Multiple Sclerosis: Verklarende woordenlijst
Atrofie: een inkrimping of vermindering van het volume. Wordt vaak gebruikt om het slinken van de hersenen of het ruggenmerg door ziekte te beschrijven.
Axon: een zenuwvezel die informatie van de zenuwcel naar andere zenuwcellen of spiervezels transporteert.
Hersenstam: het achterste deel van de hersenen boven de schedelbasis. Veel zenuwen naar het gezicht komen uit dit gebied.
Centraal zenuwstelsel: de hersenen en het ruggenmerg. Het centrale zenuwstelsel verschilt van het perifere zenuwstelsel, dat bestaat uit de zenuwen buiten het ruggenmerg.
Cerebrospinale vloeistof (CSF): een heldere, kleurloze vloeistof die rond de hersenen en het ruggenmerg circuleert. Het CSF beschermt de hersenen tegen stoten tegen de binnenkant van de schedel en kan belangrijk zijn bij het verwijderen van chemische stoffen uit de hersenen.
Demyelinisatie: een proces waarbij de myeline die veel zenuwvezels bedekt, door ziekte wordt afgestript.
Dysfunctie: een medische term die een abnormale functie in een weefsel of orgaan beschrijft, meestal op basis van ziekte.
Evoked potentials: tests die de zenuwgeleiding in de hersenen, het ruggenmerg en andere zenuwen controleren. Deze kunnen bij MS-patiënten vertragingen vertonen.
Exacerbatie: een episode van meestal dagen tot weken, niet veroorzaakt door koorts of ziekte, waarbij nieuwe of verergerde neurologische verschijnselen optreden bij MS-patiënten. Merk op dat exacerbatie=aanval=terugval=opflakkering; het zijn allemaal termen voor hetzelfde.
Gadolinium: een kleurstof gemaakt van een zwaar metaal (gadolinium) die soms wordt gebruikt in MRI. Het wordt in een ader geïnjecteerd en helpt de weefsels van het lichaam op MRI beter te definiëren.
Inflammatie: een proces waarbij witte bloedcellen en chemische boodschappers naar een lichaamsdeel gaan om genezing te stimuleren of om virussen of lichaamsvreemd materiaal aan te vallen.
Lesie: een plaatselijke afwijking. Bij MS is dit meestal een gebied in de hersenen of in het ruggenmerg. Dit is geen specifieke term, maar slechts een beschrijving van een bevinding die gewoonlijk op een MRI- of soms een CT-scan wordt gezien.
Lumbaalpunctie (LP): ook wel ruggenmergpunctie genoemd. Een LP is een onderzoek waarbij vloeistof wordt afgenomen uit het centrale zenuwstelsel, meestal door een naald in de onderrug te plaatsen. Er wordt getest op afwijkingen in het hersenvocht.
Magnetische resonantiebeeldvorming (MRI): de belangrijkste manier waarop artsen de hersenen en het ruggenmerg kunnen bekijken. Deze test wordt gedaan in een zeer krachtige magneet die laat zien hoe de binnenste weefsels van het lichaam eruit zien.
Myeline: het materiaal dat wordt geproduceerd door oligodendrocyten in het centrale zenuwstelsel. Myeline omhult de axonen van veel zenuwen. Het helpt de zenuwactiviteit te versnellen en isoleert de elektrische geleiding in de zenuwen.
Oligoklonale banden: abnormale banden van eiwitten die in bepaalde ruggenmergvloeistoftests worden gezien en die wijzen op activiteit van het immuunsysteem in en rond de ruggenmergvloeistofbanen.
Oligodendrocyt: de cel in het centrale zenuwstelsel die myeline aanmaakt.
Primair progressieve MS: een vorm van MS waarbij patiënten geen aanvallen hebben, maar in plaats daarvan een ziekte hebben die in de loop van de tijd langzaam verergert.
Progressie van MS: bij sommige patiënten met MS is het beloop progressief, zodat patiënten in de loop van maanden of jaren geleidelijk verslechteren, onafhankelijk van hun exacerbaties.
Relapsing-remitting MS: verwijst naar een vorm van de MS waarbij patiënten terugvallen van symptomen en tekenen (exacerbaties) ervaren, met volledige of gedeeltelijke verbetering tussen de aanvallen (remitting).
Secondaire progressieve MS: een vorm van MS waarbij patiënten aanvallen kunnen blijven krijgen, maar ook een geleidelijke progressieve verslechtering van hun functie vertonen in de loop van de tijd. De verslechtering staat los van eventuele aanvallen.
Het ruggenmerg: het belangrijkste deel van het zenuwstelsel dat informatie van de hersenen naar de zenuwen en van de zenuwen naar de hersenen op en neer door de ruggengraat vervoert. Het is aangetast bij veel mensen met MS.
Ventrikels: zijn normale met vloeistof gevulde ruimten in de hersenen. Zij bevatten de liquor cerebrospinalis. Veel MS-laesies raken het oppervlak van de hersenen waar ze in contact komen met de ventrikels. (Een periventriculaire locatie is een locatie ‘rond de ventrikels’.)
Witte stof laesies: verwijst naar gelokaliseerde veranderingen in de witte stof; bij MS zijn dit plaques of laesies. Er zijn andere witte stof laesies bij patiënten met andere aandoeningen.