Pericardiocentese

De procedure wordt meestal uitgevoerd in een speciale procedurekamer, zoals een hartkatheterisatielaboratorium. Het kan ook aan het bed van een patiënt in het ziekenhuis worden gedaan. Een zorgverlener brengt een infuus in uw arm aan voor het geval er vloeistoffen of medicijnen via een ader moeten worden toegediend. U kunt bijvoorbeeld medicijnen toegediend krijgen als uw hartslag vertraagt of uw bloeddruk daalt tijdens de procedure.

De zorgverlener maakt een gebied net onder of naast het borstbeen of onder de linker tepel schoon.

De arts brengt dan een naald in en leidt deze naar het weefsel dat het hart omgeeft. Vaak wordt echocardiografie (echografie) gebruikt om de arts te helpen de naald en eventuele vochtafvoer te zien. Een elektrocardiogram (ECG) en röntgenstralen (fluoroscopie) kunnen ook worden gebruikt om te helpen bij de positionering.

Pericardium

Als de naald het juiste gebied heeft bereikt, wordt hij verwijderd en vervangen door een buisje dat een katheter wordt genoemd. Via dit buisje wordt vloeistof afgevoerd in containers. Meestal wordt de pericardkatheter op zijn plaats gelaten, zodat het afvloeien nog enkele uren kan doorgaan.

Een operatieve drainage kan nodig zijn als het probleem moeilijk te verhelpen is of terugkomt. Dit is een meer invasieve procedure waarbij het hartzakje in de borstholte (pleura) wordt afgevoerd. Als alternatief kan het vocht ook in de buikholte worden afgevoerd, maar dit komt minder vaak voor. Deze procedure kan onder algehele narcose worden uitgevoerd.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *