Het doel van dit overzicht was om de slaapafwijkingen bij depressie te beschrijven, de effecten van antidepressiva op de slaap, het nut van antidepressiva bij de behandeling van primaire slapeloosheid en slapeloosheid bij andere psychiatrische stoornissen. Depressie wordt geassocieerd met afwijkingen in het slaappatroon, waaronder verstoringen van de slaapcontinuïteit, verminderde slow-wave slaap (SWS) en veranderde rapid eye movement (REM) slaapparameters. Hoewel geen van de gerapporteerde veranderingen in de slaap specifiek zijn voor depressie, worden veel ervan, bijvoorbeeld een verhoogde REM-dichtheid en een verminderde hoeveelheid SWS in de eerste slaapcyclus, gebruikt als biologische markers voor onderzoek naar depressie en bij de ontwikkeling van antidepressiva. Een antidepressivum zou de abnormaliteiten in het slaappatroon moeten omkeren. Veel antidepressiva kunnen echter de slaap verslechteren. Vanwege de activerende effecten van sommige middelen, bijvoorbeeld imipramine, desipramine, fluoxetine, paroxetine, venlafaxine, reboxetine en bupropion, moeten veel patiënten die deze middelen gebruiken, slaapbevorderende middelen voorgeschreven krijgen om de slaap te verbeteren. Zelfs bij onderhoudsbehandeling met activerende antidepressiva kan maar liefst 30-40% van de patiënten nog last hebben van slapeloosheid. Antidepressiva met slaapbevorderende effecten omvatten sedatieve antidepressiva, bijvoorbeeld doxepine, mirtazapine, trazodon, trimipramine, en agomelatine dat de slaap bevordert niet door een sedatieve werking maar door resynchronisatie van het circadiane ritme. Sedatieve antidepressiva worden vaak gebruikt bij de behandeling van primaire slapeloosheid, hoewel er niet veel dubbelblinde studies zijn die een dergelijke benadering van de behandeling van slapeloosheid ondersteunen. Een uitzondering is doxepine, dat is goedgekeurd voor de behandeling van slapeloosheid die wordt gekenmerkt door moeilijkheden om de slaap vast te houden.