Spontane parthenogenetische en androgenetische gebeurtenissen komen bij de mens voor, maar zij resulteren in tumoren: respectievelijk het ovariumteratoom en de hydatidiforme moedervlek. Echter, de observatie van foetiforme (ovarium) teratomen, de serependieuze identificatie van verschillende chimere menselijke parthenoten en androgenoten in de laatste twee decennia, samen met de creatie van levensvatbare bi-moederlijke muizen in het laboratorium op basis van kleine genetische interferenties, doet de vraag rijzen of natuurlijke gevallen van klinisch gezonde menselijke parthenoten onopgemerkt zijn gebleven voor de wetenschap. Hier stellen we een hypothese voor die gebaseerd is op drie elementen die het bestaan van zulke ongrijpbare individuen ondersteunen: mutaties die een invloed hebben op (i) genomische imprinting, (ii) meiose en (iii) oocytaire activering. Bovendien stellen wij voor dat de routinepraktijk van sequencing van het volledige genoom bij elke pasgeborene ter wereld de ultieme test zal zijn voor deze controversiële, maar verbazingwekkende hypothese. Tenslotte worden verschillende medische implicaties van deze intrigerende gebeurtenis gepresenteerd.