Vandaag zag ik een clip van een talkshow waarin de geliefde presentatrice haar producer door een griezelig spookhuis in de Universal Studios stuurde, zodat het publiek kon zien hoe hij reageerde op elke nieuwe kleine (of gigantische) horror die bij de volgende bocht wachtte. Ook al wist hij dat het allemaal rekwisieten en machines en make-up waren (en dat de verzekering van het etablissement nooit zou toestaan dat ze mensen daadwerkelijk met hun lange bloederige messen zouden steken of met hun glanzende witte hoektanden zouden bijten) en ook al wist hij dat er een camera voor hem stond die zijn krijsende reacties zou filmen, toch konden zijn lichaam en geest het niet helpen om even met doodsangst te reageren op de angstaanjagende rekwisieten en machines en make-up.
Ik ben blij dat ik geen producent ben van een talkshow voor overdag. Ik heb een aantal jaren geleden besloten dat de plotselinge uitbarstingen van adrenaline en andere chemicaliën die vrijkomen als we deze kortstondige terreur ervaren, ondanks alle voordelen (Zijn die er? Ik weet het niet.), het mij niet waard waren. Ik haat het om bang te zijn en zo weinig controle te hebben over wat er kan gebeuren, zelfs als ik weet dat de omgeving volkomen veilig is en gecontroleerd wordt door mensen die het net zo erg vinden om aangeklaagd te worden als ik het haat om bang te zijn. Dus je zult mij geen geld zien neerleggen voor een spookhuis, of een ritje in een achtbaan, wat dat betreft.
Maar geef me een boek met een verhaal dat een beetje duister is, waar ik de bladzijde kan omslaan als ik daar zin in heb of het opzij kan leggen als ik dat wil. Dat is iets anders. Of geef me een spookachtig gedicht. Ik krijg er misschien een rilling van over mijn rug, maar in het ergste geval is het een strofe of twee en kan ik weer verder, zonder een krasje van het bloederige mes op me. Geniet, nu het jaarlijkse feest van spoken en kobolden nadert, van deze geweldige griezelgedichten voor Halloween.
Het thema in geel
Ik spot de heuvels
Met gele ballen in de herfst.
Ik verlicht de prairie korenvelden
Oranje en tanig gouden trossen
En ik word pompoenen genoemd.
Op het laatst van oktober
Als de schemering is ingevallen
Kinderen slaan de handen ineen
En cirkelen om mij heen
Spookliederen zingend
En de oogstmaan liefkozend;
Ik ben een jack-o’-lantern
Met verschrikkelijke tanden
En de kinderen weten
Ik houd ze voor de gek.
-Carl Sandburg
Een of ander
Een of ander kwam aankloppen
Op mijn kleine, kleine deur;
Een of ander kwam aankloppen,
Ik weet het zeker-zeker-zeker;
Ik luisterde, ik deed open,
Ik keek naar links en naar rechts,
Maar er bewoog niets
In de nog donkere nacht;
Alleen de drukke kever
Tikkend op de muur,
Alleen uit het bos
De roep van de krijsende uil,
Alleen de krekel die fluit
Terwijl de dauwdruppels vallen,
Zo weet ik niet wie er aanklopte,
Hoe dan ook, hoe dan ook, hoe dan ook.
-Walter de la Mare
Halloweenfeest
We hebben een Halloweenfeest op school.
Ik ben verkleed als Dracula. Man, wat zie ik er cool uit!
Ik heb mijn haar zwart geverfd, en mijn pony afgeknipt.
Ik draag een cape en een paar neppe plastic hoektanden.
Ik heb wat make-up opgedaan om mijn gezicht wit te verven,
als wezens die alleen ’s nachts tevoorschijn komen.
Mijn vingernagels zijn ook helemaal puntig en rood.
Ik zie eruit alsof ik net uit de dood ben opgestaan.
Mijn moeder zet me af, en ik ren naar school
en voel me opeens de grootste dwaas ter wereld.
De andere kinderen staren me aan alsof ik een of andere freak ben-
het Halloweenfeest is pas volgende week.
– Kenn Nesbitt, auteur van When the Teacher Isn’t Looking
The Spider and the Ghost of the Fly
Once I loved a spider
When I was born a fly,
A velvet-footed spider
With a gown of rainbow-dye.
Ze at mijn vleugels op en glunderde.
Ze bond me vast met een haar.
Ze dreef me naar haar salon
Boven haar wenteltrap.
Om jonge spinnen op te voeden
Ze haalde me helemaal uit elkaar.
Mijn geest kwam terug om haar te achtervolgen.
Ik zag haar mijn hart opeten.
Vachel Lindsay
Autumn Offering
Ik zal herfst zijn
deze Halloween,
met blad gedrapeerde rok,
en plooien van
boysenberry fluwelen wijn
vloeiend naar de grond.
Bruin bevlekt gezicht,
ogen omrand met goud,
nagels druipend van zonsondergang,
een kroon van twijgjes
om mijn hoofd te bedekken.
Je mag van mij
de lente van mijn jeugd,
mijn zomer van volwassenheid,
en met mij vasthouden,
de troost van deze dagen
van herinnering
voor de vorst.
– Judith A. Lawrence, redacteur/uitgever van River Poets Journal
Monster
-naar Frankenstein
Liefde zat in de hopeloosheid van jou,
elk woord een deel van hoe je zou zijn.
Images hebben een manier om zich te vormen
uit een wens om licht, een weddenschap om een geest te verwekken.
Zo werd jij geboren uit haar, zelf nauwelijks geboren.
Jij, tweemaal geschapen, een verhaal en een kind van een verhaal.
Een god zonder kennis keek toe hoe zij elke bladzijde schreef,
de glorie en de angst die jouw leven was,
oprijzend uit haar verlangen, oprijzend uit een mythe
voor haar ogen, stukje bij beetje, van droom tot vuur.
– Richard Maxson, gebaseerd op The Monsters: Mary Shelley and the Curse of Frankenstein
Fairy-tale Logic
Fairy tales are full of impossible tasks:
De kinharen van een mensenetende geit verzamelen,
Of in een lekke boot een zwavelmeer oversteken,
De prins uit een rij identieke maskers kiezen,
Tip toe naar een draak waar hij zich koestert
En pak zijn bot; stofdeeltjes tellen, molentje voor moltje,
Of het telefoonboek uit het hoofd leren.
Altijd is het onmogelijk wat iemand vraagt-
Je moet magie met magie bestrijden. Je moet geloven
Dat je iets onmogelijks in je mouw hebt,
De taal van slangen, misschien, een onzichtbare mantel,
Een leger mieren op je wenken bedienen, of een dodelijke grap,
De wil om te doen wat gedaan moet worden:
Trouwen met een monster. Geef je eerstgeboren zoon.
– A.E. Stallings, auteur van Olives
Continual Conversation with a Silent Man
The old brown hen and the old blue sky,
Between the two we live and die –
The broken cartwheel on the hill.
Zoals, in de aanwezigheid van de zee,
we droogden onze netten en repareerden zeil
En spraken over nooit eindigende dingen,
Over de nooit eindigende storm van de wil,
Een wil en vele willen, en de wind,
Over vele betekenissen in de bladeren,
Bracht tot een onder de dakrand,
Link, van die storm, naar de boerderij,
De ketting van de turkooizen hen en de lucht,
En het wiel dat brak als de kar voorbij ging.
Het is geen stem die onder de dakrand is.
Het is geen spraak, het geluid dat we horen
In dit gesprek, maar het geluid
Van de dingen en hun beweging: de andere man,
Een turkoois monster dat zich voortbeweegt.
Het heksenlied, uit Macbeth
Dubbel, dubbel gezwoeg en moeite;
Vuur brandt en ketel borrelt.
Filet van een slang,
In de ketel koken en bakken,
oog van salamander en teen van kikker,
wol van vleermuis en tong van hond,
vork van adder en angel van blinde worm,
poot van hagedis en vleugel van hoender,
Voor een betovering van krachtige problemen,
als een hellevuur koken en bubbelen.
Dubbel, dubbel zwoegen en moeite;
Vuur brandt en ketel borrelt.
Koel het met het bloed van een baviaan,
Dan is het amulet stevig en goed.
William Shakespeare
Cirque
De clown is dood toen we voor het laatst
een ernstig excuus vonden om rond te kijken
en binnen te gluren bij de geschaduwde deur
op de derde en laatste verdieping
we luisterden maar hoorden geen geluid.
Het huis staat weer op de grond
geveerd, stil, een draaimolen
en niemand komt er meer
de clown is dood.
Er valt nu niets meer te vertellen
uitgezonderd misschien het verhaal over hoe
we hem daar vonden, toen we op onderzoek uitgingen
maar we zijn er ook vrij zeker van
dat niemand in de stad zou roepen
de clown is dood.
– Sara Barkat, medeschrijfster van Loki Goodness Campaign
En omdat Halloween geen Halloween is zonder een paar onverwachte extra griezels, zijn hier twee bonus griezelgedichten:
St. Mary’s Cemetery in Missoula
Believe you and I sing tiny/ and wise and could
if we had to eat stone and go on. “Glen Uig”
-Epitaph on Richard Hugo’s gravestone
Richard loopt tussen de stenen
zijn eigen geest ontmoet hem daar zeker.
Sommigen kantelen of verzakken, anderen zijn dieper weggezonken of
onder de taxus weggezakt om het gesis ervan te horen.
Hij scrollt de namen, maakt zijn lippen nat, begint
weer de doden en stervenden te reciteren en geeft
ieder een levende klank. De tong kan beenderen eren
lang nadat ze tot stof zijn vergaan. De poel van een oog vult zich,
het oor knettert van de statische elektriciteit die wordt uitgeademd door die vreemde
omzetting terug naar steen en aarde. Van daaruit,
mond vol Duitse vrouwen, bidt hij.
Tussen de kleine stiltes van hun bewuste adem
zijn minnaars, studenten, stellen hun vormen samen
voor de slaap, ademen een laatste en onsamenhangende ik uit.
-Anne M. Doe Overstreet
12
De doden afwenden
Een kind pakt een handvol graan dat in pekel is gedrenkt
en begint als een babydiertje, kleine geluidjes joelend die uitgroeien tot gilletjes,
wandelend rond de omtrek van de kinderen. Als ze terugbreekt in de verzamelde
groep en de brul van een wild meisje bijna coyote loslaat, is het bont dat ze
voelt als ze haar eigen huid aanraakt.
Wiegend gooit ze het graan over haar hoofd
dat in de lente, in de schaduw van het zonlicht
en ver van de beurt van de maaidorser, stuntelig en verspreid zal ontspruiten
en de anderen volgen haar, schept
brakke handen uit de bak en gooit ze naar de hemel.
Het gehuil van de kinderen glijdt door het net van bladeren. Zo wild als een roedel honden,
gaan ze langs het bladerdak van pecannoten, op weg naar de kalkstenen richels,
de kreekoevers die onder zich uitsteken naar diep water waar slangen leven.
Vlucht de geesten van het land van hun verrotte stronken gevuld met regenwater
en van hun doornbomen en schemerige cederbosjes. Weg zijn de nachtvogels
uit hun nesten in het kaf, en weg zijn de wilde geesten die rondspoken op onbenoemde plaatsen
en verkeerd herinnerde holten.
Het meisje op haar hurken op deze kleine open plek uitgehold in de duisternis
zingt zonder woorden het lied dat Odysseus zelf gezongen moet hebben voor zijn zeelieden
die net bevrijd waren van hun dierlijke zelven. Dichtbij bijeen,
zingen de kinderen hun taalloze klaagzang, huilend tot de bezweerders van de wereld
een geluid dat sinds de spraakverwarring niet meer is gehoord. Waarom hebben jullie ons de dierlijke vormen ontzegd die ons zo rechtens toekomen?
-Miriam Bird Greenberg
Foto door Mike Locke, Creative Commons licentie via Flickr.
Bekijk meer gedichten en gedichten
Lees hoe je een Halloween-gedicht schrijft
Wil je meer gedichten (al dan niet griezelig)?
Schrijf je in op Elke Dag Gedichten en vind wat moois in je inbox.
- Auteur
- Recent Posts
Laatste berichten van Will Willingham (bekijk alle)
- The Reindeer Chronicles Book Club: Dat wat beschadigd is, kan geheeld worden – 3 februari 2021
- Aankondiging van de boekenclub: De Rendierkronieken – 11 januari 2021
- Aanpassingen Excerpt: Het Dinerfeestje – 9 september 2020