Marx en Engels’ geschiedenistheorie: betekenis van de rasfactor

1. Carlos Moore, ‘Waren Marx en Engels blanke racisten?: de proletarische visie van het marxisme’, Berkeley Journal of Sociology 19 (1974-75), pp. 125-56; Nathaniel Weyl, ‘Notes on Karl Marx’s racial philosophy of politics and history’, The Mankind Quarterly (juli 1977), pp. 59-70; idem, Karl Marx: Racist (New York: Arlington House, 1979). Voor een evenwichtiger overzicht van racistische en antisemitische elementen in Marx en Engels, en verschillen tussen de twee mannen: W.H. Chaloner, W.O. Henderson, ‘Marx/Engels and racism’, Encounter (juli 1975), pp. 18-23.

2. Zie bijvoorbeeld: Michael Löwy, Vaderland of Moeder Aarde? Essays on the National Question (Londen, Sterling: Pluto Press, 1998), pp. 22-7; Kevin B. Anderson, Marx at the Margins: On Nationalism, Ethnicity, and Non-Western Societies (Chicago, Londen: The University of Chicago Press, 2010), pp. 49-52. Zie ook Horace Davis, ‘Nations, colonies and social classes: the position of Marx and Engels’, Science & Society 29 (1) (1965), pp. 26-43.

3. Otto Bauer, Die Nationalitätenfrage und die Sozialdemokratie (Wenen: Ignaz Brand, 1907), pp. 166, 236-7.

4. Roman Rosdolsky, Engels and the ‘Nonhistoric’ Peoples: The National Question in the Revolution of 1848 (Glasgow: Critique Books, 1986), met name hoofdstuk 8; Löwy, Vaderland, op. cit., Ref. 2, vooral pp.23-7; Anderson, Marx at the Margins, op.cit., Ref. 2, bijv. p.52.

5. Ephraim Nimni, Marxisme en nationalisme: Theoretical Origins of a Political Crisis (Londen, Boulder: Pluto Press, 1994), hoofdstuk 1.

6. In zijn studie over Eurocentrisme gaat Samir Amin uitvoerig in op Marx, maar niet op de kwestie van Marx’ racisme. Volgens Amin was het eurocentrisme eerder een eigenaardigheid van latere marxisten dan van Marx zelf: Eurocentrisme. Moderniteit, Religie en Democratie: A Critique of Eurocentrism and Culturalism. Tweede editie (New York: Monthly Review Press; Kaapstad: Pambazuka Press, 2011), pp. 191, 223-4. Biko Agozino ontkent ronduit dat Marx racistisch was. Deze geleerde werpt Marx zelfs op als vader van een ‘Afrikaans paradigma’: ‘The African paradigm in Capital: the debts of Karl Marx to people of African descent’, Review of African Political Economy, 41(140) (2014). pp. 172-84.

7. W.E. Burghardt Du Bois, Black Reconstruction. An Essay toward a History of the Part which Black Folk Played in the Attempt to Reconstruct Democracy in America, 1860-1880 (Philadelphia: Albert Saifer, 1935); Oliver Cromwell Cox, Caste, Class, and Race. A Study in Social Dynamics (New York: Doubleday, 1948); Cedric J. Robinson, Black Marxism. The Making of the Black Radical Tradition (Londen: Zed Press, 1983), blz. 64-77. Voor de marxistische sociologie van ras en racisme van de jaren 1970-1990, zie John Solomos, ‘Varieties of Marxist conceptions of “race”, class and the state: a critical analysis’, in John Rex and David Mason (Eds) Theories of Race and Ethnic Relations (Cambridge: Cambridge University Press, 1986), pp. 84-109; Robert Miles, ‘Apropos the idea of “race” … again’, in Les Back en John Solomos (Eds), Theories of Race and Racism. A Reader. Second Edition (Londen, New York: Routledge, 2009), pp. 180-98, en redactionele inleiding; James A. Geschwender en Rhonda F. Levine, ‘Ras. Klassieke en recente theoretische ontwikkelingen in de marxistische analyse van ras en etniciteit’, in Patrick McGuire en Donald McQuarie (Eds), From the Left Bank to the Mainstream. Historical Debates and Contemporary Research in Marxist Sociology (New York: General Hall, 1994), blz. 66-85; John Solomos en Les Back, ‘Marxism, racism, and ethnicity’, American Behavioral Scientist, 38(3) (1995), blz. 407-20. Voor een meer recente marxistische sociologie van racisme: Mike Cole, Racism. A Critical Analysis (Londen: Pluto Press, 2016).

8. Weyl, ‘Notes’, op. cit., Ref. 1, pp. 60-1.

9. Andrzej Walicki betoogt dat chauvinistisch nationalisme verenigbaar is met historisch materialisme, in die zin dat het bevoorrechten van bepaalde naties niet fundamenteel verschilt van het bevoorrechten van bepaalde klassen: Marxisme en de sprong naar het Koninkrijk der Vrijheid: The Rise and Fall of the Communist Utopia (Stanford: Stanford University Press, 1995), pp. 152-67.

10. Solomon F. Bloom, De wereld der volkeren: A Study of the National Implications in the Work of Karl Marx (New York: Columbia University Press, 1941), hoofdstuk 2.

11. Iring Fetscher, ‘Karl Marx over de menselijke natuur’, Social Research 40(3) (1973), p. 444.

12. Zie M.M. Bober, Karl Marx’s Interpretation of History (Cambridge M.: Harvard University Press, 1948), hoofdstuk 4 en p. 313; Diane Paul, ‘”In the interests of civilization”: Marxistische opvattingen over ras en cultuur in de negentiende eeuw’, Journal of the History of Ideas, 42(1) (1981), pp. 118, 124-5. Zie ook: Richard Weikart, Socialistisch Darwinisme: Evolution in German Socialist Thought from Marx to Bernstein (San Francisco, London, Bethesda: International scholars Publications, 1999), p. 43.

13. Paul, ‘Belangen’, op. cit., Ref. 12, pp. 137-8.

14. Amy E. Martin, ‘Bloedtransfusies. Constructies van Ierse radicale verschillen, de Engelse arbeidersklasse en revolutionaire mogelijkheden in het werk van Carlyle en Engels’, Victorian Literature and Culture, 31(1) (2004), pp. 85, 95-8. Zie ook Matthias Bohlender, ‘”…um die liberale Bourgeoisie aus ihrem eignen Munde zu schlagen”. Friedrich Engels und die Kritik im Handgemenge’, Marx-Engels-Jahrbuch 2007 (Berlijn: Internationale Marx-Engels-Stiftung, 2008), pp. 9-33.

15. Regina Roth, ‘Engels’ Irlandbild in seiner Lage der arbeitenden Klasse in England von 1845, Marx-Engels-Jahrbuch 2011 (Berlijn: Internationale Marx-Engels-Stiftung, 2012), pp. 116-7, 124-8.

16. Deze tekst is later samengesteld uit fragmenten die Marx en Engels in 1845 en 1846 hebben geschreven. Voor de complexe geschiedenis ervan, zie Inge Taubert en Hans Pelger (Eds), Marx-Engels-Jahrbuch 2003 (Berlijn: Akademie-Verlag, 2004); Terrell Carver, ‘The German Ideology never took place’, History of Political Thought, 31(1) (2010), pp. 107-27.

17. Zie Miles, ‘Apropos’, op. cit., Ref. 7, p. 180; George M. Frederickson, Racism. A Short History (Princeton, Oxford: Princeton University Press, 2015), p. 156; Robert Miles en Malcolm Brown, Racism. Second Edition (Londen, New York: Routledge, 2003), pp. 58-9.

