Secretine

VIVO Pathofysiologie

Secretine

De dunne darm wordt periodiek aangevallen door een vloedgolf van zuur uit de maag, en het is zaak dat vuur snel te blussen om zuurbranden te voorkomen. Secretine functioneert als een soort brandweerman: het komt vrij als reactie op zuur in de dunne darm, en stimuleert de alvleesklier en de galwegen om een stroom van bicarbonaatbasen vrij te geven, die het zuur neutraliseert. Secretine is ook van enig historisch belang, omdat het het eerste hormoon was dat werd ontdekt.

Structuur van Secretine en zijn receptoren

Secretine wordt gesynthetiseerd als een preprohormoon, vervolgens proteolytisch verwerkt tot één peptide van 27 aminozuren door verwijdering van het signaalpeptide plus amino- en carboxy-terminale extensies. De sequentie van het rijpe peptide is verwant aan die van glucagon, vasoactief intestinaal peptide en maagremmend peptide.

De secretinereceptor heeft zeven membraanoverspannende domeinen en kenmerken die typerend zijn voor een G-eiwitgekoppelde receptor.

Controle en fysiologische effecten van secretine

Secretine wordt afgescheiden als reactie op één bekende prikkel: verzuring van de twaalfvingerige darm, die meestal optreedt wanneer vloeibaar gemaakte ingesta uit de maag in de dunne darm terechtkomen.

Het belangrijkste doelwit voor secretine is de alvleesklier, die reageert met de afscheiding van een bicarbonaatrijke vloeistof, die via de alvleesklierbuis in het eerste deel van de darm stroomt. Bicarbonaat-ion is een base en dient om het zuur te neutraliseren, waardoor zuurbranden worden voorkomen en een pH-waarde wordt bereikt die bevorderlijk is voor de werking van andere spijsverteringsenzymen. Een soortgelijke, maar kwantitatief minder belangrijke reactie op secretine wordt opgewekt door galwegcellen, waardoor extra bicarbonaat in de dunne darm wordt gedumpt.

Als het zuur door bicarbonaat wordt geneutraliseerd, stijgt de intestinale pH-waarde naar neutraal, en wordt de secretine-secretie uitgeschakeld.

Ziektebeelden

Secretine wordt soms gebruikt voor de behandeling van peptische zweren en voor de diagnose van exocriene pancreasaandoeningen. Ziekten die geassocieerd worden met overmatige of gebrekkige secretie van secretine worden niet herkend.

In de late jaren negentig werden manuscripten gepubliceerd op basis van niet-gecontroleerde case reports die suggereerden dat intraveneuze therapie met secretine een nuttige behandeling was voor autismespectrumstoornis. Zoals met andere beweerde behandelingen voor autisme, wekten deze rapporten veel belangstelling van ouders van autistische kinderen en autisme steungroepen. In reactie op deze druk werden talrijke placebogecontroleerde klinische studies uitgevoerd om secretinetherapie voor autisme te evalueren en geen enkele studie vond een voordeel van secretinetherapie op gedrag, taal, of andere tekenen van autisme in vergelijking met kinderen die een placebobehandeling kregen. Secretinetherapie voor autisme wordt als ondoeltreffend beschouwd.

Vorige: Cholecystokinine

Volgende: Ghreline

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *