Een vluchtloze vogel is een vogel die afstamt van voorouders die het vermogen hadden om te vliegen. Het lijkt misschien vreemd dat een van de meest voorkomende aanpassingen bij vogels het verlies van de vliegkunst is! Om dit te begrijpen moet men begrijpen wat de belangrijkste voordelen van het vliegen zijn voor dieren die ooit tot het land beperkt waren.
De voordelen van het vliegen hebben alles te maken met de mogelijkheid om op een veel grotere geografische schaal te leven dan dieren die op het land leven. Dit komt het best tot uiting bij trekvogels, die hun leven op twee verschillende breedtegraden leiden en van elke breedtegraad het beste kunnen maken. Het gebruikelijke systeem is dat ze hun eieren leggen en hun jongen grootbrengen op de ene plaats, en het grootste deel van hun groei op een andere plaats doen. Zelfs vogels die niet migreren, profiteren van het vliegen om nestplaatsen te vinden en hun voedsel te bemachtigen. Afgezien van het foerageren voor voedsel, is het belangrijkste voordeel van vliegen het vermijden van veel van de roofdieren die op het land levende dieren eten.
Onbegrijpelijkerwijs zijn vluchtloze vogels in de minderheid: van de ongeveer 10.000 levende vogelsoorten zijn er slechts ongeveer 60 vluchtloos. Voordat de mens op de eilanden kwam, waren er veel meer soorten loopvogels. Aangezien het fossielenbestand nooit volledig is, is het niet mogelijk een telling te geven van het aantal vliegloze vogelsoorten dat leefde voordat de mens Afrika verliet.
Ondanks dit algemene beeld zijn er vogels geweest die het vermogen om te vliegen verloren, kort nadat het vliegen was geëvolueerd. De eerste fossiele loopvogels zijn in het Krijt ontstaan. Het is al lang bekend dat er omstandigheden zijn waarin het beslist geen goede zaak is om vleugels te hebben. Het verband tussen oceanische eilanden en vliegloosheid was Darwin bekend. De verklaring is dat, ten eerste, oceanische eilanden weinig roofdieren hebben. Ten tweede, dat er stormen voorkomen die gevleugelde vogels zo ver van het eiland kunnen blazen dat zij de weg terug niet meer kunnen vinden. Zodra ze niet meer kunnen vliegen, kunnen de landvogels evolueren om groter en zwaarder te worden, en vele doen dat ook. Phorusrhacos werd een dominante land carnivoor.