Trollen, legenden en mythen

Trollen

Trollen is een term die wordt gebruikt om verschillende bovennatuurlijke wezens in de Scandinavische folklore en verteltradities te beschrijven, en heeft wortels in de Noorse mythologie. Zowel uiterlijk als karakteristieken kunnen variëren, maar de wezens zijn vaak zowel gevaarlijk als dom. Ze leven meestal in de wildernis en in gebieden die voor de mens ontoegankelijk zijn, zoals berggrotten, dichte bossen en de oceaan.

De legenden over trollen zijn talrijk en zeer oud. De legendes die wij vandaag de dag kennen, komen voor in sprookjes en folklore – met name in de Noorse volksverhalen van Asbjørnsen en Moe uit 1844, waarin de trollen vaak de hoofdpersonen zijn.

Trollen werden vaak beschreven als sterke, kwaadaardige en gevaarlijke reuzen. Ze waren lelijk, met grote neuzen en ogen “zo groot als borden”, en hadden vaak meerdere hoofden of slechts één oog. Goden en mensen waren hun vijanden, en ze werden woedend van de “geur van christelijk bloed”. De meeste leefden in de bergen of in een ver, koud land, maar er bestonden ook trollen die in de oceaan of in het woud leefden.

Hunderfossen Family Park, met trollen en legenden als thema, is ’s lands eigen sprookjesachtige avonturenpark. De trol van Hunderfossen torent 14 meter boven de grond uit en is een van de meest gefotografeerde ter wereld.

De trol van Peer Gynt

Trollen kwamen voor in de Scandinavische literatuur, kunst en muziek tijdens de Romantiek in de jaren 1800, maar ook later. De bekendste zijn misschien wel die in Theodor Kittelsen’s sprookjesillustraties en in Henrik Ibsen’s dramatische gedicht Peer Gynt uit 1867.

Geïnspireerd door Peer Gynt tekende Kittelsen zijn trollen met een koeienstaart. In het gedicht ontmoet de hoofdpersoon trollen en mythische wezens in de hal van Dovregubben in de berg. De verschillende wezens verschillen in uiterlijk, zoals het hebben van varkenskoppen etc., maar alle trollen hebben een staart en die zal Peer ook krijgen als hij “de berg niet verlaat, maar het daglicht schuwt”. Van oudsher werd de staart geassocieerd met de Hulder, die tot een andere “soort” behoorde, en Ibsens toneelstuk wordt verondersteld de eerste keer te zijn dat de trollen staarten hebben.

Daarnaast is Ibsens trollenkoning, Dovregubben, niet zo dom als trollen gewoonlijk zijn. Hij vraagt Peer uit te zoeken wat het verschil is tussen de trol en de mens. De trollen zeggen: “Wees trouw aan jezelf en de wereld kan de pot op”, en Peer Gynt neemt dit als motto aan.

Proef de voorstelling Peer Gynt in Gålå in de eerste week van augustus.

Trollen in het toneelstuk Peer Gynt

Nøkken (de nek)

In oude legenden is de nek een watergeest die wordt afgeschilderd als een angstaanjagend, boosaardig wezen dat verwant is aan zowel demonen als de mensen van de onderwereld. Hij leeft aan de rand van het water, en lokt mensen en dieren het water in – vooral na zonsondergang, en is vooral gevaarlijk voor baby’s die nog niet gedoopt zijn en zwangere vrouwen. Maar hij kan ook een droevig wezen zijn dat in eenzaamheid leeft en klaagt over het feit dat hij niet in staat is verlossing te ontvangen en naar de hemel te gaan.

In de oude verhalen wordt de nek geassocieerd met het lokken van mensen in het water om ze te verdrinken, of als een geest van de zee die verdrinkingen, zelfmoord, sterfgevallen en slecht weer voorspelt met zijn lelijke geschreeuw of treurig gekreun. In veel legenden wordt beweerd dat de nek elk jaar een slachtoffer eist voordat hij tevreden is. In sommige verhalen grijpt hij degenen die op het punt staan te verdrinken en laat niet meer los, en in andere verhalen verdrinken mensen en eindigen ze in prachtige groene zalen op de zeebodem.

Deze enge verhalen over de nek dienden twee doelen. Ze hielden kinderen en jongeren weg van gevaarlijke meren, wilde dieren en mensen die ze niet kenden, en waren ook een manier om tragische verdrinkingsongelukken, het onbekende en de krachten van de natuur uit te leggen en ermee om te gaan.

De nek is vaak onzichtbaar, maar kan de vorm hebben van een stuk hout, een vlot of iets anders dat ronddrijft. Hij kan ook aan land gaan en de vorm van een paard of een persoon aannemen om zijn slachtoffers te pakken te krijgen. Vaak verschijnt hij als een aantrekkelijke jongeman, misschien een vioolspeler, met lang haar, die jonge vrouwen verleidt en hen naar hun dood lokt. In veel verhalen komt de hals voor in de vorm van een prachtig bleekgrijs paard. Hij gebruikt betoverende zang en muziek om zijn slachtoffers te betoveren. Soms is hij een vioolspeler, en soms speelt hij harp.

Huldra (de Hulder)

In de Noorse folklore is de Hulder een bovennatuurlijk verleidelijk vrouwelijk wezen. De meervoudsvorm, huldrer, wordt ook gebruikt voor de mensen van de onderwereld. In de recente geschiedenis is zij een jong meisje met dik goudkleurig haar en een koeienstaart. Dit is een beeld dat in de jaren 1800 werd gecreëerd door Noorse kunstenaars die bovennatuurlijke wezens illustreerden. In beschrijvingen die verder teruggaan, varieert ze in uiterlijk.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *