Waarom was Israël verdeeld in het Zuidelijke Koninkrijk en het Noordelijke Koninkrijk?

Vraag: “Waarom was Israël verdeeld in het Zuidelijke Koninkrijk en het Noordelijke Koninkrijk?”
Antwoord: Gedurende hun hele geschiedenis in het Beloofde Land worstelden de kinderen Israëls met conflicten tussen de stammen. De verdeeldheid ging helemaal terug tot de aartsvader Jakob, die een verdeeld huis leidde. De zonen van Lea en de zonen van Rachel hadden hun deel aan onenigheid zelfs tijdens Jakobs leven (Genesis 37:1-11).
De vijandschap tussen de halfbroers duurde voort in de tijd van de rechters. Benjamin (een van Rachels stammen) nam de wapens op tegen de andere stammen (Rechters 20). De eerste koning van Israël, Saul, was van de stam van Benjamin. Toen David tot koning werd gekroond – David was van de stam van Juda (één van de stammen van Lea) – kwamen de Benjamieten in opstand (2 Samuël 2-3). Na een lange oorlog (2 Samuël 3:1), slaagde David erin om alle twaalf stammen te verenigen (5:1-5). e broosheid van de vereniging kwam echter aan het licht toen Davids zoon Absalom zichzelf tot nieuwe koning promoveerde en veel Israëlieten van hun trouw aan David afhielden (2 Samuël 15). Absalom zette zijn troon op in Hebron, de plaats van de vroegere hoofdstad (v. 10). Een latere opstand werd geleid door een man genaamd Sheba tegen David en de stam van Juda (20:1-2).
Tijdens de regering van Davids zoon Salomo was er meer onrust toen een van de dienaren van de koning, Jeroboam, in opstand kwam. Jeroboam was op boodschap van de koning toen hij de profeet Ahia ontmoette, die hem vertelde dat God hem het gezag zou geven over tien van de twaalf stammen van Israël. God’s reden voor de verdeling van het koninkrijk was definitief: “Omdat zij Mij verlaten hebben … en niet in mijn wegen gewandeld hebben.” God beloofde echter dat Davids dynastie zou worden voortgezet, zij het over een veel kleiner koninkrijk, ter wille van Gods verbond met David en ter wille van Jeruzalem, Gods uitverkoren stad. Toen Salomo van de profetie hoorde, probeerde hij Jeroboam te doden, die naar Egypte vluchtte voor een toevluchtsoord (1 Koningen 11:26-40).
Na Salomo’s dood was zijn zoon Rehoboam klaar om de volgende koning te worden. Jeroboam keerde terug uit Egypte en leidde een groep mensen om Rehoboam te confronteren met een eis voor een lagere belastingdruk. Toen Rehoboam de eis afwees, verwierpen tien van de stammen Rehoboam en Davids dynastie (1 Koningen 12:16), en Ahia’s profetie werd vervuld. Alleen Juda en Benjamin bleven trouw aan koning Rehoboam. De noordelijke stammen kroonden Jeroboam tot hun koning. Rehoboam maakte plannen om de opstandige stammen aan te vallen, maar de Heer verhinderde hem die actie te ondernemen (verzen 21-24). Intussen consolideerde Jeroboam zijn macht verder door een vorm van kalfsverering in te stellen die uniek was voor zijn koninkrijk en door te verklaren dat pelgrimstochten naar Jeruzalem niet nodig waren. Het volk van de noordelijke stammen zou dus geen contact meer hebben met de stammen van Juda en Benjamin.
“Zo is Israël tot op de dag van vandaag in opstand geweest tegen het huis van David” (1 Koningen 12:19). Het noordelijke koninkrijk wordt in de Schrift “Israël” (of soms “Efraïm”) genoemd, en het zuidelijke koninkrijk wordt “Juda” genoemd. Vanuit goddelijk oogpunt was de deling een oordeel over het niet houden aan Gods geboden, in het bijzonder de geboden die afgoderij verboden. Vanuit menselijk oogpunt was de verdeeldheid het gevolg van stammenstrijd en politieke onrust. Het principe is dat zonde verdeeldheid brengt (1 Korintiërs 1:13, 11:18; Jakobus 4:1).
Het goede nieuws is dat God, in zijn barmhartigheid, een hereniging van het noordelijke en zuidelijke koninkrijk heeft beloofd. “Hij zal een banier oprichten voor de volken / en de ballingen van Israël verzamelen; / hij zal het verstrooide volk van Juda bijeenbrengen / uit de vier windstreken van de aarde. / Efraïms jaloezie zal verdwijnen, / en Juda’s vijanden zullen vernietigd worden; / Efraïm zal niet jaloers zijn op Juda, / noch Juda vijandig tegenover Efraïm” (Jesaja 11:12-13). Wanneer de Vredevorst – Jezus Christus – in Zijn duizendjarig rijk regeert, zal er een eind komen aan alle vijandschap, jaloezie en conflicten tussen de stammen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *