Opmerking van de redacteur: Dit is een van onze populairste berichten, van een tijdje geleden. Gezien de recente gebeurtenissen leek het ons de moeite waard om er nog eens bij stil te staan. Een van de dingen die we ons afvragen is welke vorm van expressie de huidige generatie zal kiezen. Zal het muziek zijn? Sociale berichten? Iets anders? In ieder geval heeft de jaren ’60 generatie haar keuze duidelijk gemaakt…
De recente massademonstraties tegen politiegeweld, tegen het moslim-reisverbod en voor vrouwenrechten hebben ons laten zien dat protesteren springlevend is in de VS. Aangezien verzetsbewegingen en muziek elkaar altijd hebben gevoed, zul je de komende jaren waarschijnlijk meer populaire artiesten zien die een standpunt innemen, als de geschiedenis een indicatie is. Woody Guthrie en Pete Seeger hebben in de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw hun stem gegeven aan de arbeidersstrijd, terwijl er in de jaren zeventig en tachtig massaal werd geprotesteerd tegen kernwapens, tegen honger in de wereld en tegen apartheid. Maar geen enkel decennium kan tippen aan de jaren ’60 wat betreft het aantal nummers dat mensen ertoe aanzette in opstand te komen en te handelen voor verandering. Hier zijn tien van de meest gedenkwaardige.
1. Bob Dylans “Only A Pawn In Their Game” (januari 1964)
“God On Our Side”, “Blowing in the Wind” en “Times They Are a Changin'” hadden allemaal in deze lijst kunnen staan, maar “Only A Pawn In Their Game” voelt op de een of andere manier uitzonderlijk, zelfs temidden van dat gezelschap. De tekst waarschuwt ons om verder te kijken dan de “vinger die de trekker overhaalde” toen burgerrechtenactivist Medgar Evers in 1963 werd gedood, naar de bredere cultuur van blanke suprematie: politici die haat aanwakkeren, de “arme blanke man” tegen zijn zwarte buurman opzetten, zodat de eerste “nooit rechtop denkt over de toestand waarin hij zich bevindt”. Eerlijk gezegd is het vandaag de dag nog net zo relevant als toen.
2. Nina Simone’s “Mississippi Goddam”(maart 1964)
De moord op Evers is ongetwijfeld ook van invloed geweest op “Mississippi Goddam,”. Het springerige ritme van het nummer plaagt ons met het idee dat het “slechts een showtune is,” zoals Nina Simone al vroeg zegt. Geleidelijk aan echter onderstreept het frenetieke tempo de existentiële wanhoop van de verteller van het nummer, die “hound dogs” op haar spoor heeft en denkt dat elke dag “haar laatste zal zijn.”
3. Sam Cooke’s “A Change Is Gonna Come” (december 1964)
Wat stelt iemand in staat om te geloven dat liefde het uiteindelijk zal winnen van haat wanneer hij voortdurend op zijn knieën wordt gedwongen? Het zou de vurige overtuiging kunnen zijn dat binnenkort, zoals Sam Cooke met kracht en vastberadenheid zingt, “A Change Is Gonna Come.”
4. Phil Ochs’ “I Ain’t Marching Anymore” (augustus 1965)
Dit opzwepende nummer leidt ons door een litanie van veldslagen, waarbij wordt opgemerkt dat het “altijd de ouderen zijn die ons naar de oorlog leiden.” En “Het zijn altijd de jongeren die vallen.” Tegen de tijd dat we de “laatste missie in de Japanse lucht” bereiken, voelen we de vastberadenheid in de stem van de zanger en geloven hem als hij verklaart: “I ain’t marchin’ anymore.”
5. Barry McGuire’s “Eve of Destruction” (augustus 1965)
Dit Barry McGuire-nummer pakt racisme, hypocrisie en onrechtvaardigheid aan. Het werd verguisd door de gevestigde orde en verboden door de radio, wat het ongetwijfeld des te aantrekkelijker maakte voor de jongeren, die het naar nummer één hielpen stuwen, zelfs toen de oorlog in Vietnam bleef escaleren.
6. Aretha Franklins “Respect” (april 1967)
Burgerrechten en anti-oorlog waren niet de enige strijdkreten, want ook vrouwen organiseerden zich en eisten gelijkheid in de jaren ’60. In zijn originele versie uit 1965 brengt Otis Redding de thema’s van dit lied over liefde, seks en eerbied met typische passie en flair. Maar Aretha Franklin’s versie uit 1967 maakt er een feministische hymne van, die al diegenen die als tweederangsburgers worden behandeld aanmoedigt om op te staan en een beetje R-E-S-P-E-C-T te eisen!
7. Country Joe and the Fish’s “The Fish Cheer/ I-Feel-Like-I’m-Fixin’-to-Die Rag” (november 1967)
Dit jolige deuntje klinkt alsof het rechtstreeks uit het repertoire van Spike Jones komt. Men vermoedt dat Country Joe McDonald van die analogie zou houden. Wat is een betere manier om de wrede absurditeit van oorlog aan te tonen dan dit te doen in de zotte attributen van een vaudevillistisch Vietnam-nummer waarin er “geen tijd is om je af te vragen waarom”, want “Whoopee! we gaan allemaal dood”?
8. James Brown’s “Say it Loud (I’m Black and I’m Proud)” (augustus 1968)
James Brown liet kinderen de call and response op dit nummer uit 1968 zingen, omdat hij wilde dat ze “opgroeiden met het gevoel trots te zijn”. Het nummer blijft resoneren en inspireren, maar de boodschap van black power kostte Brown destijds een aanzienlijk cross-over publiek. Tja, de dollar is ook niet alles!
9. Plastic Ono Band’s “Give Peace a Chance” (juli 1969)
Opgenomen in een hotelkamer in Montreal waar Timothy Leary, Abbie Hoffman, Dick Gregory, Allen Ginsburg, Tommy Smothers, Petula Clark en een menigte anderen op tafels en deuren bonkten, terwijl John en Yoko vanuit hun bed zongen, geeft dit nummer de opgewonden sfeer van een massademonstratie weer en wordt nog steeds overal gezongen waar mensen bijeenkomen om tegen de oorlog te protesteren.
10. Creedence Clearwater Revival’s “Fortunate Son” (september 1969)
Het kenmerk van een goed protestlied is het vermogen om discussie uit te lokken, zelfs jaren nadat het werd geschreven. John Fogerty verdedigde de boodschap van zijn lied uit 1969 over de hypocrisie van vlaggenzwaaiers die anderen de oorlog in sturen en rechtvaardigde de uitvoering ervan tijdens een benefietconcert voor veteranen in 2014. Dat is pas blijvende kracht!
– Colm Clark
Photo van John Lennon door Roy Kerwood (publiek domein)
PS. Nu we het toch over protestsongs hebben, kijk ook eens naar onze berichten over Leon Russell en Lee Hays, muzikanten die hun stempel hebben gedrukt (zij het in verschillende tijdperken).