Personal Health and Wellness – Community College of Baltimore County

Het biopsychosocial model van gezondheid en ziekte is een raamwerk ontwikkeld door George L. Engel dat stelt dat interacties tussen biologische, psychologische en sociale factoren de oorzaak, manifestatie, en uitkomst van welzijn en ziekte bepalen. In het verleden stelden populaire theorieën zoals het “nature versus nurture” debat dat elk van deze factoren voldoende was om het verloop van de ontwikkeling te veranderen. Het biopsychosociale model stelt dat niet één factor voldoende is; het is de wisselwerking tussen de genetische opmaak (biologie), de geestelijke gezondheid en het gedrag (psychologie), en de sociale en culturele context van mensen die het verloop van hun gezondheidsgerelateerde resultaten bepalen.

Biopsychosociaal model van gezondheid en ziekte

Dit diagram laat zien hoe biologische, psychologische en sociologische factoren elkaar overlappen om de algehele gezondheid te bepalen.

Biologische invloeden op de gezondheid

Biologische invloeden op de gezondheid omvatten de genetische opmaak van een individu en de geschiedenis van fysiek trauma of infectie. Veel aandoeningen hebben een erfelijke genetische kwetsbaarheid. De grootste risicofactor voor het ontwikkelen van schizofrenie is bijvoorbeeld het hebben van een eerstegraads familielid met de ziekte (risico is 6,5%); meer dan 40% van monozygote tweelingen van mensen met schizofrenie zijn ook getroffen. Als één van de ouders aan de ziekte lijdt, is het risico ongeveer 13%; als beide ouders aan de ziekte lijden, is het risico bijna 50%.

Het is duidelijk dat genetica een belangrijke rol speelt bij de ontwikkeling van schizofrenie, maar het is even duidelijk dat er andere factoren in het spel moeten zijn. Bepaalde niet-biologische (d.w.z., omgevings-) factoren beïnvloeden de expressie van de stoornis bij mensen met een reeds bestaand genetisch risico.

Psychologische invloeden op de gezondheid

De psychologische component van het biopsychosociale model zoekt naar een psychologische basis voor een bepaald symptoom of een reeks van symptomen (bijv. impulsiviteit, prikkelbaarheid, overweldigende droefheid, enz.). Personen met een genetische kwetsbaarheid kunnen meer kans hebben om negatieve gedachten te vertonen waardoor ze een risico lopen op depressie; als alternatief kunnen psychologische factoren een biologische aanleg verergeren door een genetisch kwetsbaar persoon een risico te laten lopen op ander risicogedrag. Zo kan een depressie op zichzelf geen leverproblemen veroorzaken, maar iemand met een depressie kan wel meer geneigd zijn alcohol te misbruiken en daardoor leverschade oplopen. Meer risico’s nemen leidt tot een grotere kans op ziekte.

Sociale invloeden op de gezondheid

Sociale factoren zijn onder meer sociaaleconomische status, cultuur, technologie en religie. Als iemand bijvoorbeeld zijn baan verliest of een romantische relatie verbreekt, loopt hij een risico op stress en ziekte. Dergelijke levensgebeurtenissen kunnen een individu predisponeren voor het ontwikkelen van een depressie, die op zijn beurt kan bijdragen tot lichamelijke gezondheidsproblemen. De invloed van sociale factoren wordt algemeen erkend bij psychische stoornissen zoals anorexia nervosa (een stoornis die wordt gekenmerkt door overmatig en doelbewust gewichtsverlies ondanks aanwijzingen van een laag lichaamsgewicht). De mode-industrie en de media propageren een ongezonde schoonheidsstandaard die slankheid belangrijker vindt dan gezondheid. Hierdoor wordt sociale druk uitgeoefend om dit “ideale” lichaamsbeeld te bereiken, ondanks de duidelijke gezondheidsrisico’s.

Culturele factoren

Ook culturele factoren worden tot het sociale domein gerekend. Zo dragen verschillen in de omstandigheden, verwachtingen en geloofssystemen van verschillende culturele groepen bij aan verschillende prevalentiecijfers en symptoomexpressie van stoornissen. Anorexia komt bijvoorbeeld minder vaak voor in niet-westerse culturen, omdat daar minder nadruk wordt gelegd op slankheid bij vrouwen.

Cultuur kan variëren binnen een klein geografisch bereik, zoals van gebieden met lagere inkomens tot gebieden met hogere inkomens, en de percentages ziekten en aandoeningen verschillen dienovereenkomstig binnen deze gemeenschappen. Cultuur kan zelfs de biologie veranderen, zoals onderzoek naar epigenetica begint aan te tonen. Onderzoek naar epigenetica suggereert dat de omgeving de genetische opmaak van een individu kan veranderen. Onderzoek toont bijvoorbeeld aan dat mensen die zijn blootgesteld aan overbevolking en armoede, een groter risico lopen op het ontwikkelen van een depressie, waarbij in slechts één generatie genetische mutaties ontstaan.

Toepassing van het Biopsychosociale Model

Het biopsychosociale model stelt dat de werking van het lichaam, de geest en de omgeving elkaar allemaal beïnvloeden. Volgens dit model is geen van deze factoren afzonderlijk voldoende om definitief tot gezondheid of ziekte te leiden – het is de diepe onderlinge relatie van alle drie de componenten die tot een bepaald resultaat leidt.

Gezondheidsbevordering moet zich op alle drie de factoren richten, aangezien een groeiende hoeveelheid empirische literatuur suggereert dat het de combinatie van gezondheidsstatus, gezondheidspercepties en sociaal-culturele barrières voor toegang tot gezondheidszorg is die van invloed is op de waarschijnlijkheid dat een patiënt zich inlaat met gezondheidsbevorderend gedrag, zoals het innemen van medicatie, een juist dieet of voeding, en het beoefenen van lichamelijke activiteit.

Beschouwing

  • Volgens het biopsychosociale model is het de diepe onderlinge samenhang van alle drie de factoren (biologisch, psychologisch, sociaal) die tot een bepaalde uitkomst leidt – elke component afzonderlijk is onvoldoende om definitief tot gezondheid of ziekte te leiden.
  • De psychologische component van het biopsychosociale model zoekt naar een psychologische basis voor een bepaald symptoom of een reeks van symptomen (bijv,
  • Sociale en culturele factoren worden geconceptualiseerd als een bepaalde reeks stressvolle gebeurtenissen (bijvoorbeeld ontslagen worden) die een verschillende invloed kunnen hebben op de geestelijke gezondheid van mensen uit verschillende sociale milieus en met een verschillende geschiedenis.
  • Ondanks zijn nut zijn er problemen met het biopsychosociale model, waaronder de mate van invloed die elke factor heeft, de mate van interactie tussen factoren, en variatie tussen individuen en levensperioden.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *