Waarom heeft God de wereld overspoeld?
Het verhaal van de zondvloed staat in Genesis 6-9, maar het begint eigenlijk al iets eerder. We mogen niet vergeten dat dit verhaal deel uitmaakt van een grotere literaire eenheid van Genesis 1 tot 11.
Nadat Adam en Eva van de vrucht van de boom van de kennis van goed en kwaad hadden gegeten (Genesis 3), kwam alles in een neerwaartse spiraal terecht. De mensheid vermenigvuldigde zich en er heerste geweld. Kaïn doodde zijn broer Abel. Een van Kaïns nakomelingen, Lamech, werd een man die bekend stond om zijn gewelddadigheid en die prat ging op zijn heldendaden (Genesis 4). Zonde en kwaad werden alleen maar erger. Hoe zou God op deze toestand van de mensheid reageren?
Nadat het verhaal van de zondvloed begint, leren we dat “de Here zag, dat de boosheid des mensen groot was op de aarde, en dat alle bedoelingen van de gedachten zijns harten alleen maar kwaad waren, geduriglijk” (Genesis 6:5) en het deed God “verdriet tot in zijn hart” (Genesis 6:6).
Dus zond God de overstromingen als een oordeel, een blokkade in de weg van de slechtheid van de mensheid die voortkwam uit de droefheid van zijn hart (Genesis 6:5-6). Genesis beschrijft de zondvloed als de ontschepping van de wereld – de aarde zinkt terug in de chaotische wateren die God op pagina één van de Bijbel heeft opgeruimd (Genesis 1:6-10). In de ark voert God Noach’s familie ongedeerd door de vloed heen om opnieuw te beginnen in een wereld die weer onschuldig is geworden. Het is een nieuw begin en een kans op een ander einde.
Als u net als wij bent, zegt u misschien: “Maar hoe je het verhaal ook vertelt, God vaagt nog steeds de hele mensheid weg, behalve één familie!” Hoe weerspiegelt de zondvloed de goedheid van God als hij zo’n ramp over de aarde stuurt? Laten we drie opmerkingen maken vanuit de context van het verhaal.
Juste barmhartigheid
Het verhaal van de zondvloed is er een van God die barmhartig optreedt om het steeds groter wordende kwaad van de mensheid in te dammen. Genesis vertelt ons dat God zag dat “elk voornemen van de gedachten van het hart van de mens voortdurend slechts kwaad was” (Genesis 6:5). In de Bijbel betekent de context alles. Genesis verankert de betekenis van de zondvloed stevig in de context van Gods ingrijpen om het afglijden van de mensheid in het kwaad een halt toe te roepen.
Rouw, geen wraak
God schept geen genoegen in de zondvloed. Integendeel, Genesis laat zien hoe de boosaardigheid die door de zondeval was ontketend, hem verdriet en smart heeft bezorgd. God had de aarde gemaakt als een plaats waar de mensheid kon gedijen, maar in plaats daarvan veranderde hij haar in een theater van geweld en rampspoed (Genesis 4:8, 4:23, 6:1-7). En Gods hart was gebroken.
De merkwaardige climax: Verbond
Later, als de profeet Jesaja aan Noach denkt (Jesaja 54:9), denkt hij niet aan de zondvloed, maar aan het verbond dat God daarna met Noach sloot. In dat verbond belooft God dat zoiets nooit meer zal gebeuren. Dit wijst op de kernbetekenis van het verhaal: de zondvloed gaat over Gods barmhartigheid en toewijding aan de goedheid van wat hij heeft gemaakt.