Schorskever, een van de meer dan 2000 soorten schorskevers die worden ingedeeld in de onderfamilie Scolytinae (samen met bepaalde ambrosia kevers; orde Coleoptera) die wereldwijd voorkomen en cilindervormig zijn, gewoonlijk minder dan 6 mm lang, bruin of zwart van kleur, en vaak zeer destructief. Het mannetje en het vrouwtje boren zich in een boom en vormen daar een eikamer. Soms worden er wel 60 vrouwtjes per mannetje aangetroffen. Het vrouwtje legt haar eitjes in nissen langs de zijkanten van de kamer. Nadat de eieren zijn uitgekomen, boren de larven zich uit de kamer en vormen een karakteristieke reeks tunnels. Elke larve verpopt zich aan het eind van de tunnel en komt als volwassen sluipwesp tevoorschijn door een gat dat in de schors is geboord.
Verschillende soorten schorskevers vallen bepaalde bomen aan en beschadigen wortels, stammen, zaden of vruchten. Sommige kevers dragen plantenziekten over. Zo dragen de iepenschorskevers van de geslachten Scolytus en Hylurgopinus de sporen van de schimmel iepziekte bij zich. Wanneer de schors van aangetaste bomen wordt verwijderd, kan de rangschikking van de galerijen op het houtoppervlak worden gezien. Elke soort iepenschorskever produceert een kenmerkend galerijenpatroon. De meeste soorten Ips en Dendroctonus tasten dennen aan.
De larven van de klaverwortelboorder, Hylastinus obscurus, beschadigen klaverwortels.
De andere insecten in deze onderfamilie, de ambrosia kevers (ook wel houtkevers genoemd), boren zich in het hout van bomen en vernietigen aanzienlijke hoeveelheden hout. Het vrouwtje bouwt een lange centrale galerij, waaruit zich de eikamers bevinden. Op een hoopje uitwerpselen en houtsnippers in de hoofdkamer kweekt ze een schimmel als voedsel. De galerijen van de ambrosiakever zijn te herkennen aan hun uniforme grootte en donkere vlek, die veroorzaakt wordt door de schimmel die op de wand groeit. Sommige ambrosiakevers worden ingedeeld in de onderfamilie Platypodinae.