Tuberculine-type overgevoeligheid
De tuberculinetest is gebaseerd op een vertraagde overgevoeligheidsreactie. De test wordt gebruikt om vast te stellen of een persoon besmet is met de verwekker van tuberculose, Mycobacterium tuberculosis. (Een eerder geïnfecteerde persoon zou reactieve T-cellen in het bloed hebben). Bij deze test worden kleine hoeveelheden uit de mycobacterie geëxtraheerd eiwit in de huid geïnjecteerd. Als er reactieve T-cellen aanwezig zijn – d.w.z. de test is positief – verschijnen de volgende dag roodheid en zwelling op de injectieplaats, nemen de volgende dag toe en verdwijnen dan geleidelijk. Als een weefselmonster van de plaats van de positieve reactie wordt onderzocht, zal dit infiltratie door lymfocyten en monocyten, toegenomen vocht tussen de vezelstructuren van de huid en enige celdood vertonen. Als de reactie ernstiger en langduriger is, zullen sommige van de geactiveerde macrofagen zijn samengesmolten tot grote cellen met meerdere kernen. Een dergelijke ophoping van geactiveerde macrofagen wordt een granuloom genoemd. De immuniteit tegen een aantal andere ziekten (bij voorbeeld lepra, leishmaniasis, coccidiose en brucellose) kan ook worden afgemeten aan de aan- of afwezigheid van een vertraagde reactie op een proefinjectie van het desbetreffende antigeen. In al deze gevallen lokt het testantigeen slechts een voorbijgaande reactie uit wanneer de test positief is en natuurlijk helemaal geen reactie wanneer de test negatief is.
Dezelfde cel-gemedieerde mechanismen worden opgewekt door een werkelijke infectie met de levende microben, in welk geval de ontstekingsreactie aanhoudt en de daaruit voortvloeiende weefselschade en granuloomvorming ernstige schade kunnen veroorzaken. Bovendien zijn de microben in een werkelijke infectie vaak aanwezig binnen de macrofagen en zijn zij niet noodzakelijk gelokaliseerd in de huid. Grote granulomen ontstaan wanneer de prikkel aanhoudt, vooral wanneer er niet-afbreekbare deeltjes aanwezig zijn en verschillende macrofagen, die allemaal hetzelfde materiaal trachten op te nemen, hun celmembranen met elkaar hebben versmolten. De macrofagen blijven enzymen afscheiden die in staat zijn eiwitten af te breken, en de normale structuur van de weefsels in hun omgeving raakt verstoord. Hoewel granuloomvorming een doeltreffende methode van het immuunsysteem kan zijn om onverteerbaar materiaal (al dan niet van microbiële oorsprong) van de rest van het lichaam af te scheiden, kan de schade die door dit immuunmechanisme wordt toegebracht veel ernstiger zijn dan de schade die door de besmettelijke organismen wordt veroorzaakt. Dit is het geval bij ziekten als longtuberculose en schistosomiasis en bij bepaalde schimmelinfecties die zich in de lichaamsweefsels vestigen in plaats van aan de oppervlakte daarvan.