Romeinen 8 – Het onderwijzen van de Bijbel

Romeinen 8 is een ingewikkeld hoofdstuk (samen met de rest van het boek!). Het kan moeilijk zijn om het zelf te begrijpen… en nog moeilijker om het aan anderen te leren! We vonden dit juweeltje van een commentaar set: Teaching the Bible Series. In deze blog geven we je een uittreksel van hun werk over Romeinen 8. Je vindt er zelfs toepassingspunten en mogelijke preekideeën. Dig in!

TEACHING THE BIBLE: ROMANEN 8

Hoe veilig voel je je als je onder genade leeft? Hoe zeker van de toekomst? Ons toevertrouwen aan de vrije genade van God in Jezus kan aanvoelen als achterover vallen in de armen van een vriend die er wel of niet is, en die ons wel of niet opvangt zelfs als hij er is. Is het veilig om ons volledig toe te vertrouwen aan de God van genade?

We voelen dit scherp wanneer twee dingen gebeuren: wanneer we falen en vallen in de strijd met de zonde van binnenuit, en wanneer we worden getroffen door lijden van buitenaf. Deze beide ervaringen bedreigen ons vertrouwen dat genade werkt. Net zoals de persoon die achterover valt in de verleiding komt om een voet naar achteren te zetten om zichzelf te redden, zo worden wij in de verleiding gebracht om een deel van zelfvertrouwen aan ons christelijk leven toe te voegen.

ATTEND LUISTEREN NAAR DE TEKST: ROMANEN 8

Context en Structuur: Romeinen 8 en Romeinen 5

Romeinen 8 sluit het tweede hoofddeel van het lichaam van de brief af, ‘Leven onder genade’. We hebben gezien dat de hoofdstukken 5-8 een soort sandwich-structuur hebben.

5:1-11 Lijden met zekerheid van toekomstige heerlijkheid

5:12-21 De basis voor zekerheid in het werk van Christus

6:1-23 Slavernij aan de zonde

7:1-25 De zwakheid van de wet

8:1-17 De basis voor zekerheid in de bediening van de Geest

8:18-39 Lijden met zekerheid van toekomstige heerlijkheid

Dus bij het lezen van hoofdstuk 8 zullen we een aantal thema’s opmerken die weer uit hoofdstuk 5 zijn opgepakt.

De structuur van Romeinen 8

Romeinen 8 begint met ‘geen veroordeling’ door de toorn van God (v. 1) en eindigt met ‘geen scheiding’ van de liefde van God in Christus (v. 39). Het overkoepelende thema is zekerheid. Tussen deze eindtekens domineren twee andere thema’s: ten eerste (en voornamelijk in de verzen 1-17) is er het leven in de Geest, die 15 keer genoemd wordt in de verzen 1-17 en nog eens 4 keer later in het hoofdstuk; ten tweede (verzen 17-39) is er het lijden. Vers 17 is het scharnier tussen deze twee (“… kinderen … erfgenamen … indien wij inderdaad delen in zijn lijden …”). Vers 31 (‘Wat zullen wij dan zeggen …?’) is Paulus’ grote conclusie.

Het is waarschijnlijk het beste om het hoofdstuk in drieën te verdelen, waarbij vers 17 zowel in het eerste als in het tweede gedeelte wordt opgenomen.

  1. (vv. 1-17) Leven in de Geest (vervolg van 7:14-25)
  2. (vv. 17-30) Lijden en heerlijkheid
  3. (vv. 31-39) Onverbrekelijke banden met Christus
Romeinen 8: Bijbelonderwijs (2)

WERKEN DOOR DE TEKST: ROMANEN 8

Het leven in de Geest (Romeinen 8:1-17, vervolg van 7:6 en 7:14-25)

Paulus begint met een verklaring (v. 1), die hij uitlegt (v. 2) en uitbreidt (v. 3) voordat hij verder gaat met Gods doel (vv. 4-11).

De verklaring (Romeinen 8:1)

1Daarom is er nu geen veroordeling meer voor hen die in Christus Jezus zijn,

Dit is een samenvatting van de brief tot nu toe. Nu’ verwijst niet naar individuele bekering of een veronderstelde verandering in de richting van het hogere christelijke leven, maar naar de gebeurtenissen in het evangelie die de rechtvaardiging door het geloof in de openbaarheid hebben gebracht (1:17 ‘geopenbaard’; 3:21 ‘bekend gemaakt’), waardoor gelovigen van alle tijden zijn gered van veroordeling.

‘Daarom’ verwijst in het algemeen terug naar het betoog tot nu toe, maar heel specifiek naar 5:12-21. Paulus gebruikt dit woord ‘veroordeling’ alleen hier en in 5:16, 18 in al zijn brieven. Het is het tegenovergestelde van ‘rechtvaardiging’ (5:16). De woorden ‘door Jezus Christus onze Heer’ (7:25) en ‘in Christus Jezus’ (8:1) brengen ons terug bij Paulus’ uiteenzetting van het leven in vereniging met Christus in 5:12-21 (uitgewerkt in 6:1-11).

De uitleg (Romeinen 8:2)

2…omdat door Christus Jezus de wet van de Geest des levens mij heeft vrijgemaakt van de wet der zonde en des doods.

(We weten niet zeker of Paulus ‘ik’ of ‘jij’ schreef, maar dat doet er niet toe.)

Dit zeer gecomprimeerde vers moet worden uitgepakt.

  1. De zinsnede ‘in Christus Jezus’ wordt herhaald uit vers 1 (vermomd in niv). Het woord ‘in’ heeft zowel de betekenis van ‘in vereniging met’ als ‘door het werk van’. Wat ons is overkomen, is gebeurd vanwege wat Jezus heeft gedaan (niv’door Christus Jezus’) en omdat wij door het geloof met hem verenigd zijn (‘in Christus Jezus’), en daarom profiteren wij van wat hij heeft gedaan.
  2. Het ligt het meest voor de hand om ‘de wet’ in beide zinnen op te vatten als ‘de wet van Mozes’.
  3. De ‘wet van zonde en dood’ is een gecomprimeerde manier om samen te vatten wat de wet van Mozes doet met de onherboren zondaar (7:7-12).Wanneer de wet van buitenaf in contact komt met de zonde, ontmaskert zij de zonde, veroordeelt de zonde, en resulteert in de dood van de zondaar (7:7-10). Dit verschrikkelijke ‘huwelijk’ was altijd al op de klippen gelopen (7:1-5). Dit is wat iemand ‘de wet aan de muur’ heeft genoemd, zoals de Tien Geboden geschreven op een kerkmuur, waar en goed, maar buiten ons zondige hart.
  4. ‘De wet van de Geest des levens’ is een steno voor wat er gebeurt wanneer de Geest van Christus de gehoorzaamheid van Christus neemt (5:19), ons de gerechtigheid van Christus toerekent, en de fundamentele eis van de goede wet op het gereinigde hart van de gelovige schrijft, ons van binnenuit verandert, en zo leidt tot eeuwig leven (6:23). De ‘wet aan de muur’ wordt de ‘wet in het hart’.

Paulus heeft de bediening van de Geest ‘getrokken’ in 2:15 (waarschijnlijk); 2:29; 5:5; en 7:6. Nu begint hij dit thema uit te leggen.

De uitleg uitgebreid (Romeinen 8:3)

3Wat de wet machteloos was
om te doen,
want zij was verzwakt door de zondige natuur,

Dat heeft God gedaan
door zijn eigen Zoon te zenden
in de gelijkenis van de zondige mens
om een zondoffer te zijn .
En zo veroordeelde Hij de zonde in de zondige mens,

Hoe werden wij ‘vrijgemaakt’ (vs. 2)? Paulus neemt elk deel op zijn beurt. Negatief spreekt hij over ‘de zwakheid van de wet, omdat zij door het vlees verzwakt was’. Hij heeft in 7:7-12 (en 3:20; 4:15; 7:5) laten zien dat de wet machteloos is om te redden. Als de wet buiten ons blijft, is zij slechts een dode ‘letter’ (2:29; 7:6).

De wet kan niet redden. Maar God wel! ‘de zwakheid van de wet … deed God …’ (d.w.z. God deed waar de wet te zwak voor was). Hoe deed God dat?

‘Door zijn eigen Zoon te zenden …’:

  1. ‘…naar de gelijkenis van zondig vlees’ onze menselijke natuur op zich nemend met al haar zwakheid, werkelijk verzocht zijnde en volledig vereenzelvigd met zondaars, en toch zonder zonde (het woord ‘gelijkenis’ bewaakt dit verschil).
  2. ‘… voor de zonde’, een uitdrukking die in het Griekse Oude Testament gewoonlijk verwijst naar een offer voor de zonde.

Zoals een oude hymne het zegt: ‘Omdat de zondeloze Verlosser gestorven is… is de toorn van God bevredigd’, en die verschrikkelijke slavenmeester zonde is ‘veroordeeld… in het vlees’, dat wil zeggen, in het vlees van Jezus aan het kruis. Daarom mogen we er zeker van zijn dat ‘er geen veroordeling is voor hen die in Christus Jezus zijn’.

Merk op dat de basis van onze redding de dood van de Zoon aan het kruis is, en dat de toepassing van die redding op onze levensstijl geschiedt door de bediening van de Geest. Beide zijn noodzakelijk. Niemand heeft baat bij het kruis zonder de Geest te ontvangen, en niemand ontvangt de Geest die niet gerechtvaardigd is door het bloed van de Zoon.

Gods doel: waarom heeft God ons vrijgemaakt? (Romeinen 8:4-6)

3b… Hij heeft de zonde in de zondige mens veroordeeld, 4opdat
de rechtvaardige eisen
van de wet
in ons,
die niet naar de zondige natuur
maar naar de Geest leven, ten volle vervuld zouden worden.

5Degenen die naar de zondige natuur

leven, hebben hun zinnen gezet op wat die natuur
begeert;
maar degenen die naar de Geest leven
hebben hun zinnen gezet op wat de Geest begeert.

6De gezindheid van de zondige mens is dood,
maar de gezindheid die door de Geest wordt beheerst is leven en vrede;

Waarom heeft God ‘de zonde in het vlees’ van Jezus veroordeeld? Waarom het kruis, en waarom de gave van de Geest om de weldaden van het kruis op de gelovige toe te passen? Antwoord: ‘opdat’ er iets zou gebeuren wat door de wet niet kon gebeuren: ‘de rechtvaardige eis (enkelvoud) van de wet’ is nu ‘in ons vervuld …’.

Wat betekent dit? We moeten twee delen van het antwoord bij elkaar houden.

  1. Door zijn dood vervult Jezus de wet voor ons. Dit slaat terug op vers 3b, over het kruis.
  2. Door de Geest vervullen wij de wet in vereniging met Jezus. Dit sluit aan bij de verzen 4b-6, waarin gesproken wordt over hoe wij feitelijk ‘leven’ (lit. ‘wandelen’).

Het woord ‘rechtvaardige eis’ wordt door Paulus in zijn brieven slechts vier keer in het enkelvoud gebruikt, alle in Romeinen (1:32; 5:16, 18; 8:4). (Hij gebruikt ook het meervoud in 2:26). In het enkelvoud betekent het woord zoiets als ‘wat de wet zegt dat het juiste is’. In 1:32 is het dus het ‘rechtvaardig besluit’ van God dat zondaars verdienen te sterven. In 5:16 is het vertaald met ‘rechtvaardiging’ met de betekenis van ‘vervulde wet’, ‘wat de wet zegt dat het juiste is, is gedaan’. In 5:18 is het ‘de ene daad van gerechtigheid’ van Jezus, zijn ene ‘vervulling van de wet’, die ook wel zijn ‘gehoorzaamheid’ wordt genoemd (v. 19).

De sleutel is om de leerstellingen van het werk van Christus voor ons en de persoon van Christus in ons bij elkaar te houden. Hoewel deze verschillend zijn, zijn ze onafscheidelijk.

We kunnen niet AL het onderwijs uit dit commentaar op Romeinen 8 opnemen. Dat zou beslist te veel zijn! Dus laten we overgaan tot enige toepassing.

Romeinen 8: Bijbelonderwijs (4)

Van TEKST TOT ONDERWIJS: ROMANEN 8

De boodschap duidelijk maken: het thema

Het grote thema is zekerheid, van ‘geen veroordeling’ aan het begin tot ‘geen scheiding’ aan het eind van het hoofdstuk. Daartussenin verloopt het betoog in twee hoofdfasen met een conclusie. Het eerste stadium is dat van de verzen 1-17, waarin de bediening van de Geest centraal staat. Omdat christenen nu door de Geest wandelen, mogen zij er zeker van zijn dat zij later op weg zijn naar heerlijkheid. We moeten de huidige bediening van de Geest in verband brengen met zijn rol om ons veilig naar een beloofde toekomst te wijzen.

In het tweede stadium, de verzen 17-30, verschuift de nadruk van de Geest naar het lijden, maar we worden nog steeds gewezen op toekomstige heerlijkheid. Het centrale punt is in vers 18 dat voor de christen zekere heerlijkheid later zwaarder weegt dan het huidige lijden. De conclusie in de verzen 31-38 moet het objectieve en het subjectieve bij elkaar houden: de objectieve waarheid van het kruis garandeert dat God ons voor eeuwig liefheeft in Christus.

De boodschap duidelijk maken: het doel

Hoe verhouden de doelen van Romeinen 5-8 zich tot de doelen van de brief als geheel?

Dit is een goed punt om terug te kijken op het hele gedeelte ‘Leven onder genade’ en je af te vragen hoe dit gedeelte bijdraagt aan Paulus’ overkoepelende doelen in de brief, namelijk het bevorderen van harmonie binnen de kerk en een ijver voor missionair partnerschap buiten de kerk. Waarom moeten we onze onverbrekelijke relatie met God begrijpen (5:1-12; 8:17-39), ons vertrouwen op het werk van Christus en de bediening van de Geest (5:12-21 met 8:1-17), onze vrijheid van slavernij aan de zonde en veroordeling door de wet (hoofdstukken 6 en 7), de strijd met de inwonende zonde (7:14-25), enzovoort? Natuurlijk is het goed om deze dingen te begrijpen, maar hoe zal het ons tot een harmonieuze en naar buiten gerichte kerk maken?

De sleutel is om het verband tussen werken en verzekering te begrijpen. We gaan terug naar onze denkbeeldige (maar niet onrealistische) heer X (blz. 153-155), die zijn status voor God en in de kerk deels begint te baseren op zijn eigen morele oprechtheid, bijbelkennis of godsdienstige voorrechten. Dit doet hem niet alleen opscheppen (en zo de harmonie vernietigen); het ondermijnt ook zijn zekerheid. En een onzekere christen is een gevaarlijke christen (en een onzekere voorganger is een bijzonder gevaarlijke christen!). Als ik onzeker ben, heb ik altijd het gevoel dat ik iets te bewijzen heb. Dus mijn houding tegenover mijn medechristenen zal een element van concurrentie hebben (hoe discreet ook). En mijn evangelische betrokkenheid (als die er al is) zal nooit de nederigheid zijn van een vergeven zondaar die andere zondaars vertelt waar ze genade kunnen vinden.

PINTERS NAAR TOEPASSING: ROMANS 8

  • De boodschap ‘geen veroordeling’ (v. 1) heeft alleen zin voor hen die begrepen hebben dat we zonder Christus veroordeeld zijn en veroordeeld moeten worden. Het kan daarom nodig zijn om een deel van het betoog van de brief tot nu toe te herhalen (vooral 1:18-3:20). We moeten het wonder van ‘geen veroordeling’ voelen en het nooit als vanzelfsprekend beschouwen.
  • Het kan ook nodig zijn om ‘de wet van zonde en dood’ (v. 2) te herhalen. We moeten onze hulpeloosheid begrijpen en voelen, en het onvermogen van morele leiding (‘de wet aan de muur’) om ons te helpen (v. 3).
  • Het is van vitaal belang dat de ‘wet aan de muur’ de ‘wet in het hart’ wordt. Voorheen gebood de wet mij te vliegen, maar liet mij op de grond staan. Nu gebiedt de wet mij te vliegen en geeft de Geest mij vleugels.
  • Er zijn 18 MEER TOEPASSINGSPUNTEN
Romeinen 8: Onderwijzen van de Bijbel (3)

Suggesties VOOR HET PREKEN EN ONDERWIJZEN VAN DE TEKST

Preek 1: Romeinen 8:1-17

We zouden kunnen beginnen met de vraag: ‘Hoe veilig voelt u zich?

Ons onderwijs zou als volgt kunnen luiden:

Echt christen zijn betekent …

  1. Onder een nieuw bestuur staan (vv. 1-8);
  2. … die ons nieuwe hoop geeft voor ons lichaam (vv. 9-11);
  3. … en ons een grote erfenis garandeert (vv. 12-17).

Aternatief zouden we de passage als volgt kunnen verdelen:

Echt christen zijn betekent…

  1. Geen veroordeling, vanwege het offer van God de Zoon (vv. 1-4);
  2. Opstandingshoop, vanwege de inwoning van God de Geest (vv. 5-11);
  3. De tegenwoordige zekerheid in de geborgenheid van God de Vader (vv. 12-17).

De toon is niet zozeer vermaning (‘Wees nu goed en wandel door de Geest’) als wel aanmoediging om het verband te zien tussen de bediening van de Geest in ons in het heden, en de toekomstige opstanding.

Er zijn TWEE andere preekideeën, samen met 22 vragen om te stellen tijdens het leiden van een bijbelstudie!

LER MEER MET DE LEER DE BIJBEL SERIE

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *