Montage, in motion pictures, de montagetechniek waarbij afzonderlijke stukken van thematisch verwante film worden samengevoegd en in een sequentie worden geplaatst. Met montage kunnen delen van speelfilms zorgvuldig stukje voor stukje worden opgebouwd door de regisseur, de filmeditor en de beeld- en geluidstechnici, die het ene deel bij het andere knippen en in elkaar passen.
Visuele montage kan opnamen combineren om een verhaal chronologisch te vertellen of beelden naast elkaar zetten om een indruk te wekken of een associatie van ideeën te illustreren. Een voorbeeld van dit laatste is te zien in Strike (1924) van de Russische regisseur Sergej Eisenstein, waar de scène waarin arbeiders door de cavalerie worden neergemaaid, wordt gevolgd door een opname van vee dat wordt afgeslacht.
Montage kan ook worden toegepast op de combinatie van geluiden voor artistieke expressie. Dialoog, muziek en geluidseffecten kunnen worden gecombineerd in complexe patronen, zoals in Alfred Hitchcocks Blackmail (1929), waarin het woord mes wordt herhaald in de gedachten van een bang meisje dat gelooft dat ze een moord heeft gepleegd.
Montagetechniek ontwikkelde zich al vroeg in de cinema, vooral door het werk van de Amerikaanse regisseurs Edwin S. Porter (1870-1941) en D.W. Griffith (1875-1948). De techniek wordt echter het meest geassocieerd met de Russische montagetechnieken, vooral zoals die in de jaren 1930 bij het Amerikaanse publiek werden geïntroduceerd door de montagescènes van Slavko Verkapich in films. Zie ook fotomontage.