pinkham werd financieel geruïneerd in de economische depressie van de vroege jaren 1870. Het fortuin van de familie Pinkham was al lang wisselvallig, maar nu braken moeilijke tijden aan. In 1875 ontstond het idee om van het geneesmiddel een familiebedrijf te maken. Lydia maakte het middel aanvankelijk op haar fornuis, maar door het succes kon de productie naar een fabriek worden overgebracht. Zij beantwoordde brieven van klanten en schreef waarschijnlijk het grootste deel van de reclameteksten. Lydia E. Pinkham’s Vegetable Compound, dat vanaf 1876 op de massamarkt werd gebracht, werd een van de bekendste patentgeneesmiddelen van de 19e eeuw. Afgeleiden van dit product zijn vandaag de dag nog steeds verkrijgbaar. Pinkham’s vaardigheid was om haar produkt direct aan vrouwen te verkopen, en haar bedrijf zette haar gewiekste marketing tactiek voort na haar dood. Haar eigen gezicht stond op het etiket, en haar bedrijf was bijzonder enthousiast over het gebruik van getuigenissen van dankbare vrouwen.
In de reclame werden vrouwen aangespoord om naar Mevr. Pinkham te schrijven. Dat deden ze, en ze kregen antwoord. Ze bleven schrijven en kregen antwoorden tot tientallen jaren na Pinkham’s eigen dood. Deze door het personeel geschreven antwoorden combineerden openhartige gesprekken over medische kwesties van vrouwen, advies, en, natuurlijk, aanbevelingen voor het bedrijfsproduct. In 1905 publiceerde de Ladies’ Home Journal een foto van Lydia Pinkham’s grafsteen en onthulde de list. Het Pinkham bedrijf hield vol dat het nooit de bedoeling was geweest te suggereren dat de brieven werden beantwoord door Lydia Pinkham, maar door haar schoondochter, Jennie Pinkham.
Hoewel Pinkham’s motieven economisch waren, bewonderen veel hedendaagse feministen haar voor het verspreiden van informatie over menstruatie en de “feiten des levens”, en zij beschouwen haar als een kruisvaarder voor gezondheidskwesties van vrouwen in een tijd dat vrouwen slecht werden geholpen door de medische wereld. Het Lydia Pinkham House, gelegen in de buurt van haar fabriek aan Western Ave in Lynn, Massachusetts, werd op 25 september 2012 opgenomen in het National Register of Historic Places. In 1922 stichtte Lydia’s dochter Aroline Pinkham Chase Gove de Lydia E. Pinkham Memorial Clinic in Salem, Massachusetts, om gezondheidszorg te bieden aan jonge moeders en hun kinderen. De kliniek wordt sinds 1990 geleid door Stephen Nathan Doty, een afstammeling van de vierde generatie van Lydia, die het herdenkingsgebouw ook gebruikt als zijn persoonlijke woning. De kliniek is sinds 2013 in bedrijf. Het is aangewezen als Site 9 van het Salem Women’s Heritage Trail.