18. Zie Miles en Brown, Racism, op. cit., Ref. 17, p. 60.

19. Voor soortgelijke definities: Frederickson, Racism, op.cit., Ref. 17, p. 5; David M. Newman, Sociology. Exploring the Architecture of Everyday Life (Los Angeles etc.: Pine Forge Press, 2010), p. 382.

20. Voor de term ‘racialisering’: Miles, ‘Apropos’, op. cit., Ref. 7, p. 195. Zie ook Frederickson, Racism, op. cit., Ref. 17, pp. 154-6.

21. Voor dit argument, zie Solomos en Back, ‘Marxisme, racisme’, op. cit., Ref. 7, p. 414; Frederickson, Racism, op. cit., Ref. 17, blz. 7-8; Ali Rattansi, Racism. A Very Short Introduction (Oxford: Oxford University Press, 2007), blz. 88, 94-107; Back en Solomos, Theories of Race, op. cit., Ref. 7, p. 21; Miles and Brown, Racism, op. cit., Ref. 17, pp. 61-4.

22. Maxim Mikulak, ‘Darwinism, Soviet genetics, and Marxism-Leninism’, Journal of the History of Ideas, 31(3) (1970), pp. 359-60; Paul, ‘Interests’, op. cit., Ref. 12, pp. 116-7; Loren Graham, Lysenko’s Ghost: Epigenetics and Russia (Cambridge MA., London: Harvard University Press, 2016), hoofdstuk 2.

23. Paul, ‘Belangen’, op. cit., Ref. 12, pp. 119-20.

24. Deze paragrafen zijn gebaseerd op: Michael Banton, ‘Het idioom van ras. A critique of presentism’, in Back en Solomos, Theories of Race, op. cit., Ref. 7, pp. 58-62; Bernard Boxill (Ed.), Race and Racism (Oxford: Oxford University Press, 2001), inleiding, vooral pp. 17-19; Robert Bernasconi, ‘Who invented the concept of race?’, in Back and Solomos, Theories of Race, op. cit., Ref. 7, pp. 84-97; Frederickson, Racism, op. cit., Ref. 17, pp. 53-70; Miles en Brown, Racism, op. cit., Ref. 17, blz. 39-40; Rattansi, Racisme, op. cit., Ref. 21, pp. 23-36, 54; Robert Wald Sussman, The Myth of Race. The Troubling Persistence of an Unscientific Idea (Cambridge MA, London: Harvard University Press, 2014), hoofdstuk 1.

25. Bernasconi, ‘Wie heeft uitgevonden’, op. cit., Ref. 24, p. 85; Back en Solomos, Theories of Race, op. cit., Ref. 7, pp. 96-7; Frederickson, Racism, op. cit., Ref. 17, blz. 69-70; Rattansi, Racisme, op. cit., Ref. 21, p. 36.

26. John Hutchinson, ‘Cultural nationalism’, in John Breuilly (Ed.) The Oxford Handbook of the History of Nationalism (Oxford: Oxford University Press, 2013) http://www.oxfordhandbooks.com/view/10.1093/oxfordhb/9780199209194.001.0001/oxfordhb-9780199209194-e-3?print=pdf (geraadpleegd 20 juni 2016), pp. 4-9. Voor de voorgeschiedenis van het idee van volksaard onder Verlichtingsfilosofen, zie Joep Leerssen, ‘The poetics and anthropology of national character (1500-2000)’, in Manfred Beller en Joep Leerssen (Eds) Imagology. De culturele constructie en literaire representatie van nationale personages. A Critical Survey (Amsterdam, New York: Rodopi, 2007), pp. 69-75; Joep Leerssen, National Thought in Europe: A Cultural History (Amsterdam: Amsterdam University Press, 2010), pp. 66-70.

27. Joep Leerssen, ‘Natie en etniciteit’, in Stefan Berger en Chris Lorenz (Eds) The Contested Nation. Ethnicity, Class, Religion and Gender in National Histories (Basingstoke: Palgrave Macmillan, 2008), pp. 78-82. Zie ook: Zie Erica Benner, ‘Nationalism: intellectual origins’, in Breuilly, The Oxford Handbook of the History of Nationalism, op. cit., Ref. 26, p. 3.

28. Benner, ‘Nationalism’, op. cit., Ref. 27, pp. 13-16.

29. ‘Die deutsche Ideologie’, in: Karl Marx en Friedrich Engels, Werke, vol.3 (Berlijn: Dietz Verlag, 1978), pp.20-1 .

30. MEW, vol.3, p. 410.

31. ‘Aus dem handschriftlichen Nachlass. Einleitung zur Kritik der Politischen Ökonomie’, MEW, vol.13, p. 640.

32. MEW, vol. 23, p. 535.

33. MEW, vol. 25, p. 800.

34. Ibid, p. 802.

35. MEW, vol. 39, p. 205-6.

36. MEW, Ergänzungsband, deel 1: p. 578.

37. Zie Andrew Chitty, ‘De basis van de staat in de Marx van 1842’, in Douglas Moggach (Ed.) The New Hegelians. Politics and Philosophy in the Hegelian School (Cambridge etc.: Cambridge University Press, 2006), pp. 220-41.

38. MEW, vol. 19, p.15.

39. Zie voor dit punt: Jonathan Sperber, Karl Marx: A Nineteenth-Century Life (New York, London: Liveright Publishing Corporation, 2013), p. 412.

40. Voor het funderende aspect van het biologische in het historisch materialisme, zie Joseph Fracchia, ‘Beyond the human-nature debate; human corporeal organisation as the “first fact” of historical materialism’, Historisch Materialisme, 13(1) (2005), pp.39, 45-6.

41. Sperber schrijft Marx’ belangstelling voor rassen, en voor het werk van Darwin, Thomas Huxley en anderen, toe aan zijn openheid voor de nieuwe positivistisch-wetenschappelijke geest van het midden van de negentiende eeuw: Karl Marx, op.cit., Ref. 39, pp. 389-99, 413.

42. MEW, vol.3: p.33. Nadruk toegevoegd.

43. Mikulak suggereert dat Marx neigde naar een ‘geografische oplossing’ en Engels naar een ‘culturele oplossing’ met de hoofdrol voor arbeid: ‘Darwinism’, op. cit., Ref. 22, p. 366.

44. MEW, vol.31, pp. 126-7.

45. Marx aan Engels, 7 augustus 1866: MEW, vol. 31, pp. 248-9.

46. Engels aan Marx, 2 oktober 1866: MEW, vol. 31, p. 256.

47. Marx aan Engels, 3 oktober 1866: MEW, vol. 31, p.258.

48. Engels aan Marx, 5 oktober 1866: MEW, vol.31, pp. 259-60. De Trémaux-ruil is uitvoerig besproken. Zie Bober, Karl Marx’s Interpretation, op. cit., Ref. 12, p.70; Ralph Colp, ‘The contacts between Karl Marx and Charles Darwin’, Journal of the History of Ideas, 35(2) (1974), p. 330; Weyl, ‘Notes’, op. cit., Ref. 1, pp. 63-8; Paul, ‘Interests’, op. cit., Ref. 12, pp. 120-4; John L. Stanley en Ernest Zimmermann, ‘Over de vermeende verschillen tussen Marx en Engels’, Political Studies, 32 (1984), pp. 233-4; Weikart, Socialist Darwinism, op. cit., Ref. 12, pp. 29-30, 36, 43; Sperber, Karl Marx, op. cit., Ref. 39, pp. 412-3. Horace Davis suggereert ten onrechte dat Engels Marx recht heeft gesproken over Trémaux: ‘Nations, colonies’, op. cit., Ref. 2, p. 33. Mikulak gaat te ver door te suggereren dat Engels Trémaux volledig verwierp: ‘Darwinism’, op. cit., Ref. 22, p. 365.

49. Herrn Eugen Dührings Umwälzung der Wissenschaft’ (1876-8), MEW, vol. 20, p. 65.

50. MEW, vol. 20, pp. 448-9.

51. ‘Der Ursprung der Familie, des Privateigentums und des Staats’ (1884), MEW, vol. 21, pp. 33-4. In zijn notitieboekjes uit 1880-2 citeerde Marx de volgende passage uit Lewis Henry Morgan’s Ancient Society: ‘Het Iriquois brein benaderde in volume het Arische gemiddelde; welsprekend in oreren, wraakzuchtig in oorlog, ontembaar in doorzettingsvermogen, hebben zij een plaats in de geschiedenis verworven’: Lawrence Krader (Ed.) The Ethnological Notebooks of Karl Marx (Studies van Morgan, Phear, Maine, Lubbock) (Assen: Van Gorcum, 1974), p. 173. Paul suggereert dat Engels, door voedingspatronen in plaats van de bodem als de beslissende factor van rassendifferentiatie te nemen, misschien naar Morgan heeft geluisterd. Hij zou ook het aforisme van Ludwig Feuerbach letterlijk hebben kunnen nemen: ‘Der Mensch ist ist was er isst’: ‘Interests’, op. cit., Ref. 12, pp. 124-5.

52. MEW, vol. 20, p. 529.

53. Cuvier’s en Darwin’s opvattingen over hybridisatie waren een ander onderwerp dat in de Trémaux-uitwisseling ter sprake kwam: MEW, vol. 31, p. 248, 257, 259.

54. MEW, vol. 3, p. 73.

55. MEW, vol. 3, p. 410.

56. ‘Die Lage Englands I. Das achtzehnte Jahrhundert’: MEW, vol. 1, p. 552-4.

57. MEW, vol. 39, p. 125. Vergelijk: 11 oktober 1893 aan Victor Adler, ibid., pp. 135-6.

58. ‘Was hat die Arbeiterklasse mit Polen zu tun?’ MEW, vol. 16, p. 158.

59. MEW, vol. 21, p. 52.

60. ‘Der magyarische Kampf’: MEW, vol.6, p. 165-76; ‘Der demokratische Panslawismus’, vol.6, p. 270-86; ‘Revolution and Counter-Revolution in Germany’, in Karl Marx and Frederick Engels, Collected Works , vol.11 (New York: International Publishers, 1979), p. 3-96.

61. Volgens Löwy blijkt uit niets dat Marx het eens was met Engels’ theorie van de niet-historische volkeren, die in deze artikelen te vinden is: Fatherland, op. cit., Ref. 2, p. 22. Anderson stelt dat Marx het er wel mee eens moet zijn geweest, niet alleen omdat hij toestond dat een van de artikelen onder zijn eigen naam verscheen, maar ook omdat hij Engels hielp om ze gepubliceerd te krijgen: Marx at the Margins, op. cit., Ref. 2, pp. 49, 261.

62. Engels verwees naar Hegel als de auteur van de theorie van historische en onhistorische naties: ‘Magyarische Kampf’, MEW, vol. 6, pp. 172, 174. Voor deze theorie van Hegel, zie Joseph McCarney, Hegel on History (New York, London: Routledge, 2000), hoofdstukken 9 en 10.

63. Revolutie en contrarevolutie’: CW, vol. 11, p. 44.

64. ‘Magyarische Kampf’: MEW, vol. 6, p.168.

65. ‘Revolutie en contrarevolutie’, CW, vol. 11, p. 71.

66. ‘Revolutie en contrarevolutie’, ibid., p. 47.

67. ‘Magyarische Kampf’: MEW, vol. 6, pp. 172, 174.

68. Zie ‘Magyarische Kampf’, vol. 6, pp. 169-70; ‘Demokratische Panslawismus’, vol. 6, p. 275; ‘Revolution and Counter-Revolution’, CW, vol. 11, pp. 43-6, 70-1.

69. ‘Demokratische Panslawismus’, MEW, vol. 6, p.278.

70. ‘Britse politiek. – Disraeli. – De vluchtelingen. – Mazzini in Londen. – Turkije’ (7 april 1853), CW, vol. 12, p. 7.

71. ‘Was hat die Arbeiterklasse’: MEW, vol. 16, pp. 157-8.

72. In 1855-6 werkte Engels aan een serie artikelen over rassenverhoudingen. De artikelen zijn niet bewaard gebleven, maar Engels’ prospectus wel, en die begint als volgt: “Latijnen, Germanen, Slaven. 2000 jaar strijd van de eerste 2, uitgeschakeld door beschaving, revolutie & onmogelijkheid van blijvende heerschappij van de ene stam over de andere’. Engels vervolgde dat het ‘derde grote ras’, de Slaven, nu de hegemonie over Europa opeisten: Karl Marx en Friedrich Engels, Gesamtausgabe (MEGA), vol. I, 14 (Amsterdam: Internationale Marx-Engels-Stiftung, 2001), p.789. Zie ook p. 1530. Sperber (Karl Marx, op. cit., Ref. 39) suggereert dat dit erop zou kunnen wijzen dat Engels (en Marx) “rassenverschillen vooral zagen als een kenmerk van pre-kapitalistische samenlevingen” en dat de “voortdurende betekenis van ras in Rusland” zou duiden op de voortdurende achterlijkheid van het land. Het lijkt mij echter dat Engels slechts suggereerde dat de strijd om de hegemonie tussen Latijnen en Germanen, en niet hun raciale verschillen als zodanig, was overwonnen.

73. ‘Ruslands successen in het Verre Oosten’ (november 1858), CW, vol. 16, p. 83.

74. ‘Ursprung’, MEW, vol. 21, p. 149.

75. ‘Aus den Reiseeindrücken über Amerika’ (1888): MEW, vol. 21, p. 467.

76. 31 december 1892, Engels aan Friedrich Adolph Sorge, MEW, vol. 38, p. 560.

77. ‘De toekomstige resultaten van de Britse heerschappij in India’ (8 augustus 1853): CW, vol. 12, p. 220-1.

78. Engels aan Laura Lafargue, 26 april 1887, MEW, vol. 36, p. 645.

79. ‘Anteil der Arbeit’, vol. 20, p. 445.

80. Marx aan Engels, 30 juli 1862: MEW, vol. 30, p. 259.

81. MEW, vol. 32, p. 67-8. Zie ook Sperber, Karl Marx, op. cit., Ref. 39, p. 410. Marx kwalificeerde het ook als een domme opmerking van Henry Summer Maine (Lectures on the Early History of Institutions, 1875) dat er weliswaar een ‘brede scheiding bestond tussen het Arische ras en rassen van andere stammen’, maar dat het verschil tussen de ‘Arische onderrassen’ gering was: Krader, Ethnological Notebooks, 290. Hij stak ook de draak met een opmerking in John Lubbock’s The Origin of Civilisation and the Primitive Condition of Man uit 1870 dat het geloof in de onsterfelijke ziel beperkt was tot de zogenaamde ‘hoogste (?) rassen van de mensheid’ en dat zelfs een ‘intelligente zwarte’ dat concept niet zou kunnen vatten: Krader, Ethnological Notebooks, op. cit., Ref. 51, p. 349.

82. Zie bijvoorbeeld: Theodore Koditschek, Liberalism, Imperialism, and the Historical Imagination (Cambridge etc.: Cambridge University Press, 2011), ch. 5.

83. ‘Demokratische Panslawismus’, MEW, vol. 6, p. 273.

84. ‘Revolutie in China en in Europa’ (14 juni 1853): CW, vol. 12, p. 94.

85. MEW, vol. 28, p. 266. Vergelijk Engels’ brief van 15 juli 1865 aan Marx: vol. 31, p. 128.

86. Zie bijvoorbeeld: “Montesquieu LVI” (Marx, 22 januari 1849): MEW, vol. 6, p. 191; ‘Chastisement of the Soldiers’ (Marx/Engels, 1855): vol. 11, p. 511; ‘Theories on Surplus Value’, vol. 3 (Marx, geschreven 1862-3): vol. 26.3, p. 325.

87. Gedwongen emigratie. – Kossuth en Mazzini. – De vluchtelingenkwestie. – Verkiezingsomkoping in Engeland. – Mr Cobden’: CW, vol. 11, p. 531.

88. 5 juni 1890 brief aan Paul Ernst: MEW, vol. 37, p. 412.

89. “De rol van geweld in de geschiedenis” (geschreven 1887-8): MEW, vol. 21, p. 431.

90. Zie bijvoorbeeld: Marx’s manuscripten uit 1844: MEW, Ergänzungsband, deel 1, p. 471; ‘The Condition of the Working Class in England’ (1845), vol. 2, p. 311; ‘The Misery of Philosophy’ (Marx, geschreven 1846-7), vol. 4, p. 83; ‘Moralising Criticism and Criticising Morality’ (Marx, 1847), vol. 4, p. 348; ‘Manifest van de Communistische Partij’ (Marx/Engels, 1848), vol. 4, p. 469; ‘Loonarbeid en Kapitaal’ (Marx, 1849), vol. 6, p. 406; ‘Theorieën van de Overwaarde’, vol. 3, 26.3, p. 325; ‘Das Kapital’, vol. 1, MEW, vol. 23, pp. 186, 534; ‘”Das Kapital” van Karl Marx. Erster Band’ (Engels, geschreven 1868), vol. 16, p. 261.

91. ‘De Pruisische militaire kwestie en de Duitse Arbeiderspartij’ (geschreven 1865), MEW, vol. 16, p. 77.

92. MEW, vol. 2, pp. 350-1.

93. Ibid, p. 281.

94. Ibid, p. 351. Zie ook blz. 430-1.

95. Inaugurele toespraak van de Internationale Arbeiders Associatie’: MEW, vol. 16, p. 8. Zie ook ‘Das Kapital’, vol.1, MEW, vol. 23, p. 285; ‘Lage der arbeitenden Klasse’, MEW, vol. 2, p.295. Voor de Duitse arbeiders als een “bureaucratisch gedrild ras”, zie Marx’ brief aan Engels van 26 september 1868, vol. 32, p. 168.

96. Economisch manuscript 1861-1863′, MEW, vol. 43, p. 353.

97. Michel Foucault, ‘De maatschappij moet verdedigd worden. Lectures at the Collège de France, 1975-76 (Londen e.o.: Penguin Books, 2003), pp. 49-85, zie vooral p. 79.

98. Zie voor ras, verovering, klasse en Thierry: M. Seliger, ‘Race-thinking during the Restoration’, Journal of the History of Ideas 19(2) (1958), met name pp. 275-7; Lionell Gossman, Augustin Thierry and Liberal Historiography: History and Theory, Studies in the Philosophy of History, xv, no. 4 (Middletown: Wesleyan University Press, 1976), hoofdstuk 3, pp. 23-4; Ceri Crossley, French Historians and Romanticism: Thierry, Guizot, the Saint-Simonians, Quinet, Michelet (Londen, New York: Routledge, 1993), p. 56; Chris Manias, Race, Science, and The Nation: Reconstructing the Ancient Past in Britain, France and Germany (New York, London: Routledge, 2013), pp. 1-12, 79, 107, 135-6.

99. Brief aan J. Weydemeyer, 5 maart 1852: MEW, vol. 28, p. 504. Zie ook brief aan Engels, 27 juli 1854, vol. 28, pp. 381-2.

100. Brief aan Engels, 30 oktober 1856: MEW, vol. 29, p. 82.

101. Brief aan Marx, 22 december 1882: MEW, vol. 35, p. 137.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *