The Dreaming, ook wel dream-time, of world dawn genoemdAustralische Aboriginal talen altjira, altjiranga, alcheringa, wongar, of djugurba, mythologische tijdsperiode die een begin had maar geen voorspelbaar einde, gedurende welke de natuurlijke omgeving werd gevormd en vermenselijkt door de daden van mythische wezens. Veel van deze wezens namen de vorm aan van mensen of dieren (“totemic”); sommigen veranderden van gedaante. Aan hen werd toegeschreven dat zij de plaatselijke sociale orde en haar “wetten” hadden ingesteld. Sommigen, vooral de grote vruchtbaarheidsmoeders, maar ook mannelijke verwekkers, waren verantwoordelijk voor het scheppen van menselijk leven – d.w.z. de eerste mensen.
Mythische wezens van de Dreaming zijn eeuwig. Hoewel in de mythen sommigen werden gedood of verdwenen buiten de grenzen van het volk dat over hen zong, en anderen werden gemetamorfoseerd als fysiografische kenmerken (bijvoorbeeld een rotspunt of een waterpoel) of gemanifesteerd als of door middel van rituele objecten (zie tjurunga), bleef hun essentiële kwaliteit onverminderd. In het geloof van de Aboriginals zijn ze in spiritueel opzicht vandaag de dag nog net zo levend als ze ooit waren. De plaatsen waar de mythische wezens een of andere handeling verrichtten of in iets anders werden “veranderd” werden heilig, en het was rond deze plaatsen dat het ritueel werd geconcentreerd.
De Dreaming, als een gecoördineerd systeem van geloof en actie, omvat het totemisme. Samen drukken zij een nauwe verwantschap uit: de mens wordt beschouwd als deel van de natuur, niet fundamenteel verschillend van de mythische wezens of van de diersoorten, die allen een gemeenschappelijke levenskracht delen. De totem fungeert als een agent, die de mens in de Droomwereld plaatst en hem een onverwoestbare identiteit verschaft die ononderbroken voortduurt van het begin der tijden tot het heden en de toekomst.