Oude Romeinse Koningen: A Complete List of the 7 Early Rulers

Historische details zijn nog steeds te obscuur voor een definitief verslag van Rome onder de koningen, alles blijft half-mythisch. Maar het was onder de Romeinse koningen dat het Romeinse vermogen om een soort imperium te stichten voor het eerst op de voorgrond trad, ook al zullen de oorspronkelijke bedoelingen nauwelijks imperiaal van aard zijn geweest.

In totaal zouden er zeven koningen van Rome zijn geweest die een periode van meer dan tweehonderd jaar besloegen.

Inhoudsopgave

Romulus

De eerste erkende koning van Rome was de mythische stichter ervan, Romulus.

De stichting van de senaat wordt aan hem toegeschreven. Hij zou ook meedogenloos een beleid van bevolkingsuitbreiding hebben gevoerd, door misdadigers die op de vlucht waren een toevluchtsoord te bieden in het gesticht op de heuvel van het Capitool. Hij breidde de grenzen van de stad uit tot vier heuvels: het Capitool, de Aventijn, de Caelische en de Quirinaal.

Als Romulus’ bewind al berucht was, wordt deze indruk alleen maar versterkt door een episode die algemeen bekend staat als de ‘Verkrachting van de Sabijnse vrouwen’.
Toen Rome’s bevolking was uitgebreid met weggelopen slaven en misdadigers, regeerde koning Romulus over een natie met te weinig vrouwen.

Het verhaal gaat dat hij extravagante feesten organiseerde voor het feest van Consus (de god van de graanschuur en de voorraadkamer), en de naburige stammen uitnodigde.

Veel van de naburige Sabijnen waren uitgenodigd. Maar midden in het feestgedruis kwam er een plotseling einde aan het feest, toen Romulus en zijn Romeinen hun ware bedoelingen openbaarden en zich met geweld meester maakten van de ongetrouwde Sabijnse vrouwen en hen als bruid opeisten. Romulus zelf kwam op deze wijze aan zijn vrouw Hersilia.

De Sabijnse stad Cures, geregeerd door koning Titus Tatius, verklaarde heel begrijpelijk de oorlog.

In de strijd die hieruit voortkwam wisten de Sabijnen de Capitolijnse heuvel te veroveren, dankzij het verraad van Tarpeia die een poort opende (en die naam gaf aan de Tarpeische Rots op het Capitool). Volgens een verdere legende waren het de Sabijnse vrouwen die tussenbeide kwamen om de gevechten tussen hun Sabijnse verwanten en hun nieuw gevonden Romeinse echtgenoten te stoppen.

Er werd vrede gesloten en de Sabijnen van Cures en de Romeinen verenigden zich en werden van nu af aan één volk. De twee koningen regeerden daarna gezamenlijk, Titus Tatius van het Capitool en Romulus van de Palatijn. Na de dood van de Sabijnse koning kwam de alleenheerschappij toe aan Romulus tot aan zijn dood op 54-jarige leeftijd.

Als dit alles klinkt als een aaneenschakeling van sprookjes en legenden, dan zijn er toch aanwijzingen voor onderliggende waarheden. Zo was Quirinus het Sabijnse equivalent van de Romeinse god Mars en vinden we zijn naam terug in de Quirinaalheuvel. Zo ook in de zelden gebruikte alternatieve naam die de Romeinen voor zichzelf gebruikten, de quirieten.

Natuurlijk is ook de dood van Romulus in de legende verwikkeld. Terwijl hij een ritueel offer bracht aan de goden bij de rivier, stak een onweersbui op. Het volk vluchtte voor de regen en liet Romulus en de senatoren achter. Toen zij terugkeerden was Romulus verdwenen.

Als de officiële versie suggereerde dat hij door zijn vader Mars in een strijdwagen naar de hemel was geslingerd, klonk dit zelfs voor de Romeinen net iets te ver gezocht. Vooral omdat Romulus in zijn latere leven impopulair zou zijn geworden. Men vermoedde dus inderdaad dat de senatoren hem hadden opgehouden en de tiran hadden doodgestoken.

Gezien de latere Romeinse geschiedenis bleek de legende van Romulus inderdaad onheilspellend profetisch.

Numa Pompilius

Numa Pompilius kwam aan de macht na de controverse rond de dood van Romulus.

Meteen na Romulus’ dood beweerde de leidende senator Julius Proculus toen dat Romulus hem in een visioen was verschenen en nu de god Quirinus was. Hiermee werden de senatoren op elegante wijze vrijgesproken van alle vermeende wandaden en werd de weg vrijgemaakt voor Julius Proculus om de volgende koning te worden, ongetwijfeld met de vermeende zegen van Romulus.

Het Romeinse volk was echter niet bereid deze naadloze overgang naar een van de mogelijke moordenaars van hun koning te accepteren. Het was duidelijk dat het niet de sluwe Julius Proculus zou worden.

In plaats daarvan eisten de Sabijnen in Rome dat, aangezien zij na de dood van Titus Tatius zonder klagen door een Romein waren geregeerd, het nu aan een van hen was om heerser te worden. De Romeinen stemden toe, zolang zij maar mochten kiezen wie van de Sabijnen koning zou worden.

De keuze viel op Numa Pompilius, een man die de baan blijkbaar niet eens wilde. In tegenstelling tot Romulus was Numa geen krijgerkoning, maar een religieuze, culturele figuur.

Vanouds wordt Numa gezien als de man die de orde der Vestaalse Maagden van Alba Longa naar Rome verplaatste, de tempel van Janus stichtte, de verschillende priestercolleges oprichtte, waaronder de orde der fetiales die de macht bezat om oorlog te verklaren en vrede te sluiten.

Om alle religieuze rituelen op het juiste moment te kunnen uitvoeren, zou Numa de kalender hebben hervormd, door de maanden januari en februari toe te voegen en het aantal dagen voor elk jaar op 360 te brengen.
Tijdens de 43 jaar van Numa’s heerschappij genoot Rome ononderbroken vrede.
Veel van zijn wijsheid zou te danken zijn aan de goddelijke leiding die hij van de goden kreeg.

Hij zou hun advies hebben gekregen van de nimf en profetes Egeria, die zijn geliefde werd na de dood van zijn vrouw.

Voor de Romeinen was Koning Numa Pompilius de vader van hun cultuur; de man die de semi-barbaarse boeren, criminelen en bruidenrovers van Romulus veranderde in iets wat op een beschaving leek.

De moderne historici weten niet zeker wat ze van deze figuur moeten denken. Van sommige priesterschappen die hij zou hebben opgericht, wordt aangenomen dat ze van voor zijn bewind dateren. Zijn veronderstelde hervorming van de kalender was mogelijk een prestatie van een latere generatie.

Hoe dan ook, de hoge achting die de Romeinen voor deze figuur hadden, suggereert dat hij van grote betekenis was bij de vorming van hun identiteit als volk.

Tullus Hostilius

Met de dood van de vredelievende Numa Pompilius kwam de heerschappij vervolgens in handen van de oorlogszuchtige Tullus Hostilius. In deze primitieve dagen van de vroege Romeinse geschiedenis kwamen veel van de geschillen voort uit alledaagse zaken, zoals het ritselen van vee langs de territoriale grenzen.

Numa Pompilius was een diplomatiek man geweest die naar verzoening streefde. Zijn opvolger Tullus Hostilius was echter een man die problemen met het zwaard probeerde op te lossen.

Toen een ander dergelijk geschil ontstond tussen Rome en zijn buurland Alba Longa, verklaarde Tullus Hostilius de oorlog. Gezien de zeer nauwe banden tussen de twee steden was dit een virtuele burgeroorlog.

Om een slachting tussen aan elkaar verwante legers te voorkomen, kwamen de twee leiders Tullus Hostilius en Mettius Fufetius een kampioenswedstrijd overeen. Drie broers van elke zijde zouden in de plaats van de legers strijden.

Voor de Romeinen betraden de broers Horatius het veld en voor de Albanezen de broers Curiatius. De strijd eindigde met alle Curiatii dood en slechts een van de Horatianen in leven.

De Romeinse overwinning betekende dat Alba Longa de nederlaag toegaf en trouw zwoer aan Rome.

Koning Mettius was echter niet van plan de Romeinse suprematie te accepteren en slaagde erin een andere Romeinse buur, de Fidenaten, tot oorlog uit te lokken.
Toen de Romeinen de Fidenaten in de strijd ontmoetten, lieten hun vermeende Albanese bondgenoten hen in de steek. De plannen van Mettius Fufenius waren vergeefs. Rome versloeg de Fidenaten in haar eentje.

De Albanezen werden spoedig verpletterd, hun leider door twee strijdwagens verscheurd en de stad Alba Longa werd verwoest. De Albanezen werden vervolgens naar Rome overgebracht, waar zij de Caelische Heuvel kregen om zich te vestigen.

Door deze bevolkingstoename werd de vergaderplaats van de senaat te klein om de uitgebreide senaat te bevatten. Tullus Hostilius besloot daarom dat een nieuw senaatshuis nodig was. Het werd gebouwd aan het westelijke einde van het Forum aan de voet van de Capitolijnse heuvel. Het bleef daar gedurende de hele Romeinse geschiedenis staan en bleef de naam van de bouwer dragen, de Curia Hostilia.

Tullus Hostilius zou daarna met succes campagne hebben gevoerd tegen de naburige Sabijnse stammen, totdat een plaag zowel hem als het volk van Rome overviel en hen dwong vrede te sluiten.

In een poging de toorn van de goden af te wenden, probeerde Hostilius nu zijn voorganger na te volgen en kreeg hij meer belangstelling voor zijn religieuze plichten. Maar zijn nieuwe religieuze toewijding had niet het gewenste effect. Koning Tullus Hostilius werd verlicht en stierf.

Zoals bij andere koningen van Rome weten we niet zeker of Tullus Hostilius ooit bestaan heeft. De familie van de Hostilii dook echter een of twee eeuwen later op in de archieven. Het is dus goed mogelijk dat hun half-mythische voorvader heeft bestaan.

Als verwoester van Alba Longa kan het inderdaad Hostilius zijn geweest, en niet Numa Pompilius, die de religieuze ordes, waaronder de Vestaalse Maagden, naar Rome heeft gebracht. Hoe dan ook, de val van Alba Longa en de overname door Rome van al haar religieuze feesten vergrootte het prestige van de zegevierende stad in de hele regio aanzienlijk.

Ancus Marcius

Rome’s vierde koning was de kleinzoon van Numa Pompilius en dus weer een Sabijn. Ancus Marcius werd gekozen als heerser om de vrede en rust te herstellen die de Romeinen hadden genoten onder het bewind van zijn grootvader.

Dit gaf de buren van Rome de indruk dat de nieuwe leider van de stad een doetje was, die tot elke prijs vrede wilde en daarom waarschijnlijk geen wraak zou nemen.

De eersten die deze veronderstelling op de proef stelden waren de zogenaamde Oude Latijnen (prisci latini), een stam uit de oudheid die zelfs ouder was dan Aeneas.

De prisci latini werden verslagen, hun stad werd verwoest en hun volk werd opgenomen in Rome.

Ancus Marcius zou zich ook op de Aventijnse heuvel hebben gevestigd. Gezien deze nieuwe toevloed van mensen, kan dit inderdaad

De traditie wil dat Ancus Marcius de stad Ostia stichtte. De archeologie lijkt het tegendeel te beweren en suggereert dat de stichting van Ostia van later datum is.

Rome’s belangstelling voor de monding van de rivier de Tiber zal hoogstwaarschijnlijk het gevolg zijn geweest van de aanwezigheid van zoutpannen. Door de latere plaats Ostia te bezetten kreeg Rome de controle over de zoutpannen op de zuidelijke oever van de rivier de Tiber. Die ten noorden daarvan bleven in Etruskische handen.

Door de bouw van de eerste brug over de Tiber, de houten Sublicische brug, vestigde Ancus een bruggenhoofd naar de Janiculaanse heuvel, die hij versterkte, maar hoogstwaarschijnlijk niet als deel van de stad.

Dit kan heel goed zijn geweest om de zoutroute vanuit Ostia te helpen beschermen en om de groeiende dreiging van de Etrusken het strategische bolwerk aan de westkant van de rivier te ontzeggen.

Ancus Marcius stierf alom gerespecteerd en werd door latere Romeinse historici beschouwd als een waarlijk goede koning.

Zoals bij Tullus Hostilius doen ook bij koning Ancus Marcius veel latere nazaten hun intrede in de Romeinse verslagen. In 357 v.Chr. bereikten de Marcii het consulschap.

Ook dit suggereert dat het bestaan van deze heerser uit Rome’s semi-mythische geschiedenis inderdaad zou kunnen hebben bestaan.

Tarquinius Priscus (Tarquin de Oudere)

De vijfde koning van Rome was ene Lucius Tarquinius Priscus (Priscus betekent in dit geval gewoon Tarquin ‘de Oudere’ en het was een titel die veel later door Romeinse historici aan hem werd toegeschreven). De verhalen rond deze vorst laten zien dat we nog steeds sterk afhankelijk zijn van legenden en mythen om een beeld te schetsen van zijn heerschappij.

Tarquin de Oudere, zoals Tarquinius over het algemeen wordt genoemd, verhuisde naar Rome vanuit de Etruskische stad Tarquinii. Zijn vader, Demaratus, was een edelman uit Korinthe die gedwongen werd zijn stad te verlaten (655 v. Chr.) toen de tiran Cypselus er de macht overnam.

De link met Griekenland is inderdaad mogelijk omdat er bewijzen zijn van Griekse handelaren in Tarquinii. Maar het klinkt toch als een ietwat gespannen poging van latere Romeinen om niet te hoeven toegeven dat Rome in feite door Etrusken werd geregeerd.

De legende verhaalt dat bij zijn binnenkomst in de stad Rome een adelaar naar beneden dook en Tarquin’s pet met zijn klauwen weggriste, om hem vervolgens weer op zijn hoofd te zetten alvorens weg te vliegen. Blijkbaar was Tarquin een man die door het lot was bevoordeeld.
Niettemin vond hij het verstandig zijn voornaam te veranderen van het Etruskische Lucumo in het Latijnse Lucius om zijn overgang van Etruskische naar Romeinse adel te vergemakkelijken. Tarquin’s vrouw Tanaquil was van aristocratisch Etruskisch bloed.

Zelfs, of door de connecties van zijn vrouw, werd Tarquin al snel een figuur van aanzienlijke invloed in Rome.

Hij nam verder een invloedrijke positie in bij de heersende koning, Ancus Marcius. Zozeer zelfs dat hij voogd werd van de twee zonen van koning Ancus.

Dit bleek een positie van vitaal belang toen Ancus Marcius stierf. Tarquin haalde de twee zonen over om te gaan jagen terwijl hij voorbereidingen trof voor de begrafenisceremonie van hun vader. Toen ze terugkwamen trof hij Tarquin op de troon aan.

Hij had hun afwezigheid gebruikt om de Romeinen over te halen hem hun stemmen te geven. De Romeinse monarchie was niet erfelijk. Ancus Marcius’ zonen waren in een uitstekende positie om de gunst van het Romeinse volk te winnen, maar Tarquin was hen te slim af.

Tarquin’s manier om op de troon te komen mag dan achterbaks zijn geweest, maar zijn staat van dienst als monarch schijnt indrukwekkend te zijn geweest.

Eerst moest hij de militaire uitdagingen van naburige stammen afslaan, die altijd leken op te laaien bij het aantreden van een nieuwe vorst.

Hoewel Tarquin in de strijd veel meer lijkt te hebben bereikt dan alleen maar standhouden. Tarquin’s vele veldtochten leidden tot overwinningen op de Sabijnen, Latijnen, en Etrusken. Volgens Dionysius was het een afvaardiging van in de strijd verslagen Etruskische steden die hem de symbolen van soevereiniteit bracht: Een gouden kroon, een ivoren ketting, een scepter met adelaarskop, een purperen tuniek en gewaad en twaalf fasces (bijlen gevat in bundels van staven).

Tarquin de Oudere is misschien begonnen met de bouw van de grote Tempel van Jupiter Capitolinus, maar dit is onzeker. De introductie van de Circusspelen in Rome wordt toegeschreven aan koning Tarquin de Oudere. Van hem wordt traditioneel aangenomen dat hij de heerser was die het Circus Maximus aanlegde.

Tarquin wordt ook gecrediteerd voor de eerste drooglegging van het forum en de creatie van de Cloaca Maxima. Hier moet wel aan worden toegevoegd dat wat uiteindelijk het hoofdriool van Rome zou worden, in dit vroege stadium niet meer was dan een grote afwateringssloot om de drassige grond in de ondiepte tussen de heuvels van Rome bruikbaar te maken. Later voegden zijn opvolgers nog meer drainage toe.

Hij voegde ook 100 leden van de lagere adel (minores gentes) toe aan de senaat. Dit waren waarschijnlijk mindere Etruskische edelen die hij had aangemoedigd zich in de stad te vestigen. Hun promotie zal ongetwijfeld hebben geholpen om zijn greep op de macht te versterken.

Tarquin’s einde, toen het kwam, was een gewelddadig einde. De geminachte zonen van koning Ancus zochten eindelijk wraak en huurden twee moordenaars. Toen de ene van voren naderde en zich voordeed als een partij in een juridisch geschil, kwam de andere van achteren en sloeg met een bijl op zijn hoofd. Tarquin was op slag dood. Maar dat was niet wat de Romeinen werd verteld.

Tarquin’s vrouw Tanaquil liet het volk weten dat zij zijn wonden aan het verzorgen was en dat de koning ondertussen wilde dat de weinig bekende Servius Tullius, een protegé van Tanaquil en Tarquin’s schoonzoon, voor hem zou optreden totdat hij hersteld was.

Natuurlijk is Tarquin de Oudere nooit hersteld. Maar tegen de tijd dat de Romeinen zich bewust werden van de ondergang van hun koning, zat de nieuwe man al stevig op de troon.

Servius Tullius

De zesde koning, Servius Tullius, was een vorst die door de Romeinen gevierd werd om zijn bijzonder hoge prestaties. Toch lijkt het voor moderne ogen alsof verschillende prestaties uit de vroege Romeinse geschiedenis op de een of andere manier aan hem zijn toegeschreven als een middel om ze aan iemand toe te schrijven. Het lijkt namelijk twijfelachtig of Servius werkelijk verantwoordelijk was voor alles wat aan hem wordt toegeschreven.

De herkomst van Servius Tullius is onzeker. Zijn naam kan in feite een verbastering zijn van het woord servus (slaaf). De naam zelf werd later alleen gebruikt door plebejers.

Eén verhaal vertelt dat hij de zoon was van een huisslaaf. (Hoewel Livy schrijft dat hij een prins was uit de Sabijnse stad Corniculum die door de Romeinen gevangen werd gehouden).

Interessant is dat er ook een Etruskische traditie bestond, die beweerde dat Servius in feite een Etrusk was met de naam Mastarna.

De legende vermeldt ook dat, toen Servius nog een jongen was, zijn ouders hem slapend in bed ontdekten met zijn hoofd bedekt door vlammen. Toch bleef het slapende kind ongedeerd. Dit voorval bereikte uiteindelijk Tanaquil, de vrouw van koning Tarquin de Oudere, die het een teken vond dat de jongen voorbestemd was voor grote dingen. Voortaan was Servius een beschermeling van de machtige koningin van Rome.

Bij de dood van koning Tarquin de Oudere was het Tanaquil die Servius’ troonsbestijging verzekerde. Doordat de zonen van Ancus Marcius betrokken waren bij de moord op Tarquin, was het voor hen onmogelijk om de troon te betwisten. Zij trokken zich terug in ballingschap.

Tarquin de Oudere had echter drie zonen; Tarquin, Lucius en Arruns. Om hun steun te winnen, huwde Servius hen op listige wijze uit aan zijn eigen dochters.

Zijn positie werd echter snel veilig gesteld, toen een oorlog tegen de Etruskische stad Veii bewees dat hij een bekwaam militair bevelhebber was. Zijn overwinning was zelfs zo indrukwekkend dat hij in de 44 jaar dat hij aan de macht was, niet opnieuw het veld hoefde op te gaan.

De Romeinen dachten dat Servius’ bewind het eerste gebruik van munten in de stad betekende. In tegenstelling tot de Grieken gebruikten de vroege Romeinen geen geld. Er werd veel meer geruild – zout voor aardewerk, graan voor hout, enz.

Wanneer het systeem niet voldeed, drukten de Romeinen de waarde uit in ‘runderkoppen’. Eén zo’n runderkop was tien schapen waard.
De runderkop (pecus) werd de eerste Romeinse monetaire eenheid. Hieruit ontstond het eerste Latijnse woord voor geld – pecunia. Een primitief monetair systeem ontwikkelde zich op basis van staven ruw koper van het Romeinse pond (libra) van 327 g.

Zo’n stoof kon vervolgens worden opgedeeld in weer verschillende maten en waarden.
Koning Servius was de eerste die een stempel op het koper liet zetten, tot dan was het alleen het ruwe metaal. Het gebruikte ontwerp zou een os of schaap zijn geweest.

Koning Servius Tullius zou de stad hebben vergroot. Romeinen schreven ook de ‘Servische Muur’ aan hem toe, hoewel het het meest waarschijnlijk is dat hij deze stadsmuur een product was van de 4e eeuw v. Chr.

Er wordt echter algemeen aangenomen dat de agger, een set verdedigingsaardewerken op de heuvels Quirinal, Viminal en Esquiline, een erfenis van hem waren. Het is dus mogelijk dat koning Servius Tullius een of ander minder belangrijk verdedigingskordon rond de stad heeft aangelegd, ook al is het niet de Servische Muur.

Er wordt tenslotte aangenomen dat het archaïsche Rome verdedigingswerken bezat, ook al weten we daar maar weinig van. Een belangrijk wapenfeit van zijn bewind schijnt te zijn geweest de verplaatsing van het regionale feest van Diana van Aricia naar de Aventijnse heuvel van Rome.

Op de Aventijnse heuvel werd een tempel aan de godin gewijd, niet alleen door de Romeinen maar ook door de bevolking van Latium. De archeologie lijkt dit verhaal enige steun te geven. De verhuizing van een regionaal festival en de prestigieuze tempel van Diana naar Rome lijkt aan te tonen dat de stad van toenemend belang was voor de wijdere regio.

Het meest indrukwekkende idee dat aan Servius Tullius wordt toegeschreven is misschien wel de volkstelling, waarbij het volk werd geteld en in vijf klassen werd ingedeeld, naar rijkdom.

(Deze verdeling van het volk naar rijkdom wordt vaak een ‘timocratisch’ systeem genoemd, naar het Griekse timo (waarde) en kratia (heersen); dus letterlijk ‘heersen naar waarde’.)

De klassen waren verdeeld om het stemrecht van het volk te bepalen (waarbij de rijken de meeste stemmen kregen) en om te helpen bij het heffen van troepen, want hoe hoger de klasse van een burger, hoe beter harnas en wapentuig hij zich kon veroorloven.

Servius zou verder het volk voor belastingdoeleinden in drie stammen hebben verdeeld: de ramnes, de luceres en de tities. (Vandaar het verband tussen de woorden “stam” en “tribuut”.) Deze stammenverdelingen kunnen van etnische aard zijn geweest, hoewel er zeer weinig over bekend is.

Een andere verandering van constitutioneel belang die aan Servius Tullius wordt toegeschreven is zijn hervorming van het leger, in het bijzonder zijn toekenning aan het leger van een eigen politieke vergadering, de comitia centuriata.

Zijn bewind wordt ook nauw in verband gebracht met de bouw van de grote Tempel van Jupiter Capitolinus (15 meter breed en 15 meter hoog). Als men ervan uitgaat dat Tarquin de Oudere met de tempel begon, moet het grootste deel van de bouw onder Servius Tullius zijn voltooid. Vooral gezien de lengte van Servius’ regering is het misschien twijfelachtig of Tarquin de Trotse de koning was die dit grote werk voltooide, zoals de traditie beweert.

Legende vertelt over een schandelijke coup die koning Servius Tullius op hoge leeftijd ten val bracht. Het waren de ambities van Servius’ dochter Tullia en haar echtgenoot Lucius Tarquin die desastreus zouden blijken voor de oude koning.

Servius Tullius’ beleid had hem impopulair gemaakt bij de senatoren en Lucius Tarquin maakte daar snel gebruik van. Als het verhaal van de slaafse afkomst van de koning waar is, zal dit ook niet geholpen hebben. Op een gegeven moment werd een samenzwering uitgebroed om de koning ten val te brengen.

Op een dag arriveerde Tarquin eenvoudig in koninklijke gewaden bij de senaat en riep de senatoren bijeen om hem in zijn positie te erkennen. Servius haastte zich naar de senaat, maar werd met geweld uit de zaal gegooid. In de chaos die volgde werd koning Servius door huurmoordenaars doodgestoken.

De Romeinse legende voegt daar nog een gruwelijke noot aan toe en beschrijft hoe Tullia later terugkeerde uit de senaat, waar zij haar man als de nieuwe heerser bevestigd had zien worden. Toen haar rijtuig door de straat reed waarin haar vader Servius was gevallen, stuitte het op zijn dode lichaam.

De straat waarin koning Servius Tullius werd vermoord en overreden, stond voortaan bekend als de vicus sceleratus, de ‘straat van de schuld’.

Lucius Tarquinius Superbus (Tarquin de Trotse)

De zevende en laatste koning van Rome was ene Lucius Tarquinius Superbus (Superbus betekent in dit geval gewoon Tarquin ‘de Trotse’ en het was een titel die veel later door Romeinse historici aan hem werd toegeschreven).

De traditie wil dat Tarquin ‘de Trotse’ de zoon was van Tarquin ‘de Oudere’, hoewel de logica suggereert dat hij waarschijnlijker een kleinzoon was. (Tarquin de Oudere stierf op hoge leeftijd, zijn opvolger, Servius Tullius regeerde 44 jaar en Tarquin zelf regeerde nog eens 24/25 jaar.)

Hij was aan de macht gekomen door middel van een gewelddadige samenzwering en Tarquin de Trotse had geen enkele vorm van legitimiteit. Daarom regeerde hij Rome met vrijwel dezelfde methoden als die welke hij had gebruikt om de troon te winnen. Tarquin was een tiran, vergelijkbaar met diegenen die de macht hadden gegrepen in vele andere Hellenistische koninkrijken. Zijn enige middelen om zijn positie te handhaven waren geweld en onderdrukking.

Hij riep zichzelf uit tot opperrechter van Rome, waarbij hij zichzelf volledige zeggenschap gaf over doodszaken zonder dat de beschuldigden daartegen in beroep konden gaan.

Dit privilege benutte Tarquin nu om zich te ontdoen van alle mogelijke rivalen. Meer nog, de bezittingen van de veroordeelden werden dan door de vorst in beslag genomen.

Een van de slachtoffers van deze inbeslagnames was de vader van ene Lucius Iunius Brutus, de man die hem uiteindelijk ten val zou brengen.

Als Tarquin Rome regeerde als een kleinzielige, soms wraakzuchtige tiran, waren zijn prestaties als militair bevelhebber en diplomaat indrukwekkender.
Hij intimideerde en overreedde de Latijnse Liga om Rome als officieel hoofd te accepteren (het zogenaamde ‘Verdrag van Ferentia’), waardoor de Latijnen in de Romeinse militaire machine werden opgenomen en Rome’s militaire macht in één klap verdubbelde.

Deze nieuwe militaire macht werd vervolgens ingezet tegen de naburige stam van de Volcianen. Twee steden werden veroverd; een door stormen, de andere, de stad Gabii, door bedrog.

De buit van deze succesvolle campagne werd gebruikt voor openbare werken. De Romeinse traditie schrijft de voltooiing van de tempel van Jupiter Capitolinus toe aan Tarquin ‘de trotse’, hoewel tegenwoordig algemeen wordt aangenomen dat deze is voltooid door Servius Tullius.

Maar Tarquin zou ook zijn doorgegaan met het droogleggen van het forum, wegen hebben aangelegd en verbeterd, en de verdediging van de stad hebben versterkt.
Deze openbare werken waren echter ook het product van Tarquins onderdrukking. Veel van de arbeid werd onder dwang verkregen van de plebejers.

Een legende van aanzienlijk belang die zich aan Tarquin hechtte was die van de Sibyllijnse Boeken. Het verhaal gaat dat de beroemde Sibyl, een mythische profetes die in de hele Hellenistische wereld bekend was, voor koning Tarquin verscheen en hem negen boeken aanbood, die grote wijsheid bevatten. De prijs die zij eiste was astronomisch. Tarquin weigerde

Onverstoord gooide de Sibille toen drie van de boeken in het vuur, om vervolgens dezelfde prijs te vragen voor de overige zes boeken. Tarquin weigerde opnieuw en zag nog eens drie van de boeken in het vuur gegooid worden. Nogmaals eiste de Sibyl de prijs. Tarquin gaf toe, al was het maar om de kennis die nog over was te redden.

Als de Sibille een legende was, wordt inderdaad gedacht dat de Sibyllijnse Boeken hebben bestaan, hoewel hun oorsprong onbekend is. De boeken werden herhaaldelijk geraadpleegd voor goddelijke leiding in de republikeinse tijd in tijden van crisis en werden uiteindelijk vernietigd toen de Tempel van Jupiter Capitolinus in 83 v. Chr. in vlammen opging.

Terwijl de rijken in angst leefden voor vervolging, mocht Tarquin hen als een bedreiging beschouwen of hun bezittingen op prijs stellen, en de armen werden ingezet om te werken in de openbare bouw, zinderde heel Rome van wrok jegens haar heerser.

Toen er uiteindelijk een revolutie uitbrak, was Tarquin niet in de stad, maar bezig met een andere militaire campagne.

De laatste druppel was de verkrachting van de edelvrouw Lucretia door Tarquins zoon Sextus die de stad in brand stak. De edelen sloegen hun slag, onder leiding van Lucius Iunius Brutus, verklaarden zich tegen Tarquin en kondigden in plaats daarvan Rome aan als republiek (510/509 v.Chr.).

Het leger schaarde zich snel aan de zijde van de rebellen en Tarquin de Trotse werd in ballingschap gedwongen.

De begindagen van de Romeinse republiek kenden een bittere onafhankelijkheidsstrijd tegen de pogingen van Tarquin om zijn troon te heroveren. Niettemin zou Lucius Tarquinius Superbus, de tiran van Rome, nooit meer de macht in handen krijgen. De Romeinse monarchie was gevallen.

Epiloog

Het spreekt vanzelf dat we veel van de geschiedenis van de Romeinse koningen met een korreltje zout moeten nemen. Veel ervan is louter mythe en legende, hoewel er natuurlijk kern van waarheid in zit.

Enige van de mythen kunnen inderdaad van aanzienlijke betekenis zijn voor de aard van Rome en zijn toekomstige prestaties.

Het zaad dat de Romeinse mentaliteit schiep waaruit de republiek zou ontstaan, kan inderdaad gelegen hebben in de oprechte overtuiging dat zij een ras waren van vluchtelingen, misdadigers en weggelopen slaven die onderdak zochten in het gesticht op de heuvel van het Capitool onder koning Romulus.

Een dergelijke identiteit kan het gemeenschappelijke gevoel van gelijkheid hebben bevorderd, dat we steeds weer terugvinden in de Romeinse geschiedenis. Rome was verdeeld door rijkdom en voorrechten, maar geloofde in de essentiële gelijkheid van de mensen. Ook al claimden sommigen later adel of goddelijke afkomst, de Romeinen waren niet pretentieus over hun afkomst.

De dubbelzinnigheden rond de wolvin die Romulus en Remus zoogde, de schuilplaats op de Capitolijnse Heuvel en de legende rond de ‘Verkrachting van de Sabijnse Vrouwen’ tonen dat heel treffend aan.

Zichzelf tenminste als geestelijke afstammelingen beschouwend van de ontwortelden, de vluchtelingen en misdadigers op zoek naar een tweede kans, is het misschien niet verwonderlijk dat zij een samenleving vormden die zich uiteindelijk van haar koning zou ontdoen en vooruit zou gaan met een regering door het volk voor het volk.

Zoals zo vaak in de Romeinse geschiedenis verliep de verandering van de grondwet meestal geleidelijk. Onder de koningen kwamen aspecten van de republikeinse grondwet tot ontwikkeling.
Niet in de laatste plaats het feit dat de monarchie in Rome nooit erfelijk werd geacht, heeft waarschijnlijk een belangrijke rol gespeeld bij de ontwikkeling van de republikeinse idealen.

Voorheen werd de koning gekozen door het volk, vroeger werd hij benoemd door de senaat, een adviesorgaan van patriciërs.

Het bewind van de Romeinse vorst was echter allesomvattend. Hij bezat het recht de doodstraf uit te spreken, was verantwoordelijk voor buitenlandse betrekkingen en oorlog, voor de openbare veiligheid, openbare werken, rechtspraak en een goede handhaving van de godsdienst.
Het symbool zelf van deze totale macht waren de fasces; de staven om te geselen en de bijl waarmee de veroordeelden konden worden onthoofd.

Maar deze koninklijke macht werd getemperd door het beginsel van overleg met de senaat. Dit was de traditie die Tarquin de Trotse tot zijn grote gevaar negeerde. Het vroege Rome zou het willekeurige gebruik van macht door een tiran gewoon niet verdragen.

Het blijft niettemin de vraag hoe lang een monarchie nog had kunnen standhouden als Tarquin een wijs en goedaardig heerser was geweest. Waarschijnlijk was zijn tijd voorbij. Rome was geëvolueerd. De groeiende macht en invloed van Rome betekende dat haar elite rijker en machtiger werd. De heerschappij van één persoon was niet langer houdbaar, omdat de patriciërs een rol voor zichzelf opeisten.

In dit alles moeten we misschien ook de invloed van de Grieken niet onderschatten. Misschien hebben de Griekse handelaren die in Rome woonden democratische ideeën geïntroduceerd die de Romeinen, altijd pragmatisch, tot iets van henzelf hebben gemaakt.
Misschien betekende juist de groei van Rome tot een aanzienlijke stad met toenemende regionale macht en prestige dat het onderhevig werd aan de invloed van ‘gevaarlijke buitenlandse ideeën’, zoals de democratie.

Deze zouden de monarchie verzwakken en de steun van zowel de edelen als het volk wegnemen. Dus met een egalitaire geest in het hart van de Romeinse mentaliteit, een steeds zelfverzekerder en ambitieuzer elite die een deel van de macht wilde hebben en Griekse ideeën die haar aanzien bij het volk ondermijnden, was de Romeinse monarchie aan het eind van de zesde eeuw misschien wel ten dode opgeschreven.

Rome’s toekomst zou een republiek worden.

De complete Romeinse keizerlijke tijdlijn

Eerdere Romeinse keizers

Romeinse keizers

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *