In de duizenden jaren van zijn geschiedenis heeft Egypte vele vlaggen gevoerd, maar de eerste echte nationale vlag werd pas op 16 februari 1915 ingevoerd, nadat de Britten, die het land sinds 1882 feitelijk in hun macht hadden, formeel een protectoraat hadden uitgeroepen om het herstel van de nominale banden van Egypte met het Ottomaanse Rijk tegen te gaan. De vlag die voordien door de khedive (de Ottomaanse onderkoning in Egypte) werd gebruikt, werd de nationale vlag; hij was rood met drie witte sikkels en sterren. Deelnemers aan de opstand van 1919 hesen een groene vlag met een witte sikkel en kruis, als teken van de eenheid tussen moslims en christenen in de strijd voor onafhankelijkheid. Een soortgelijke vlag met drie witte sterren in plaats van het kruis werd aangenomen op 10 december 1923, na de proclamatie van het Koninkrijk Egypte.
Bij de opstand van 1952 werd de Arabische Bevrijdingsvlag ingevoerd, die bestond uit rood-wit-zwarte horizontale strepen en een gouden adelaar. Deze vlag wapperde vaak naast de nationale vlag, maar had zelf geen officiële status; niettemin werd het ontwerp ervan weerspiegeld in de officiële nationale vlag van de Verenigde Arabische Republiek van 1958, waarin de gouden adelaar werd vervangen door twee groene sterren om de vereniging van Egypte en Syrië te symboliseren. Verwacht werd dat het aantal sterren zou toenemen naarmate andere Arabische staten zich bij de unie aansloten. In feite scheidde Syrië zich af van de unie, hoewel Egypte de vlag niet veranderde om dit te weerspiegelen. Op 1 januari 1972 werd de Confederatie van Arabische Republieken opgericht tussen Egypte, Syrië en Libië. De sterren werden vervangen door de gouden havik van Quraysh, symbool van de stam waartoe de Profeet Mohammed behoorde. Tenslotte werd op 9 oktober 1984, vijf jaar na de ontbinding van de federatie, de gouden adelaar van Saladin – 12e-eeuwse heerser over Egypte, Syrië, Jemen en Palestina – in de plaats gesteld van de havik.