Tien stadia van genocide

Het document van Stanton werd in 1996, kort na de Rwandese genocide, op het ministerie van Buitenlandse Zaken gepresenteerd, maar het analyseert ook de processen in de Holocaust, de Cambodjaanse genocide, en andere genociden. De preventieve maatregelen die worden voorgesteld zijn die welke de Verenigde Staten, de nationale regeringen en de Verenigde Naties zouden kunnen uitvoeren of die andere regeringen zouden kunnen beïnvloeden uit te voeren.

5

7

# Stadium Karakteristieken Preventieve maatregelen
1 Classificatie Mensen worden verdeeld in “zij en wij”. “De belangrijkste preventieve maatregel in dit vroege stadium is het ontwikkelen van universalistische instellingen die.verdeeldheid.”
2 Symbolisering “Wanneer gecombineerd met haat, kunnen symbolen worden opgedrongen aan onwillige leden van paria-groepen…” “Om symbolisering tegen te gaan, kunnen haatsymbolen wettelijk worden verboden, net als haatdragende taal”.
3 Discriminatie “Wet of culturele macht sluit groepen uit van volledige burgerrechten: segregatie- of apartheidswetten, ontzegging van stemrecht”. “Wetten aannemen en handhaven die discriminatie verbieden. Volledig burgerschap en stemrecht voor alle groepen.”
4 Dehumanisering “De ene groep ontkent de menselijkheid van de andere groep. Leden ervan worden gelijkgesteld met dieren, ongedierte, insecten of ziekten.” “Lokale en internationale leiders moeten het gebruik van haatdragende taal veroordelen en cultureel onaanvaardbaar maken. Leiders die aanzetten tot genocide zouden een internationaal reisverbod moeten krijgen en hun buitenlandse financiën zouden moeten worden bevroren.”
Organisatie “Genocide is altijd georganiseerd… Speciale legereenheden of milities worden vaak getraind en bewapend…” “De V.N. zou wapenembargo’s moeten opleggen aan regeringen en burgers van landen die betrokken zijn bij genocidale moordpartijen, en commissies moeten oprichten om schendingen te onderzoeken”
6 Polarisatie “Haatgroepen zenden polariserende propaganda uit..” “Preventie kan betekenen dat gematigde leiders worden beschermd of dat hulp wordt geboden aan mensenrechtengroeperingen…Staatsgrepen door extremisten moeten worden bestreden met internationale sancties.”
Voorbereiding “Massamoord wordt gepland. Slachtoffers worden geïdentificeerd en gescheiden op grond van hun etnische of religieuze identiteit…” “In dit stadium moet een genocide-noodtoestand worden afgekondigd. Er moet volledige diplomatieke druk worden uitgeoefend door regionale organisaties, met inbegrip van voorbereidingen om in te grijpen om genocide te voorkomen.”
8 Vervolging “Onteigening, gedwongen verplaatsing, getto’s, concentratiekampen”. “Directe hulp aan slachtoffergroepen, gerichte sancties tegen vervolgers, mobilisatie van humanitaire hulp of interventie, bescherming van vluchtelingen.”
9 Uitroeiing “Het is ‘uitroeiing’ voor de moordenaars omdat zij hun slachtoffers niet als volledig menselijk beschouwen”. “In dit stadium kan alleen een snelle en overweldigende gewapende interventie de genocide stoppen. Er moeten echte veilige gebieden of vluchtcorridors voor vluchtelingen worden ingesteld met zwaarbewapende internationale bescherming.”
10 ontkenning “De daders… ontkennen dat zij misdaden hebben begaan…” “Het antwoord op ontkenning is bestraffing door een internationaal tribunaal of nationale rechtbanken”

Stantons Tienfasenmodel van het genocidale proces wordt veel gebruikt in vergelijkende genocidestudies, door docenten op scholen en universiteiten, en in musea zoals het Dallas Holocaust Museum. Stanton’s methodologie richt zich op gebeurtenissen en processen die leiden tot genocide. De organisatie die hij oprichtte, Genocide Watch, volgt de gebeurtenissen wereldwijd. Zij geeft Genocide Alerts uit aan beleidsmakers in regeringen en de VN.

Andere genocide-onderzoekers hebben zich geconcentreerd op de culturele en politieke omstandigheden die tot genocide leiden. De sociologe Helen Fein toonde aan dat reeds bestaand antisemitisme gecorreleerd was met het percentage joden dat tijdens de Holocaust in Europese landen werd vermoord. Politieke wetenschappers zoals Dr. Barbara Harff hebben politieke kenmerken van staten geïdentificeerd die statistisch correleren met het risico van genocide. Het gaat om eerdere straffeloze genocides, politieke omwentelingen, heerschappij over etnische minderheden, een ideologie die uitsluiting in de hand werkt, autocratie, gesloten grenzen en massale schendingen van de mensenrechten.

Stantons model plaatst de risicofactoren in Harffs analyse van het landenrisico op genocide en politieke moord in een procesmatige structuur. Risico’s van politieke instabiliteit zijn kenmerkend voor wat Leo Kuper “verdeelde samenlevingen” noemde, met diepe breuklijnen in de classificatie. Doelgroepen van door de staat geleide discriminatie zijn slachtoffers van Discriminatie. Een uitsluitingsideologie staat centraal bij Dehumanisering. Autocratische regimes bevorderen de organisatie van haatgroepen. Een etnisch gepolariseerde elite is kenmerkend voor Polarisatie. Gebrek aan openheid voor handel en andere invloeden van buiten de grenzen van een staat is kenmerkend voor Voorbereiding op genocide of politicide. Een massale schending van de mensenrechten is een bewijs van vervolging. Straffeloosheid na eerdere genociden of politieke moorden is een bewijs van ontkenning.

Gregory Stanton heeft geschreven: “Uiteindelijk is het beste tegengif tegen genocide volksopvoeding en de ontwikkeling van sociale en culturele tolerantie voor diversiteit.”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *